UIT DE PERS.
Brandweer activiteit.
DE GELDHATER
Nuttige samenwerking.
Verbeteringen bepleit.
FEUILLETON
Weg met hèt defaitisme.
Jhr. de Graeff houdt voet bij stuk.
Rust voor alles.
Wij zijn toch maar een gezond volk.
Tooneelavond Schiet- en Tooneel-
vereeniging „Marnix v. St. Aldegonde"
te Souburg.
PETER ROSEGESSER.
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 4 DECEMBER 1936. No. 49.
Aan critici heeft ons land tegenwoordig
geen gebrek; zoodra het slecht gaat, weet
iedereen opeens, waar de fout zit. Bij ons
deugt het niet. Wij moeten naar andere lan
den kijken. Maar, zoo schrijft het Alg. Week
blad voor Christendom en Cultuur:
Maar dan sla je op een goeden morgen
het ochtendblad open en zie, het is nog niet
zoo gek. Integendeel. Rotterdam heeft dit
jaar de sterkste opleving van alle havens aan
de Noordzee. Men heeft de cijfers opge
maakt over de maanden JanuariSeptem
ber (dus nog vóór de devaluatie) en Rotter
dam ligt met 15,11 millioen ton aan bin
nenkomende schepen vóór Hamburg met
14.59 en Antwerpen met 14,4 millioen. Het
groote massagoederen-vervoer van hel Rijn-
Roergebied gaat overwegend over Rotter
dam; 62% van de binnenkomende lading
en 18% van de uitgaande van Rotterdam
bestaan uit transitonaren in den handel met
Duitschland.
Terzelfder tijd heeft Minister Slingenberg
bezoek gehad van den leider van den Duit-
schen arbeidsdienst en hij heeft hem laten
zien, wat op hel gebied van het doen uit
voeren van openbare werken in ons land
gepresteerd wordt. Deze Duitscher erkende
geestdriftig, dat wat hier met name bij
de Zuiderzeewerken tot stand koijit al
les overtreft, wat in welk land ook gewrocht
is. Hij zal dan ook eenige Duitsche ambte
naren naar hier zenden om een en ander in
studie te nemen.
Rijk, provincies en gemeenten hebben
tusschen 1920 en 1936 voor een gezamenlijk
bedrag van f 2.165.000.000 aan openbare
werken la'.ea uitvoeren. Er zijn menschen,
die zeggen, dat de Regeering niet meer zoo
actief bezig is aan werkverruiming; op het
oogenblik zijn er openbare werken in volle
uitvoering tot een bedrag van f 359 milli
oen.
Wanneer we bovenstaande goed beschou
wen is een groot deel van de cr/i iek die op
het economisch beleid van onze regeering
wordt uitgeoefend toch wel in hooge mate
onredelijk, onbillijk en onrechtvaardig.
Deze feiten en cijfers geven een interes
sant beeld van het beheer over de belasting
gelden door haar gevoerd. Een beheer dat
respect afdwingt. Want wélk deel van die
2156 millioenen aan Openbare werken is
direct of indirect aan loon uitgekeerd. En
welk een nutlig.e en zegenrijke gevolgen
voor Volk en Vaderland in de nabije toe
komst zijn mede de resultaten van dit be
heer?
Inderdaad moge hierbij de matelooze cri-
tiek verstommen en het défaiiisme „buiten
dienst", worden gesteld.
Als we Holland eerst maar eens met het
Buitenland gaan vergelijken, dan pas voelt
men met hoeveel rech.vaardige trots men
kan en mag getuigen dat men onderdaan
van dat kleine landje met zijn knappe Staats
bestuurders is. Tenminste als men een ech
te gave Nederlander wenscht te zijn.
Doos 30-60ct. Bij Apotfien Drogisten
Met groote instemming lazen we in de
Haagsche Post de volgende ui'.eenzetting
van zijn „Hier in Holland" medewerker.
