Onze St. Nicofaas-Prijsvraag
GekochtBij Wie
DERDE BLAD
DE UITSLAG.
De Schimmel van de
Firma Sinterklaas
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 1 DECEMBER 1936. No. 49.
Ook dit jaar is onze St. Nicolaas Prijsvraag
weer een goed succes geworden. Vooral
kwalitatief kwamen er goed verzorgde inzen
dingen op ons bureau binnen.
Na bestudeering van de inzendingen kon
de uitslag als volgt worden vastgesteld:
1. W. A. VERBEEK, St. Laurens B 62,
EEN KOOPBON VAN f 15.—.
2. A. E. v. d. PLUIJM, Emmastr. 12, Vliss.
EEN KOOPBON VAN f 10.—.
3. D. KLEINEPIER, Zoutelande
EEN KOOPBON van f 5.—.
4. JOH. P. LOUWERS, P. Krugerstr. 82, VI.
EEN KOOPBON VAN f 2.50.
5. P. BUIJS. Zusterstraat I M'burg
EEN KOOPBON VAN f 2.50.
6. C. PIERA, Primulalaan 27, Vlissingen
1 PAAR DAMESKOUSEN.
Speciaalzaak P. I. HAMMING, Walstraat
7. L. J. KESTELOO Wz, Ga[ inge,
EEN WEKKERKLOKJE.
GEBR. WEIJENS, Rellamypark.
8. C. M. v. d. KUIJL, 't Zand,
EEN NAAM IN CHOCOLADELETTERS
Fa. N. ZANDEE, Walstraat 104, Kruideniers-
en Grutterswaren
9. A. VERHAGE, Aagtekerke 26,
EEN FLUITKETEL.
Fa. DEKKER, de lieer J. PRINS, Walstraat
10. A. DEKKER, Oostkapelle A 131,
EEN FLESCH VRUCHTENWIJN,
Fa. J. GOETHE ER, Walstraat, Kruideniers
waren en Comestibles:
11. Mej. J. DE PAGTER-v. Keulen, Domb.
EEN FLESCH VRUCHTENWIJN,idem
12. L. DE BREE, Biggekerke A 46,
EEN FLESCH VRUCHTENWIJN, idem
13. JANNA v. KEULEN, Biggekerke B113
EEN THEEMUTS.
Fa. D. J. DE JONG, Groenewoud.
14. P. MAUAARS, B 28, Domburg,
1 POND le soort GELD. ROOKWORST,
M- J. VAN VESSEiM, St. JacobSslraat, in
Fijne Vleeschwaren
15. J. DE VISSER, Parklaan 6, W.-Souburg
TWEEMAAL 2 paar KNAKWORSTJ ES.
M. J. VAN VESSEM, Sl. Jacobs raat.
16. LEUNTJE KLEINEPIER, Zoutelande 189
EEN COURANTENHANGER.
W. VAN WESTEN, Walstraat, Meubelli.
17. A. HOUMES, Zuidstr. A 175, Westkapp.
EEN VOETBAL.
J. DE BAKKER, „De Concurrent", Groenew.
18. M. LOUISSE, Domb.weg, Oostkapelle
EEN VOETBAL, idem.
De prijswinners kunnen hun prijzen af
halen na ontvangst van de daarop betrekking
hebbende bonnen.
De geldprijzen mogen uitsluitend en alleen
bij Zeeuwsch Nieuwsblad-adverteerders wor
den besteed. Inkoopen bij andere firma's
gedaan gelden niet en worden door ons niet
erkend. Men raadplege voor zijn inkoopen
dus de advertentiepagina's van onze St.
Nicolaascouranten d.d. 20 en 27 November
of 4 December 1936.
Het met de hoofdprijs bekroonde werk
van den heer Verbeek te St. Laurels druk
ken wij hier aardigheidshalve nog af.
Onder dankzegging voor de inzendingen
hopen wij dat de prijswinnaars en adverteer
ders ook met dit resultaat een prettig S't.
Nioolaasfeest zullen hebben.
DIRECTIE
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD.
