ZWAARDERE STUKKEN DE GELDHATER SUNLIGHT ZEEP FEUILLETON SBll Vingerkloven SU ROL geneest ze vlug mm Kamer van Koophandel voor de Zeeuwsche Eilanden. Wat wil de E. H. B. O. PETER ROSEGESSER. ZEEUWSCh NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 13 NOVEMBER 193b. No. 4b. Wie twee dikkere stukken Sunlight Zeep in een origineel pak - voor 10 ets. kan kopen, behoeft geen zepen van twijfelachtige herkomst meer te gebruiken. Sunlight Zeep, het van ouds bekende standaardmerk, is zwaarder in gewicht en toch nog verlaagd in prijs. Dit is een voordeel, dat geen enkele huisvrouw zich in deze tijd mag laten ontgaan. En de bekende geschenkenbons blijven, ais steeds, op elk 10 ets. pak gehandhaafd. Voortaan niet anders meer dan J ENT U haalt, als bewijs voor Uw stelling aan: Math. 23 vers 38 enz. Hiermede zult U doelen op Math. 22 vers 37, 38 enz. Hier schuift U mij weer een schoen toe die me heelemaal niet past. Ik heb toch nooit beweerd dat God de mensch niet de opdracht gaf zijn naaste lief te hebben? Integendeel, mijn heel betoog is er juist opgericht. Alleen heb ik getracht aan te toonen dat de mensch tyj het uitvoeren van die opdracht steeds heeft gefaald en zal blijven falen. (Ook Hartman heeft dit ter dege doen uitkomen.) Verder zegt U dat God in Joh. 17 de mensch zelf op een voetstuk plaatst. Geach te Redactie dan hebt U niet goed gelezen. Lees het dan nog eens een keer over, dan zult U zien dat Jezus hier niet ophoudt voor de zijnen te bidden en vraagt o.a. den Vader of Hij hen wil bewaren van den booze. In dit hoofdstuk doet Jezus duidelijk uit komen dat niet de geloovige zelf tot Hem is gekomen, maar Christus tot den mensch. Johannes zegt ook in zijn zendbrief, hoofd stuk 4 vers 19: Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. Waar vind U nu een voetstuk voor den mensch Immers als de mensch zelf, dus uit zich zelf, naar de edelste en beste vormen van hoogere menschelijkheid streeft, dan had Jezus niet hoeven te lijden. Jezus gaf zich zelf voor hen die niet naar edele en beste vormen streefden. Dit zal de belijdenis van elk geloovige Christen zijn. De mensch niets, God het al. Trouwens U zegt zelf even te voren: „Doch voor dit bewustzijn behoeven wij als gave uit den rijkdom van Gods Genade een vasten geest te ontvangen". Indien wij die geest zelf reeds geheel of gedeeltelijk bezit en is het geen ge na de en hoeven wij die dus niet meer te ontvan gen. Indien het genade is, dan bezitten wij niets, want genade is, verkrijgen o m niet, zonder eenige verdienste. Ik begrijp U soms werkelijk niet geachte Redactie, soms zit U een heele tijd bij mij in de boot en dan, plots, springt U weer over boord. DELEE. De bijdrage aan het Econ. Technologisch Instituut. De Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor de Zeeuwsche Eilanden vergader de Vrijdagavond teirstadhuize-te Middelburg onder voorzitterschap van den heer W. Ber- deuis van Berlekom. Aanwezig waren 15 leden. Onder de mededeeling was er een, dat de heer P. G. Laernoes ontslag neemt als lid der Kamer. De voorzitter deelde nog mede, dat de verkiezing (candidaatstelling) in deze va cature is bepaald op Woensdag 6 Januari a.s. Z.h.s. stemmen vereenigde de Kamer zich met het voorstel om de jaarwedde van den ambtenaar der Kamer ingaande 1937 met f 200 te verhoogen, nadat de voorzitter ge zegd had met volle overtuiging dit voorstel aan te bevelen. Het volgende voorstel was dat om de bijdragen van 't Econ. Technol. Instituut voor den Middenstand te verhoogen van f 10 tot f 100. WAT ER IN HET SCHUILBOSCHJE GE BEURD IS. Het was Pinkstermorgen. Alles wat van de hoeve wegkon, was naar het Beneden-land naar de kerk gegaan. Melchi en Toni brach ten als gewoonlijk hun kudden naar de wei den. Vóór ze op het grasveld van elkaar af gingen, bleef de jongen staan, hoorde met den steel van zijn zweep een grashalm in den grond en zei, strak naar dien grashalm kijkend: „Toni, zijn je geiten erg uitgelaten? Zijn ze graag op het hooiveld?" „Of ze", zei het meisje lachend, ,ze zoe ken alle struiken af en die struiken begin nen nu pas te bloeien". „Zoo ik had anders gedacht, Toni, dat je ze vandaag wel eens een beetje naar bo ven toe kon drijven". „Ja, dat is waar ook", antwoordde het meisje ernstig, „je meent vanwege de hek sen, nietwaar? Neen? Heb je dan nooit hoo- ren vertellen, dat op Pinksterzondag de iicksen op de wei komen en de koeien en geiten uitmelken? Nqu, ik heb dat dikwijls genoeg gehoord en dan geven de koeien en De commissie van financiën had f 50 voldoende genoemd, doch de voorzitter zeide, dat het bureau besloot f 100.