Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken
No, 3.
5 MA .ART.
1887.
f^EDACTEUH, 'j3 jk j^LAARHAMER,
V. D M. te MIDDELBURG.
Want de IIËERË is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal
ons behouden.
Jesaja 33 22
Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond.
Abonnementsprijs fr. pp. per no* f 0,02
Afzonderlijke no,- 0,04
Advertentiën van 15 regels - 0,30
Iedere r^gel meer- 0,05
Uit.geve:-?
K. LE COIN TUE
Middelburg.
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan
Brandofferen, en Slachtofferen, als aan het gehoor
zamen van de stem des Heeren? Zie gehoorzamen is be
ter dan Slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen
I Sara. 15:22.
Bijdragen en ingezonden
stukken aan den Redacteur.
Abonnementen en Advertentiën
aan den Uitgever.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
BIMSON;
lil.
Daarna baarde deze vrouw" zoo wordt
in vs. 24 gemeld. Het woord dat de Heere
gesproken beeft, komt. God is getrouw.
Hoe heerlijk schittert hier deze deugd des
Heeren ons tegen. Terwijl geheel Israël
bijna Hem vergeet en in zondige rust in
zijn banden neerligt-, zich niet meer als
volk des Heeren onder de volken openbaart,
en zelfs bij het heiligdom de schrikkelijkste
zonden straffeloos worden bedreven, in zulk
een tijd denkt de Heere gedachten des
vredes over dit volk, ziet hij in ontferming
naar hetzelve om, en bereidt Hij hunne
verlossing in de stilte voor.
Terwijl niemand het bemerkt en ook
niemand daarom vraagt, doet de Heere de
Nazireër, die Israel zal beginnen te ver
lossen, geboren worden.
Hoe is hierin ons een heerlijk beeld ge
geven van 's Heeren doen met elk zijner
kinderen. Immers God bevestigt zijne liefde
jegens ons, dat Christus voor ons gestorven
is, al§ wij nog zondaars waren." Rom. 5:8;
en hierin is de liefde, niet dat wij God
liefgehad hebben, maar dat hij ons lief 1
heelt gehad, en Zijnen Zoon gezonden heeft jj
tot verzoening voor onze zonden." 1 Joh. jj-
4 10.
Zoo menigmaal de Heere zijn Kerk van
vijanden en uitbanden verlost heeft, bereidde
Hij in de stilte uit vrij ontfermen, om
redenen welke Hij uit zich zelf nam, het
werktuig hiertoe voor.
"Van den Heere gezegend groeit nu Sim-
som op. De Heere houdt de hand aan zijn
eigen werk. In ligchamelijke en geestelijke
ontwikkeling was het aan dit kind te zien,
dat de Heere met hem was.
En de Geest des Heeren begon hem hij
wijlen te drijven in het leger van Dan."
Er komt een ijver van 's Heeren wege over
den Nazireër, om 's Heeren erfdeel te ver
lossen uit des onderdrukkers hand. Hij
beschouwt die Filistijnen met ganseh andere
oogen dan het overige Israel. Zij zijn hem
vijanden die moeten verdreven, en nooit
mogen gediend worden. Die bezettingen
zijn hem een gedurige smart, om den smaad
daarin voor zijn volk gelegen, en om de
oneere voor 's Heeren Naam. Hij gevoelt
zich telkens weêr daarhem 'gedreven, om
hen kwaad te doen. Gevb'ei van kracht en
roeping begint in hem op te waken. Nog-
thans is dit voor hem zoomin als voor
zijn ouders duidelijk, datdifc van den Heere is.
Aan dat onweerstaanbaar dringen en
drijven des Geestes, wordt steeds de echte
Hervormer gekend. Het is bij hen altijd
weer: »hier sta ik, ik kan niet anders,
God helpe mij".
Dit van de Geest gedrongen worden is
dan steeds weêr hieraan te herkennen, dat
zulken altijd geleid worden tot en naar
het Woord des Heeren, en dat de uitkomst
niet het schepsel maar God verheerlijkt
waaruit dan de blijdschap van 's Heeren
volk als vruchtgevolg voortkomt.
Als de Geest des Heeren zoo drijft dan
worden zwakken sterk en vreesachtigen
moedig.. Dan wordt het kruis licht en de
smaad zoet. Dan vallen toestanden en om
standigheden weg, en telt men het aantal
der wederpartijders niet meer.
Ook Simson trad op als een eenling. Hij
is een man zonder volk. Een held zonder
leger. Alleen in den Heere en in Zijn Woord
is de sterkte van dezen Nazireër. Zoo
ving ook Jonathan den strijd aan. Zoo
stond ook David in Adullam's spelonk.
Zoo heeft ook de Heiland alleen gestreden
en geleden in de plaats zijns volks om
hetzelve te verlossen.
De wereld is hiertoe niet in staat, maar
er toe bekwaam gemaakt te worden, is het
kenmerkend voorrecht van Gods knechten.
Letten wij ook hierop. Het is naar
's Heeren wildat de Filistijnen over Israel
lieerschen. Dit is eene kastijding voor des
volks zonden en schrikkelijke afwijking van
Jehova, zie vs. 1. Toch blijft 's Heeren
volk geroepen en verplicht om in belijdenis
en leven te betuigen »De Heere is onze
Rechter, de Heere is onze Wetgever, de
Heere is onze Koning; Hij zal ons behou
den" Jes. 33 22. Dit blijkt ook hieruit,
I dat de Heere Simson verwekt en aandrijft,
opdat hij beginnen zou Israel te verlossen.
Met verootmoediging en schuldbelijden
het oordeel dragen, maar nooit een zondige
macht gehoorzamen met verloochening van
den eenigen Koning. Dit is telkens
weder 's Heeren eisch, en de praktijk van
Gods volk, tot welke zij van den Heere
zelf geleid worden.
Uit geheel Simson's leven blijkt duidelijk
dat Israel alles vermag met en in zijn God,
maar dat het zwak is door de zonde
en door de vermenging met de volken.
Het is Simsons taak vooral om door
zijn optreden te toon en, dat er een God
in Israel is, die de God van den ganschen
aardbodem zal worden genoemd.
Hierdoor zal de kracht en de overmoed
van den Filistijn worden gebroken, en
Israel uit zijn zondige moedeloosheid wor
den opgeheven. De volle verlossing kan
niet komen. Vooral nu de druk zijn doel
nog niet beeft bereikt. Israel ligt nog niet
verbroken en schuldbelijdend onder God.
Zij zijn nog niet gekomen tot wat naar
Jeremia 3 13 altijd moet voorafgaan aan
het ontkomen aan het oordeel en het
weder in genade aangenomen worden.
Hiertoe is naar 's Heeren bestel de ar
beid van een Samuel noodig. Deze zal gees
telijk hervormer zijn. Hij zal het land rond
gaan om het volk weêr »tot de wet en
tot de getuigenis" terug te leiden, en bij'
het woord des Heeren te houden. Zijn
prediking zal zijn Heeft de Heere lust
aan brandofferen en slachtofferen, als aan