RECLAME WINTI
Wat een drukte op dat plaatje,
Maak daar nu maar eens wat van
En ik ben geen Sherlock Holmes,
Maar vooruit, wie wil, die kan.
'k Zie een auto vol geladen,
Melk, boter, kaas en room,
't Is van „Walcheren" welbekend dus,
door:
JAN TH. R. CAMPERT.
De vennooten van de firma „Sinterklaas"
zaten in zak en asch. Hel was dan ook een
lastig geval. Sinds jaar en dag had de fir
ma Sinterklaas wijk Zuid op den geijklen
datum naar volle tevredenheid bediend. Al
ettelijke dagen voor den 5en December van
Ik jaar kwamen de bestellingen binnen,
ier moest gestrooid worden, daar moesten
Geen verbeelding en geen droom.
Bijna pakt een andere wagen,
Bij het staren, aan mijn jas,
'k Zag bijtijds nog het adres staan.
Dat het van ,,'t Westende" was
Radio's en schemerlampen,
't Zijn geschenken naar elks zin,
Dus naar Walstraat of naar Gortstraat,
Dat is vast een goed begin.
Die verkeersagent, hoe is 't mogelijk,
Heeft die kerel dan geen kou?
Ach welnee, hij draagt toch schoenen,
Van „van Kampen", snap je 't nou.
En zijn ondergoed is van „Hamming"
Handschoenen van „de Concurrent",
In zijn zak een doos sigaren,
Van „Ko Harinck" wel bekend.
Kijk, daar zijn twee lui aan 't graven,
Wat een modder, wat een zóó,
Wees gerust, niets kan hen deeren,
Ze dragen oliegoed van „Van Loo".
En die juffrouw met haar hondje,
Ziet zij er niet keurig uit,
't Was „De Duif" die haar zoo kleedde,
't Was van haar een goed besluit.
„De Magneet" leverde haar schoenen,
„Schmelzer" zorgde voor een tasch,
Parapluie en shawl van „Bischoff"
Zij is op weg naar „van der Pas".
Voor haar Moe gaat zij iets koopen,
'n Bijzettafel wordt haar keus,
Nu bij „Krol" een kist sigaren,
Want Pappie heeft een fijne neus.
Voor Zus bij „Mennes" om een leeslamp,
Voor Broer een Camera gekocht
Bij „Henning", en dan vlug naar „Vriesman"
Voor „Hem" een fijne shawl gezocht.
Pas op juffrouw, daar komt een bakfiets,
't Is van „de Koena" 'k zie het al,
En vlak daarachter komt een tandem,
Van „Hermes" 'k sta gewoonweg pal.
Wat hoor ik daar, dat lijkt wel radio,
Jawel, 't is Radiohuis „De Maan"
Ze geven daar een demonstratie,
't Is goed daar even aan te gaan.
Die oude juffrouw met haar zakdoek,
Heeft vast een koudje opgedaan.
Dan maar Abdijsiroop van „Akker",
En zakdoeken van „de Jong" inslaan.
De meubelwagen van „de Vlieger"
Heeft ook al haast met Sinterklaas.
De bakkerswinkel ginds van „Kuipers"
Trekt zich niets aan van al 't geraas.
Men gaat daar rustig door met helpen,
De klanten staan er in de rij,
En bij „Van Roon" t' is niet te gelooven,
Kwam extra personeel er bij.
„Gebr. Weijens" goud en zilver,
Én de motoren van „de Leeuw"
Deez' arlik'Ien trekken heel veel aandacht,
Ondanks 'n halve meter sneeuw.
Sportbeoefenaars staan graag te neuzen,
Bij zaak „de Smidt" in Kouden Hoek,
Bij „Helder" een sorteering brillen,
En „Goelheer" levert peperkoek.
„De Ooievaar" zou ik die vergeten.
Voor baby vlug een trainingpak,
En „Wegeling" levert een kalender,
En schrijfpapier en almanak.
Van al dat loopen krijg ik honger,
En loop dus bij een slager aan,
Het is natuurlijk bij van „Vessem"
Dat ik iets extra's in zal slaan.
