D E STRIJD OM VREDE. 2e BLAD AKKmms Rel Zenuwpijnen overal? de püjA iKilriund qecOicRl OG^ilioogd PlIPftl Bielen rooien De meening van den heer Hartman. (INGEZONDEN) Een antwoord van Ds. De Nie. Verweer van Delee, S18-092 H ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 23 OCTOBER 1936. No 43. En wat ik na NOG ©ens niet begrijp Re dacteur (vergeef mij toch mijn groole dom heid) is dat ook U in deze ideale maat schappij niet gelooft, althans verwacht U niet dat hel nog eens ooit zoo ver zal ko men. En toch kunt U er volgens Uw zeggen (zie de door mij aangehaalde citaten uit Uw brochure) de menschen er gemakkelijk rijp voor makeiï of liever, zij kunnen zichzélf er zoo geschikt voor maken, immers „Ko- ningsmenschen tot het doen van Koninklij ke daden". En nu nog iets: Is er geen Permanente Hof van Int. Justitie? te 's Gravenhage. Staat dat niet in verbinding met den Volkenbond? Zoo niet, met wat staat dat dan in verbin ding? Las ik laatst niet dat, bij de behandeling of Abessinië al dan niet erkend of toegela ten zou worden in Geneve, er stemmen op gingen om deze kwestie te onderwerpen aan de uitspraak van Het Permanente Hof voor Int. Justitie te Den Haag? Hoe komt het dan Redacteur, dat U zegt de Int. Politie niet achter de Volkenbond MAAR WEL achter het Perm. Hof te willen stellen? Wie brengt momenteel een zaak aanhan gig bij dit Hof? En wie zal dit in de toekomst moeten doen? Niet de regeerders der verschillende lan den gezamenlijk, EN DUS EEN VOLKEN BOND. die zaoals U zegt TE VEEL GEBA SEERD IS OP POLITIEKE BESCHOUWIN GEN EN BESLUITEN? Wie dan, toch niet de vereeniging van groentenboeren der verschillende landen? Tenslotte snap ik ook dit gezegde van U niet. En gesteld eens, dat die Int. Politiemacht er kwam, zouden die onderling geen ruzie maken Redacteur? Want ja, het zijn maar menschen. De beste oplossing zou zijn ze geen gevaarlijke wapens te geven. Om nu de mogelijkheid uit te schakelen Redacteur, dat U mij weer verkeerd begrij pen zult,, herhaal ik nog eens in 't kort wat ik vorige week misschien wat ingewikkeld schreef en ik hoop dat U nu Uw uiterste best eens zult doen, mij te willen begrijpen: U geeft het in Uw frochure en onder schrift voor alsof DE MENSCHIiEiD instaat zou zijn een duurzamen wereldvrede tot stand te brengen. Ik stel hier tegenover: Als God nu in zijn oub grij^ elijke wijsheid het inenschdom WEL met oorlogen wil bezoeken, dan kunt gij, in samenwerking met de geheele goedwil lende menschheid en de allerwijsten en verstandigsten dit niet tegengaan. Zie wat een geweldige toren er te Babel gemaakt werd. All.s bouw e daar aan mee. ilct kon ge n gena .e vin-en in Gods oogen en Hij verwarde hunne spraak... Ten tweede heb ik U willen doen zien de onvolkomenheid des menschen speciaal waar hel betreft zijn broeder lief te hebben. UI%wL tegen kloven in de handen Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten En deze liefde is voor een wereldvrede ab soluut noodzakelijk. (In een volgend artikel zal ik hier gaarne nog op terug komen, als U zoo vriendelijk wilt zijn mij daartoe in de gelegenheid te stellen?) Dit zijn de twee hoofdzaken waar heel mijn betoog om draaide en dit vatte ik sa* men dat, als wij over Wereldvrede en haar mogelijkheden spreken, hierbij aller* eerst moeten rekening houden met Gods Grootheid en 's menschen nietigheid en on volmaaktheid. Er zijn een onnoemelijk aantal richtingen en stroomingen, dikke boeken worden ge schreven of zijn reeds verschenen, brochures^ congressen, oneindig getheoretiseer en ge praat over wereldvrede, zonder tot heden toe een oplossing te vinden. Voor ditmaal wil ik eindigen met de psalmverzen: GOD stilt alom de oorloogen, ZIJN arm verbreekt de taaie bogen Doet spies en speer aan stukken slaan En wagens door het vuur vergaan. Mijn ziel die naar den Vrede haakt En 't morrend ongenoegen wraakt, Is in mij als een kind gespeend En heeft zich met UW wil vereend. Dat Israël op den Heer vertrouw Zijn hoop op Gods ontferming bouw En stil berust in ZIJN BELEID. Van nu tot in alle eeuwigheid. DELEE. Waar deze week een aanmerkelijk deel van