„De minister is van oordeel, dat de voor
naamste zorg mo t zijn den Volkenbond in
stand te houden. Vermeden dimt te wor
den, wat slechts nieuwe verdeeldheid en
splitsing kan veroorzaken. Ond-nks alle be
zwaren tegen den Bond, ondanks de onvol
ledigheid en de zwakte, waarvan hij blijk
geeft, ondanks de gevaren, die i sommige
gevallen een onjuiste Volkenbondspolilick
kan medebrengen, zou een uiteenspatten van
den Volkenbond een ramp voor de mensch-
heid zijn. Men beseft, dat, wil de wereld
tenslotte niet in strijd ten ondergaan, de
verwezenlijking van de Vo'.kenbonds dce de
universeele aaneenslu ti ig in een georgani
seerd rechtsverband noodzakelijk is. De mi
nister heeft het vaste vertrouwen, dat het
eenmaal daartoe zal komen. Hij meen', dat
het gansche historische proces van de sta-
tenvorming tenslotte in die richting wijst"
aldus een passage, die wij gaarne en met
instemming aanhalen. Het verheugt ons, dat
minister De Graeff hier gezegd heefl, wat
een groot gedeel e van het Nederlandsche
volk gevoelt en waarover een klein gedeelte
den minister op hef ige wijze pleegt aan te
vallen, veelal met hei. langzamerhand afge
zaagd wordende „argumentdat hij, die de
Volkenbondsidee aanhangt, onder éèn de
ken ligt met kameraad Litwinof. Wie een
ideaal bezit, moet daarvoor weien te vech
ten en geen bewindsman, die in dezen tijd
niet stevig in zijn schoenen moet staan. De
minister van bui enlandsche zaken toont
zijn ideaal, dat eveneens het ideaal van het
grootste gedeelte van zijn volk is, trouw te
blijven. Hetgeen ons verheugt, al erkennen
natuurlijk ook wij de bezwaren, die aan de
Volkenbondspolitiek verbonden zijn.
De wereld heeft vrede noodig om wel
varend te kunnen zijn. Het kapitaal moet
zich weer gaan bewegen in de richting van
die landen, welke er behoefte aan heb
ben; dit is echter onmogelijk zoolang de
nijpende onzekerheid op politiek gebied blijft
bestaan, en zoolang, als gevolg daarvan het
geldwezen zich in voortdurende oneven
wichtigheid, het wereldverkeer zich in on
veilige banen bevindt. ,,Gids"
Eerst dus Vrede! dan verdwijnt ook de
politieke crisis en kan de economie op har
monischer wijze weer hoogtij vieren. Hier
zijn vye het volmaakt mee eens. Waar blijven
de pioniers?
o
Ondanks het feit, dat Holland vijf moei
lijke depressiejaren heeft doorgemaakt, waar
in de regeering de deflatisschroef stehker
heeft aangedraaid dan in eenig ander demo
cratisch land ter wereld is geschied, is de ge
middelde Nederlander nog niet ten prooi
gevallen aan de politieke ziekten die tegen
woordig in de mode zijn. „Times".
Dat is niet alleen gezond doch bovendien
verstandig.
De goede resultaten daarvan genieten we
daarvan eiken dag opnieuw. Resulta en die
menig ander land ten voorbeeld kunnen
strekken.
Eenige weken geleden maakten we mel
ding van de revisie en overdracht der nieu
we Motorspuit voor de brandweer te Me-
liskerke. Vrijdag j.l. was ook de auto-spuit
voor de Gemeente Grijpskerke gereedgeko
men en werd, na te hebben proefgedraaid,
door het dankbaar en voldane bestuur van
die gemeente in ontvangst genomen.
Deze beide spuiten waren destijds zeer
voordeelig van de Gemeente Driebergen-
Rijsenburg overgenomen op advies van de
Technische Comm'ssie der Zeeuwsche Pro
vinciale Brand weerbond.