Daarbij een glaasje wijn van „Ovaa"
Een- pijp met „Ster" smaakt achteraan,
Dan zie ik plots de Hindenburg,
En bel direct naar „Amerikaan"
De Uiver zie ik ook verschijnen,
Is dit soms voor de meubelzaak?
En kijk, ze zijn daar aan 't verhuizen,
Dat is natuurlijk „Vroegop's" taak.
Nu ga ik zelf nog wat inslaan,
En pas bij „Rechsteiner" een jas,
Bestel een taxi bij van „Fraassen",
Koop in „Old England" 'n zijden das.
'k Ga bij „Gezusters Motké" hooren,
Al naar de prijs van een japon,
En koop wat letters bij „de Gruijter",
Maar vergat haast mijn cassa-bon.
Mijn beurs raakt leeg, 'k moet vertrekken,
Het spijt me wel, want 't is hier fijn,
En hoop voor alle adverteerders,
Dat het een goede week mag zijn.
W. A. VERBEEK.
den dag te voren pakjes gehaald worden,
enz. enz. Kortom, de drie vennooten van den
zeer eerbiedwaardige firma Sinterklaas had
den handen vol werk. En den zesden en ze
venden December waren zij doodvermoeid
maar in ieder geval een aardig bedragje rij
ker.
Dat was nu al vijf jaren zoo gegaan en
wat de vennooten van de firma Sinterklaas
betreft mocht het aldus in lengte van da
gen doorgaan. De firma had haar clientèle
altijd goed en trouwhartig bediend en de pe
pernoten, die zij gratis aanbood, waren van
voortreffelijke kwaliteit. Daar viel niet dat
op te zeggen. En nu dreigde er onheil.
„Het moest niet magge", zei Pieter, de
oudste en wijsgeerigste minachtend, „denk
je es even In, een Sinterklaas in een auto.
Wel ja, waarom niet in een vliegmachien".
„Het ligt in de lucht, zei Thomas en hoe
wel hij zich vaag uitdrukte begrepen Cor
nells en Pieter hem volkomen.
Nu was het geval Inderdaad tragisch.
De „firma Sinterklaas", die een vertrouw
den naam verwierf in wijk Zuid, had con
currentie gekregen. Dat was iets waar zij
heelemaal niet op had gerekend en dat zij
eigenlijk niet te pas vond komen. Het be
grip concurrentie had tot op dezen dag
niet voor haar bestaan. Stuk voor stuk zou
den de vennooten hoonend gelachen heb
ben, wanneer de een of andere profetische
geest hen zou hebben voorspeld, dat niet
Pieter de schoolkinderen van de Bilderdijk-
school manend zou hebben toegesproken,
dat niet Thomas dit jaar zijn eerbiedwaar
dig entreé zou hebben gemaakt bij het ver-
wende zoontje van Baron Graet tot Heuve-
lendael, Koningsgracht No. 10.
Het was immers altijd zoo geweest en
waarom zou het ooit veranderen?
„Je moest het eigenlijk niet lezen", zei
Pieter, en hij tuurde aandachtig naar het
kleurige strooibiljet, dat hij in zijn handen
hield.
Dit strooibiljet nu vormde de aanleiding
tot hun ergernis.
Het was een reclame van de Coöperatie
„Vijf December". En het vermeldde de
meest aanlokkelijke offertes.
Niet alleen dat de Coöperatie „Vijf De
cember", Sinterklazen (in fraai ambtsge
waad en voorzien van een echten neger als
Zwarte Piet) naar elk huis op elk willekeu
rig uur (mits besteld voor 4 December n.m.
3 uur) stuurde, maar zij belastte zich ook
(bij tijdige opgave) met het inkoopen van
cadeautjes, het leveren van rijmpjes, strooi
en op scholen en het opstellen van recla
me-tochten voor firma's door de stad.
