het tegenwoprdig niet zoozeer over het leerstuk dér kerk ging als wel over het koningschap van Christus in zijn Kerk. Doch wellicht wordt bedoeld dat het loopt over de reformatie der kerk, waartoe de Synodale organisatie in den weg staat. Er wordt gezegd dat die strijd broeders en broeders verdeelt". Het is opmerkelijk hoe dit woord broe der" tegenwoordig opgeld doet. Doch na hun nederlaag tegen Jeftha Rigt. 12 wilde geen enkel Efraimiet er kennen dat hij dit was, maar gaven zij zich allen uit voor Giladieten. Deze be zaten echter een eenvoudig middeltje om de waarheid te kennen. Zij zeiden nl. >zeg eens Schibboleth" maar hij zeide »Sibboleth". Dan grepen zij hem en ver sloegen hem. Zie zoo hebben ook wij een herkenningsteeken nl. onze belijdenis. Die alzoo belijdt en naar dat belijden leeft, kunnen wij voor een broeder houden, met die hiervan afwijken dienen wij althans voorzichtig te zijn. In elk geval is het goed Gereformeerd de belijdenis boven den broeder te stellen; en komt het zoo te staan, dat wij moeten kiezen tusschen de beleden Waarheid en een die tot nog toe voor een broeder gold, dan kiest een gereformeerd mensch zeker voor de beleden Waarheid. Wij willen gaarne gelooven, dat het den Briefschrijvers »groote smart is" dat de Kerk des Heeren onder ons zoo krank is Maar waarom grijpen zij dan niet de schriftuurlijke middelen aan ter genezing. Waarom dan niet mede de oorzaken dezer krankheid bloot gelegd, waarom niet mede schuldbeleden waarom niet mede de Saulswapeurusting afgelegd waarom niét medegearbeid aan de van den Heere gewekte reformatie »De Kerkelijke Besturen zijn of machte loos of onwillig ter bestrijding en uit werping van het ongeloof". Een vreemde verklaring van mannen die nog altijd in zulke Besturen zitten, en die even als hun Collega's elders aangevangen hebben te beproeven, of wat tegen de leugen niet kon, tegen de waarheid mocht gelukken. Zouden deze Heeren niet eens willen onderzoeken wat toch de oorzaak mocht zijn dat de vroegere Classis van Walche ren wel vermocht, wat het tegenwoordige Classilcaal Bestuur niet in staat is te be werken. (Wij denken o. a. aan de historie van het beroep van W. Momma een Coccejaan, gesteund door de Magistraat, een groot deel der aanzienlijken, het collegium qualificatum, de schutterij enz. en welke hiermede eindigde, dat de classis bij zijn inprobatie van het beroep bleef, en Momma die reeds intrede gepreekt had weder moest vertrekken.) Mij dunkt het zal wel hierdoor komen,om dat in die zoogenaamde kerkelijke Besturen eenvoudig geen greintje bestuursmacht steekt. De Souvereine Koning der Kerke heeft hen niet gesteld, Hij is daar niet in, het geklank van zijn koninklijk Woord wordt in die bestuursstem niet vernomen. Dat woord „kerkelijk" moet dan ook luiden, gelijk wij elders hopen aan te toonen, onwettig, onbevoegd, zonder noodzaak, met geweld aan de Kerk opgelegde Be stuurscolleges. De geachte Briefschrijvers zeggen met schaamte hun deel aan die schuld te er kennen. Uitstekend. Wij zullen nu aan nemen dat met deze verklaring bedoeld is, dat »éen schuld aller is" in den zin van Nehemia 1 6 en 7. Mogen wij dan nu wijzen op Spreuken 28: 13 »maar die ze bekend en laatzal barmhartigheid ver krijgen"? Zij willen echter het vele goede niet vergeten, noch de vooruitgang op menig gebiedNn dachten wij een gansche lijst van goede dingen te vinden, maar zien ons te leur gesteld. Wij zullen het moeten gelooven, want het zoogenaamde Class. Bestuur zegt het en krachtens het toezicht door deze Heeren over de kerken gehouden, kunnen zij het wel weten. Eerst was ons ook niet duidelijk wat met »deze kranke kerk" bedoeld werd, maar uit den volgenden zin blijkt dat meer bepaald het oog was op onze Classis. Hier heet de macht der ongeloofsprediking gebroken. Hoe is het mogelijk dat ernstige mannen dit publiek durven schrijven! Zeker, er is maar een modern dienstdoend predikant meer in Middelburg. Doch tengevolge van de doorwerkende macht der ongeloofsprediking zwerven duizenden in deze stad en elders in deze