— te handhaven. De heer Stofkoper wees erop, dat het In stituut reeds zeer veel goeds heeft gedaan voor verschillende branches uit den mid denstand, zooals bijv. 't slager «bedrijf en het Wasscherybedrijf. Er is dan ook alles zins reden f 100.— toe te kennen. De heer Olthoff zou gaarne de motieven hooren van de commissie van financiën voor <ie f 50.—. De heer Menheere wees op de verslagen van het instituut, die hij steeds met aan dacht leest, en die wijzen op het groote nut dat hel instituut met zich breng1!. Het geven van f 100 is dan ook volkomen ge rechtvaardigd en men moet het op prijs stellen op die wyze te kunnen medewerken in het belang van den middenstand, vooral voor den kleinen. De heer M. Laernoes zeide dat men des tijds zeer ongeloovig tegenover het nut van het instituut stond en ten slotte iets gaf als bewijs van sympathie. Nu is het bewijs ge leverd, dat het instituut nuttig werkt en is P 100 niet te veel. De voorzitter zegt, dat men heeft willen zien hoe de instelling werkte en nu weet men dat. Het voorstel om f 100.— te geven wordt aangenomen z.h.s. Thans kwam aan de orde het voorstel om aan de Yereeniging „Nederland in den Vreemde" voor 1937 f 10 toe te kennen. De voorzitter zeide, dat deze vereeniging reeds jaren goed werkt en dat 't hier nu gaat om een bewijs van sympathie te geven. Het voorstel werd z.h.s. aangenomen. Bij de behandeling van de begrooting 1937 gaf de heer van den Berg uiting aan zijn groote tevredenheid over het werken van het bureau in de richting van voorlichting van d® leden van den middenstand zooals verleden week bij den koffiemaaltijd. Spr. zou voor zulk werk een post op de begroo ting willen zien uitgetrokken. De voorzitter dankte voor de waardeeren- de woorden van den heer van den Berg, en zeide, dat post 26: Werkzaamheden der Ka mer, welke post op memorie is uitgetrokken, ook zulk een optreden omvat. De voorzitter zeide nog, dat een der le den van de commissie van financiën wel den post Vreemdelingenverkeer wilde ver hoogen van f 520, to t f 750, doch dat hij dit nu moest ontraden omdat het bureau met een heel nieuw voorstel terzake zal komen. De heer Wesseling vroeg of de f 200 voor uitkeering aan de gemeente Haamstede, voor de exploitatie van het vliegveld nog wel noodig is, nu de dienst met den winter is stopgezet. De voorzitter en de heeren Stofkoper, Klok en Enzlin verdedigden met klein handhaving van den post, waarmede allen, ook de heer Wesseling, zich tenslotte vereenigden. De begrooting werd gewijzigd in verband met de thans aangenomen voorstellen en zoo aangenomen. Het laatste voorstel was dat tot het richten van een schrijven tot den n.intsler van Sociale Zaken, om hem er op te wijzen dat de regeling van de retributie voor ide Warenwet, zooals deze thans geldt, tot vele onbillijkheden aanleiding geeft. De voorzitter zeide, dat men met waar deering vernomen heeft, dat de minister reeds besloten heeft de inning over 1937 op te schorten totdat de werking over 1936 bekend is, maar toch zal men de bezwaren naar voren moeten brengen. De heer Menheere meende te kunnen vast stellen, dat in zijn omgeving groote zaken zijn, die niet in het Handelsregister zijn ingeschreven en daarom maar f 1.— voor de Warenwet moeten betalen, terwijl klei nere zalven wel zijn ingeschreven en veel meer tot f 5.— zelfs, moeten betalen. Spreker zou in deze overleg mot de amb tenaren van de Warenwet willen zien plaats hebben. De secretaris zeide, dat hij niet kan ge- looven, dat er te 's Heerenhoek zaken zijn, die niet staan ingeschreven. Hel is moge lijk, dat iemand is ingeschreven en b v. zijn zaak over doet aan een zoon, die dan niet Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten. a 19-092 H met het oog op de belasting, in de termen valt voor de inschrijving. De heer Veenis vroeg of men alleen af gaat op de aangifte van de menschen zelf. De secr. verzekert, dat er geregeld ieder jaar een. deel van het district gecontroleerd wordt. Z.h.s. wordt besloten het schrijven te ver zenden. Hierna gaat de vergadering over in een met gesloten deuren. Doel en streven van deze nuttige instelling. De Nederlandsche Vereeniging Eerste Hulp By Ongelukken stelt zich ten doel het bevorderen van goede eerste hulpver- leening. Opgericht in 1893 lelt zij thans afdeelin- gen in meer dan 100 gemeenten van ons land. Haar ledental bedraagt c.a. 7500, waarvan c.a. 4000 een diploma E.H.B.O, bezitten. Met