„U bent van alles af", zoo stond er op
het prospectus te lezen. Wij nemen alle
zorgen van u over. Snelle bediening (alles
per luxe auto). Billijke prijzen. Spreek met
de Coöperatie „Vijf December" Tel. 890123.
Giro 117623 en het komt In orde".
„De patsers", bromde Cornelis.
„De onderkruipers", gromde Thomas.
„Dat benne toch tijde', zuchtte Pieter;
„Per auto", smaalde Cornelis.
„Ze durven zeker niet op een paard",
hoonde Thomas.
„Van je vrienden mot je 't maar heb
ben", jammerde Pieter.
Dit laatste nu was een volkomen onlo
gische opmerking van Pieter. Want geen
der leden van de Coöperatie „Vijf Decem
ber" had ooit vriendschapsbanden aange
knoopt met welke van de leden der „Fir
ma Sinterklaas" ook.
Het was duidelijk, dat er iets gedaan
moest worden. Zooiets mocht niet zonder
meer geschieden. De „firma Sinterklaas"
was een huis van vertrouwen en behalve
dat, wenschte zij zich in December niet de
kaas van het brood te laten eten.
„Als we ook 'es zoo'n biljetje rondstuur
den", opperde Cornelis.
„Je bent gek", zei Pieter minzaam, „al
die moderne fratsen en je denkt zeker dat
je dat voor niks krijgt".
„Ik snij d'r banden aan stukken", merk
te Thomas boosaardig op.
„Als je 't maar laat", suste Pieter, „en
wij zeker de boete betalen".
Nee, dat was allemaal niets gedaan. Dat
waren kinderpraaljes. Dat was geen werk.
Dat zaakje was door de Cooperalie „Vijf
December" heel handig en heel vlot in el
kaar gezet en daar begon je met zulke kin
derachtige middeltjes niets tegen. Dat moest
heel anders aangepakt worden.
„Als jij dan maar zegt, hoe", zuchtte
Thomas en bij keek Pieter, die immers de
oudste en de Wijsgeerigste was, vol ver
wachting aan. Pieter krabde eens achter
zijn oor en zei: „Ik moet d'r eens een nacht
je over slapen".
En daarna waren de andere gerustge
steld, want als Pieter ergens een nachtje
over sliep, was de zaak altijd in orde.
„Als het maar bij één nachtje blijft",
waarschuwde Cornelis, „want zooveel lijd
hebben we niet meer... Vergif zou je ze
geven".
Toen Pieter er den volgenden morgen
een nachtje over geslapen bad, krabde bij
weer achter zijn oor, stak het vermaledijde
fel-roode strooibiljet der Coöperatie Vijf
December in zijn zak en begaf zich naar
de redactie-bureaux van „De Zuiderwijk
bode". Men stelle zich deze redactie-bu
reaux en evenmin de redactiestaf niet al
te uitgebreid voor.
De redactie-bureaux werden gevormd
door een kleine zijkamer in een benedenhuis
ician de Lorenizstraat en de redactiestaf
bestond uit den heer Gozewijn Langeveld
die zoowel hoofdredacteur als copiejongen
was en daarbij rood haar had. Het laat
ste is eigenlijk een overbodig detail en
heeft met de loop van dit verhaal niets
te maken. Toch was „De Zuiderwijkbode
een belangrijk en veel gelezen blad. Het
werd in wijk Zuid huis aan huis gratis be
zorgd en de kindercourant, die als bijlage
werd gegeven, mocht er wezen.
Het onderhoud tusschen den vertegen
woordiger van de van ouds bekende „Firma
Sinterklaas" en den hoofdredacteur van „De
.ZuiderWijk-bode" duurde zeer lang. Me
vrouw Klazina Langeveld had al driemaal
de oonfereerenden van kopjes koffie voor
zien en de rook van vennoot Pieter's siga
ren hing dicht in de kleine zijkamer aan
de Lorenizstraat.
Niemand, behalve meneer Cozewijn Lan
geveld en vennoot Pieter, weet wat er bin
nen die muren werd besproken. Op geen
diplomatieke conferentie te Genève of in
Downingstreet, aan de Quai d' Orsay kon
bet geheimzinniger zijn toegegaan.