Classis om, zonder naar kerk of godsdienst meer te vragen. Weten de Heeren dan niet hoe het met kerk- en catechisatiebezoek is gesteld Hebben zij in Middelburg dan nooit gelet op die al tijd ledige plaatsen in het gezicht van den prediker? Zien zij niet de toenemende bandeloos heid en zedeloosheid, de toenemende over treding van het derde en vierde en vijfde gebod Weten zij dan niet hoe in onze kerj[ juist de kennis der waarheid bijna geheel weg is, zoodat de groote meerderheid de schriftuurlijke prediking der waarheid niet meer verstaat »Wij komen tot betere toestanden." Mogen wij vragen in welk opzicht Het genootschap bleef hetzelfde, doch open baarde feller dan ooit hoezeer het gekant is tegen Gods waarheid en Gods volk, de synodale antichristelijke wetgeving bestaat nog, en meer dan ooit wordt bijv. de Kerk van Middelburg gedwongen zich onder dezelve te buigen. In zijn kerkeraad wordt zelfs bespreking van wat daarvan afgaat, al wordt dit gevraagd met een beroep op Gods Woord en op den afgelegden ambts eed, eenvoudig verboden als oproer. De keuze van opzieners en herders en diakenen geschiedt nog altijd door een kiescollege, dat blijkens zijn reglementen niet gebonden is aan Gods Woord noch aan de Belijdenis maar bloot aan een geheel tuchtelooze helft plus een." Kerkelijk wordt aan de zending niets gedaan, evenmin aan redding van het ellendige, de armverzorging bleef even weinig schriftuurlijk als zij was, tucht wordt evenmin als vroeger naar den Woorde Gods geoefenden wat wordt er tot heilighouden van de sacramenten gedaan En hoe staat het nu met het recht en de eere Gods onder ons Al het betere van den toestand moet dan daarin gelegen zijn, dat er in Mid delburg nog maar een modern predikant preekt. Als echter op de volgende bladzijde gezegd wordtdat de volle raad Gods wordt gepredikt, naar de Gereformeerde Belijdenis dan zijn wij zoo vrij dit te ontkennen, op grond van hetgeen wij zelf of door anderen hoorden. Of op die pagina 10 nog steeds het oog is op de Classis Middelburg weten wij niet. Doch genoeg. In een volgend nummer hopen wij onze opmerkingen over dit ge schrift voort te zetten. Kerkelij^o M.e<le<leelïiijyeii. BEROEPEN. Ned. H e r v. Kerk. Te Dreischor W. C. Van Senden GHzn. te Blitterswijk c. a. te Opeinde W. P. Goeree te Kerkwerve, te Hoek J. H. van 't Hoff te Gouds waard. (Z.-H). C h r. G e r. Kerk. Te Veen woudster- wal G. Sjjbesma te Schoondijke. BEDANKT. Ned. H e r v. Kerk. Voor Garsthuizen door Ds. C. J. Montijn te St. Philipsland. Voor Kats door J. M. Conradi te Nisse. Voor Tholen door H. Pop te Hagestein. Voor Wemeldinge door J. H. Wensinck te Neerlangbroek. Voor Colijnsplaat door J. G. Klomp te 's-Gravenland. "V ooi Scher- penisse door C. Bouthoorn te Sprang. Voor Zierikzee door J. A. Prins te Dockum. Voor Hoek door M. A. Itauwenhorst te Waarde. Sinds de vorige week zijn weder de na volgende kerken er toe overgegaan in ge hoorzaamheid aan 's Heeren woord en met naleving der belijdenis het synodale juk af te werpenWons, Zuidland, Ben- nekom, Aalten, de Lemmer, Hendrik-Ido- Ambacht. In het geheel zijn er dus nu 29 kerken vrij geworden. Wanneer zal het ook van Zeeland, en met name van de Classis Walcheren, weleer zoo gunstig bekend om haar pal staan voor de zuivere Waarheid, blijken, dat ook hier de kerken den echten Souverein willen eeren, en niet een op gedrongen en ingedrongen macht Het zoogenaamde Classikaal Bestuur van Amsterdam, dat zegt te doen wat des Kerkeraads is, hoewel Kerk en Kerkeraad beiden met de Synode en haar Besturen niets meer uit te staan hebben, gaat nog steeds voort met allerlei machtsvertoon in het uitwerpen en schorsen enz. van die belijders der Waarheid, die met der daad betoonen de oprechtheid hunner be- kentenisse. Zoo zyn nu weer de godsdienstonder wijzers Koffijberg en Josso aan den djjk gezet omdat zjj op het Gereformeerd Con gres zijn geweest en den heer Deys, niet omdat hij er geweest is, maar er bljjkbaar heen zou gegaan zjjn, zoo hy nietverhin-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 3