andere op dit gebied werk- val; ik mag het vuur niet laten uitgaan En dat moet ik je nu eens vertellen, Melchior. Je zult er toch niet boos om zijn?" „Als het wat verstandigs is, wil ik er wel naar luisteren". „Je zult het niet van me willen gelooven, maar eens was ik ook jong en mooi," be gon zij te vertellen, „den naam Sennersmeis- je" heb ik nog uit d en tijd overgehouden, maar anders niet. Nu woonde er toen in dezelfde streek een vroolijke, f inke Tiroler jongen en dien bevielen mijn zijden haren toch zoo goed. Ja, mijn zijden haren en ook wel wat daar verder aan vast zat. We hebben veel van elkaar gehouden. Hij is dikwijls bij mij boven gekomen, dan hebben we meestal vóór de hut in de schaduw gezeten en wat deden we? Vlechten en strengen heeft hij gevlochten uit mijn lokken. Alle-, bei hebben we gedacht, dat we ons heel braaf hielden, maar eens hebben we toch te lang gezeten. Toen de Tiroler waarom zou ik zijn naam noemen. Later weer eens in de sennhut kwam, zei ik: „Zeg ik moet je wat vertellen", en toen ben ik begonnen te schreien. Hij heeft het be grepen. Een heele poos bleef hij op de bank zitten, stopte toen zijn pijp, sloeg vuur, trok aan en rookte. Hij rookte tot ik zijn gezicht bijna niet meer kon onder scheiden en zei niet één enkel woord, Toen stond hij opeens op en liep naar de deur. „Waar wil je naar toe?gilde ik. „Ik moet er even uit", zei hij, „blijl' jij maar hier". (Wordt vervolgd^ DOOR 15. geiten daarna het heele jaar door bloede rige melk. Ja, dat is geen gekheid, en ik ben er werkelijk bang voor. En dan konden we vandaag, al komen we dan niet in de kerk, samen een rozenkrans bidden". „Zeker, dat konden we doen zei de jon gen, „en boven in het schuilboschje is het daar net een goede plaats voor. Als hei. ne gen uur slaat, zul je er dan wel zoo wat kun nen zijn". De grashalm onder den stok van zijn zweep was nu fijn gestampt. Melchi wierp nog een vurigen en toch schuwen blik naar liet meisje en dreef zijn ossen naar boven toe. De zon stond nog slechts een paar hand breedten boven de verre bergen, waarachter ze omhoog was gekomen. Ze scheen zoo vriendelijk en zoo warm en zoog den dauw op van de jonge grassprietjes. Het helder geluid van de klokjes der kudde trok lang zaam naar hoven toe. De ossen stapten heel plechtig voort, de kalveren huppelden en stoeiden. De negentienjarige herder liep er achter met de handen in zijn broekzakken. Hij spitse zijn lippen en wou een 1 edje fluiten. Maar vandaag begaf de adem hem; een wild verlangen stormde in zijn borst. Hij liep vlug, maar zoo stil als een muisje over het zachte gras, schudde somwijlen zijn hoofd, dat de zwierende krullen en de muts heen en weer slingerden, haalde toen opeens zijn hand uit zijn zak, gaf het dichtst bij hem loopende stierkalf een klap op den rug en rien: „Ja, m'n beste Bonte, zoo gaal het met ons. Als wij tweeën geld op zal: hadden, dan zouden we misschien allerlei dingen niet mogen doen". Toen zij boven op de wei waren, begon nen de dieren dadelijk te grazen. Melchior ging naar het groepje boomen en zag aan de lengte van hun schaduwen, dat het al over achten was. Langzaam slenterde hy tusschen de oude boomen döor, aldoor spiedend en turend. Daar kwam hem plotse ling tabaksrook in den neus en, als was ze opeens uit den top van een boom komen vallen, liep het Sennersmeisje daar te wag gelen. „He, oude, wat heb jij hier te zoeken?" snauwde de jongen tegen haar. „Ik? Een jongen kerel', fluisterde ze met een grijns. „Ik kan me begrijpen dat ik je hier in den weg ben, hier onder de boomen". „Heelemaal niet. Heelemaal niet" zei Mel chior koppig. „Niet? Nu, dan kon ik misschien wel mee helpen een rozenkrans bidden?" De jongen keek haar woedend aan. „Melchior", zei nu de oude, haar pijpje in de eene hand houdend en met de andere den jongen bij den arm nemend, „je hebt me verleden herfst een weldaad bewezen, en daar ben ik je dankbaar voor. Je bezit geen moeder en ook geen eigenlijken vriend op de wereld en daarom zou ik je graag iets goeds willen aandoen. Je zoudt me een plezier doen, als je een beetje daar bij me op die boomstomp kwam zitten". „Wel, waarom niet", zei de herder, die door den ernstigen, weeken toon, waarop ze dat laatste gezegd had, heelemaal tot be daren gebracht was, „ik zit al, maar dat stinkding moet je wegdoen. Een vrouwsper soon, dat rookt, kan me gestolen worden". „Daar heb je gelijk in", antwoordde de oude, „maar met mij is dat een ander ge

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 6