„Dus dat komt in orde", vroeg Pieter,
toen hij bij bet weggaan meneer Gozewijn
Langeveld hartelijk en langdurig de band
schudde.
„Het komt in orde. Ik zal mijn pen slij
pen en dan kom ik zelf vanavond even de
tekst voor de advertentie halen".
„Da's best", zei Pieter* „dag meneer Go
zewijn".
„Dag meneer Pieter en welbedankt".
„Moe", vroeg Jantje Versteeg, „krijg Ik
met Sinterklaas een echte Sinterklaas?"
„Natuurlijk krijg je een echte Sinter
klaas".
„En met een in een auto^ moe?"
„Met een in een auto„Op "een'
echte Schimmel moe?"
„Op een echte schimmel, hoor... Wat
lees je daar?"
De feiten wezen uit, dat Jantje Versteeg
de kindercourant van „De Zuiderwijkbode"
las.
„Maatje", zei Mimi Laerwijk, oud 5 Jaar,
is Sinterklaas al héél oud?"
„Héél oud, kind", zei Maatje.
„Houdt Sinterklaas veel van dieren, Maat
je..."
„Nou, alsjeblieft".
„Hij doet zijn schimmel toch niet weg voor
een auto, Maatje?"
„Hoe kom je er bij... Sinterklaas zonder
schimmelWat lees je daar?"
De feiten wezen uit, dat ook Mimi Laeiv
wijk de kindercourant van „De Zuiderwijk
bode" las.
„Man", zei dienzelfden avond Mevrouw!
Nurks tot haar wettigen echtgenoot, „we
zullen maar weer denzelfden Sinterklaas
van het vorige jaar nemen, niet?"
Mevrouw Nurks spelde een advertentie
uit „De Zuiderwijkbode".
„Waarom", zei de wettige echtgenoot,"*
die andere zaak is goedkooper."
„Maar de kinderen willen er persé eetf
op een schimmel en Marietje beeft net
de mazelen gehad."
„Goedgoed..." antwoordde de wet
tige echtgenoot.
Het was een woedend lid van de „Coö
peratie Vijf December", die den Maandag
van het verschijnen van „De Zuiderwijk
bode", op het kantoor van den heer Goze
wijn Langeveld verscheen.
„Ik heb een ingezonden stuk", blies hij!,
„iover dat infame stukje van u, dat een
Sinterklaas in een auto geen echte Sin
terklaas zou zijn."
„Geen enkele Sinterklaas is echt" merk
te de heer Gozewijn Langeveld filosofisch
op.
Behalve die ééne."
„Bent u dat dan?" vroeg de heer Goze
wijn Langeveld nuchter en daarna hield
hij een lang betoog over schimmels en
auto's die niet in een sprookje pasten,
over het zuiver houden van kinderlijke
voorstellingen, om te eindigen met de
woorden:
„Ik wil dat stuk van u wel plaatsen,
maar we verschijnen eens per week en
dan is Sinterklaas al voorbij."
Het lid van de „Coöperatie Vijf Decem
ber" zei daarop een onbehoorlijk woord,
smeet met de deur en de heer Gozewijn
Langeveld ging verder met het uitschrijven
van de kwitantie voor de „firma Sinter
klaas": „één advertentie, 300 regels k
f
X *JL
„Bent u op een échten schimmel geko
men?" vroeg Jantje Versteeg op den avond
van den vijfden December aan Sinterklaas,
die in het gewone leven Thomas heette.
„Op een echten schimmel, jongetje."
„En waar is die nou, Sinterklaas?"
„Ik heb hem even in een zijstraat laten
wachten, het heest kon de deur niet binnen."
„Oh", zei Jantje.
^Oefl zei Thomas-Sinterklaas toen hij
twee minuten later het portier van de auto
Achter zich dacht sloeg, en nou als de
weerga naar de Koningsgracht nummer tien,
chaulfeurn Zonder auto begin je niks me.t
zoo'n drukte.''
„De Oostergids'1,