Op de Ambachtsschool te Middelburg
vond de revisie en schoonmaak plaats door
leerlingen van de cursus voor S cheeps werk
tuigkundigen. Dit onder leiding van den
heer E. Visscher, leeraar aan die cursus, In
specteur van de Technischen dienst der Mid-
delburgsche Brandweer en secretaris van
<ie Technische Commissiie van den Bond.
Door het gepleegd overleg en de onder
linge samenwerking is het aldus mogelijk
geworden om ditmaal de Gemeen e Grijps
kerke en Me'iskerke van uitstekend brand
weer materiaal te voorzien.
Naar wij vernemen zullen vermoedelijk
binnenkort ook de brandweercorpsen te
Ritlhem, Veere en Kats van een dergelijke
medewerking kunpen profiteeren.
De uitstekende resultaten die voor Grijps
kerke en straks ook voor de andere Ge
meente worden bereikt mogen gevoegelijk
iaan de beteekenis van den Zeeuwschen
Bond en deszelfs Technische Commissie
worden toegeschreven.
In gemeenten waar het met de outillage
van de brandweer nog niet al te best ge
steld is, moge deze activiteit, uit een oog
punt van brandveil'gheii voor de Gemeen
tenaren, ten voorbeeld worden gesteld.
Hierbij gaat onze aandacht ook uit naar
de dringende verbeteringen die de Ylissing-
sche Brandweer ongetwijfeld van noode
heeft.
In feite heeft het ons steeds verbaasd
Mat het Gemeentebestuur aldaar, na de
groote les die de Zuster gemeente 7 Dec.
19C0 te Ice en had gegeven, nie drasli :cher
in de outillage van haar brandweer heeft
voorzien.
Anderzijds werd ons bekend dat het be
stuur der Gemeente van veel goeden wil
was, doch de zilveren koorden der beurs
te strak waren aangehaald.
Niettemin bestaat er gegronde reden om
te verwachten dat met behulp van Gede
puteerde Staten er voor die Gemeente „ee
nige" uitkomst tegemoet mag worden ge
zien.
Dat die „eenige", uitkomst nog maar
slechts t e n d e e 1 e voldoening zal kunnen
schenken behoeft toch wel geen nadere ver
klaring.
Waar er hij brand groote belangen ge
moeid kunnen zijn en de gevorderde tech-
'niek reeds zooveel doelmatig materiaal
produceerde, kan het slechts verbazing wek-
ken dat hierin voor een groeiende Gemeen
te als Vlissingen niet eerder op meer af
doende wijze werd voorzien.
Voor de Haven-, industrie- en badplaats
Vlissingen had de brandweer outillage reeds
tot in de perfectie in orde kunnen en moe
ten zijn.
Het is toch geen noodzaak dat hierop in
het openhaar zoo dikwijls de aandacht dient
te worden gevestigd?
Aantasting van, en ingrijpen in, de zelf
standigheid van het Gemeente-bestuur in"
het algemeen kunnen we verstaan, doch'
ook daarvoor zijn normen.
En zeker mag men dan wel meer vrijW
(heid toestaan aan een Gemeentebestuur
dat haar hraudheveiligings-histiluut zoo su-
mier laat werken als het Vlissingsche.
Dan zullen er binnen afzienbaren tijd
nog wel andere onderwerpen aan de orde
komen waarvoor waakzaamheid geboden is.
Doch de brandweer dient van oudsher ¥Up
to date", te zijn ente blijven, wü
zij op haar tijd nuttig en afdoend kunnen
functionneeren. Dat is ook een gemeen
schapsbelang van de eerste orde.
Hoever de liefhebberij bij een tooneelver-
eeniging opgevoerd kan worden, heeft ons
„Marnix van St. Aldegonde", j.l. Zaterdag
bewezen met de uitvoering van „Zijn Zoon".
Dit groote blijspel in drie bedrijven van G.
von Moser, heeft doen zien en hooren, dat
elke speler de hun toegewezen rol naar be?
hooren heeft vervuld. Deze groep ijverige
dilettanten begrijpen zeer goed, dat tooneel-
spel is, een handeling van gebeurtehissen
en verwikkelingen, waarbij zij hebben ge
toond, niet alleen liefde voor de tooneel-
kunst te bezitten, maar ook wel degelijk
op te gaan in datgene, wat van hun ver
langd wordt. Immers de taak van hen is,
den toeschouwer in zicht- en hoorbaren
vorm het tooneelstuk te brengen en zich
dus in dienst te stellen wat moet worden
voorgesteld. M.a.w. de toegewezen rol zoo
te spelen, dat de hoorder vergeet, wie de
rol vertolkt, maar alleen voor zich zietg
den vertolkers van het aangekondigde stuk.
En „Marnix van St. Aldegonde" heeft
zich in deze: niet beschaamd. Het vlottei
spel en de goede mimiek in dit vroolijke blij
spel gegeven, geeft ons de overtuiging, deze
vereeniging te kunnen rekenen onder die
tooneelgroepen met vele goede kwaliteiten
en krachten. De talrijke aanwezigen zijn ver
gast geworden op eenige uren kostelijke hu
mor, welke dankbaar is aanvaard.
Wanneer we dan de dames en heeren
spelers dezer vereeniging een compliment
maken voor het goede spel die avond voor
het voetlicht gebracht, dan is hierbij ook
gerekend, de onzichtbare regisseur, die zeer
zeker een groot aandeel heeft gehad, om te
komen tot een dergelijke vertolking.
Onze eerste kennismaking met deze reeds
lange jaren bestaande vereeniging is van
dien aard, dat we wenschen, hen in de
toekomst nog meerdere malen te zien op
treden.
De diverse pauzen werden bekort door
goede muziek van J. v. Hercules. L.
DOOR
18.
DE LIEFDE BLOEDT.
Nu gingen een, twee en meer jaren voor
bij.
Melchior bleef op de Hooge Weide, was
vlijtig en vertrouwd en arbeidde voor twee.
Hij was vooraan bij het zwaarste werk,
bij het grasmaaien, bij het strooiseldragen
en het brandhoulhakken en werkte van
den vroegen ochtend tot den laten avond.
De Jonge man meende, dat wat hem aldoor
zoo zwaar op het hart drukte, niets anders
was dan zijn dik bloed en dat bloed moest
door beweging en zweeten gezuiverd wor
den.
Hij was een heel ander mensch gewor
den, hij was niet vroolijk en gezellig meer,
maar stil en vaak treurig; hij sloot zich bij
niemand aan en leefde heel en al op zich
zelf.
Tegen het soldatenleven, dat den flinken
jongen voor de borst stond, had hij vroeger
opgezien, maar nu wilde hij het liefst „uit-
u-fcxken in het vrije veld en strijden met
den vijand" zooals het liedje zegt.
Hij bleef den hoer respecteeren als zijn
haas* eaaar voor 't overige handhaalue hij
zijn zelfstandigheid.
Alleen het Sennersmeisje ging hij soms
in haar hut gezelschap houden. Hij kon nu
ook haar tabakspijp velen. Andere men
schen rooken, zonder dat zij welen, waar
om, maar bij het Sennersmeisje had hel een
beteekenis. En zooajs zij reeds vele jaren
heur haar afsneed, als teeken van berouw
en getrouwheid, zoo zou ook hij, Melchi
or Ehrlich, zich houden aan zijn stelregel:
geen cent van dat vervloekte geld te bezit
ten, zijn leven lang nie#
Wat was er intusschen van het peper
koeken hart geworden?
De jonge man droeg het nog steeds in
zijn geldbeurs. Het hart kon er ijnmers
niets aan doen, dat Toni zóó geweest was?
Ook de vogel van dennenbast kwam niet
meer uit zijn zak, zoolang hij de blauwlin-
nen broek droeg; later toen hij er van den
boer een kreeg van grijs linnen, moest met
den jongen zelf ook het hou en roodborst
je daarin verhuizen. Het roodborstje en
het peperkoeken hart, dat al in elkaar ge
schrompeld was als de mummie van een
lieven doode.
Zoo leefde en werkte de knecht uit het
beneden-land. De zwarte stier, die eens
met hem mee naar boven wós gekomen,
verheugde zich reeds lang in een talrijke
nakomelingschap op de Hooge Weide. Mel
chior was vrijgezel.
Dat was hij en dat wou hij blijven.
VERBRAND MOET HET WORDEN.
Op de groote alm-hoeve was in den
loop van den tijd veel veranderd. De kleine
•brits was opgegrucia lol een jongen, the le
oud was geworden voor vaders tuch.roede,
maar nog te jong voor den ernst van het
bedrijf. Öm zijnentwil had al het jonge
vrouwvolk uit huis gemoeten.
De oudste zoon van den boer had het
in de stad werkelijk tot doctor in de medi
cijnen gebracht en was officier van gezond
heid geworden. Zijn ouders zond hij vele
recepten thuis, maar tegen het oud-worden
hielpen die niets. De boerin stierf; de hoer
bezat niet meer de energie van vroeger.
Uelchior had het allang tot eersten
knecht gebracht en steeds meer kwam het
heele bedrijf van de Hooge Weide op de
schouders van den jongen man neer. Al
leen voor alle in- en verkoopen moest de
boer zelf zorgen, want Melchior was wer
kelijk voor geldstukken even bang als een
hond, die zich gebrand heeft, voor gloeien
de kolen.
Somwijlen hinkte ook de oude Remini
naar de hoeve. Hij hield zich dan altoos
alsof hij er iets te doen had; kwam een be
richt brengen dat, voor niemand van min
der belang was dan voor de menschen op
de hoeve, of wel hij kwam oin raad vra
gen in zijn eigen zaken en men kon er ze
ker van zijn dat hij dien later stellig niet
opvolgde; soms ook kwam hij het een of
ander leenen of terugbrengen. Hel werke
lijk doel van zijn komen was om de happen
en de kruimels, die er op de groote hoeve
afvielen, op te vangen of af te bedelen, ver
roeste spijkers van den grond op te rapen
en andere kleinigheden, waar men op de
noeve niets meer mee doen kon, mee te
nemen. Hij maakle daar altoos nog wel een
puur sUi.u's voor cu wiiue zooctoenue lang
zamerhand de zorg „voor zijn ouden dag'*
verminderen, iets wat 'n Remini Dreihand
toch nooit lukt. „Ach", zuchtte hij vaak,
„menig mensch is toch waarachtig voor
zijn ongeluk op de wereld. Ik zou er heel an
ders voorstaan, als moeder me naar Ameri
ka had laten gaan".
„Ja, waarom heeft ze dat eigenlijk niet
gedaan?" vroeg Melchior hem eens hoos.
„Omdat omdat ze me niet mee hebben
willen nemen", antwoordde de geknakte en
trok zijn driehoekigen kop in, „pure afgunst
is dat toen geweest, niets dan afgunst van
de lui, die toen naar Amerika gegaan zijn.
Die hebben nu hun zakken al vol goud en
een mensch als ik moet hittere armoe lij
den".
Zakken vol goud". Dat was zijn denken
en zijn streven, zijn geloof en zijn hemel.
Wat ik je toe zou wenschen, oude scha
vuit, dacht Melchior eens, terwijl hij den
oude zag weggaan, dat is, dat je zakken
vol goud liadt, en dat je die maar aldoor
op je bochel mee moest sleepen tot ze je
flink schrijnden en drukten. Dat zouden dan
zorgen voor den ouden dag zijn.
Nu, wat Melchior zelf betreft, die deed
alles om te voorkomen, dat eenmaal zulk
een last hem drukken zou.
De boer van de Hooge Weide werd steeds
ziekelijker; zijn Hooge Weide, die zijn kracht
zijn trots en zijn leven was geweest, weru
hem steeds onverschilliger. En dus zette hij
zich er toe, de bezitting op naam van zij
jongs ten zoon le doen zetten.
(Wordt vervolgd.)