de ruimte in ons blad aan het Vredes ontwerp wordt besteed, en ons bovendien tijdig de gelegenheid tol commentaar ont breekt, zullen wij volgende week onze vi sie tegenover die van onze geachte inzen ders plaatsen en tevens trachten op hun vragen te antwoorden. RED. Het was niet mijn bedoeling, geachte Re dactie, over het reeds veelomstreden vraag stuk van den wereldvrede nog meer in Uw blad te schrijven. Er is niet alleen door U; en mij, maar ook door grooteren op Aarde reeds zooveel over dit onderwerp gepraat en geschreven, dat het zoo langzamerhand morsdood is gepraat. Verder heb ik wel ge leerd, dat g-debateer over zulk een onder werp, waarbij elke partij eigen standpunt ui teraard blijft innemen en van de uileenzet- Vervolge le kolom 3e pag. Hoew l mijn publicati s in het Zeeuwsch Nieuwsblad ui;gingen van de Perscommissie van de Fed. Zeeland van Kerk en Vrede; wil ik toch gaarne gebruik maken van de gastvrij heid der Redactie, en persoonlijk den heer DELEE van antwoord dienen. Het feit, dal de mens van nature geneigd is GOD en z'n naaste te haten (zoals de geachte inzender het uitdrukt in navolging der ortho doxe leer), dit feit is oorzaak van vele zon dige daden en verkeerde houdingen en ver houdingen van mensen en tussen mensen onderling. Ook het Lil van diefstallen, ook het feit van roofmoorden, ook het feit van oplichtingen, en tenslotte ook het feit van oorlog komt voort uit één en dezelfde zondige natuur van den mens. En nu is het ingezonden van den heer DELEE weer een sprekend voorbeeld van de gewrongen redenering, die men uit een bepaalde hoek altijd verwachten kan. Dief stal, die uit de zondige menselijke natuur voortkomt, zal de heer DELEE natuurlijk wèl bestrijden. Roofmoorden en oplichtingen, eveneens vruchten van de zondige natuur, zal >de inzender eveneens trachten tegen te gaan. Maar oorlog, neen, dat schijnt ineens zo iets geheel anders te zijn; oorlog dat wil de inzender maar rustig z'n noodlottige gang laten gaan! Alsof oorlog, wat z'n oor sprong betreft, niet volkomen op één lijn slaat met oplichting, diefstal en roofmoord! Ik begrijp net zo goed als iedereen, dat het tegengaan van oorlog héél, heel ingewik keld is. En dat het met het wegwerpen van pen geweer nog niet is afgelopen. Maar prin cipieel beoogt mijn oorlogsbestrijding niets anders, dan wat onze rechtspraak bedoelt in een geordende samenleving. NI. tegen gaan van uitwassen, die voortkomen uit een zondig mensenhart* Uw vraag: Gelooft gij in een mensheid hier op aarde, zonder zonde? is een heel dwaze vraag. Vooral, wanneer U om die reden werkeloos blijft ten aanzien van de vredes beweging. Want als U kinderen hebt, zult U ze heus niet toelaten ergens te komen, waar zij geestelijk wezenlijke schade lij..en. En U zult het loejuichen, dat rechters waken voor een geordende samenleving. En dan moet U ook konsekwent daadwerkelijk, of in ieder geval moreel, medewerken aan de bestrijding van den oorlog. Gelooft U in een opvoeding lot volmaakte kinderen? Neen! en toch tracht U hen zo goed mogelijk te leiden in het goede! Gelooft U, dat er in de naaste toekomst geen dieven en moor denaars meer zullen zijn? Neen! En toch vind U het prettig (en veilig), dat er rech ters zijn. Maar waarom, mijnheer DELEE, probeert U dan niét, om oorlog tegen te gaan? Ook ai zullen er internationale kon- flikten blijven, dan betekent dit toch niet, dat U of ik er aan moeten meedoen, ze met wapengeweld uit de weg te ruimen? Diefstal bestrijd ik toch niet met diefstal? Een internationale rechtspraak: daèr moe ten wij heen 1 En daarom is het pogen dezer Redactie zo uiterst sympathiek. Maar wat de lieer DELEE doet, is gevaarlijk! Ogen, door zonde verblind! Met dank voor de opname, Brouwershaven. Ds. G. J. DE NIE. Indien ik geachte Redacteur, U breedvoe rig zou moeten antwoorden op alles waaro ver U schrijft in Uw brochure „Is wereld vrede mogelijk" dan zouden hieruit voort vloeien ellenlange artikelen en het zou mij vele kostbare uren werk bezorgen en U weet persoonlijk heel goed, dat ik deze kostbare uren zeer hard noodig heb voor mijn zaken. En dus hoop ik, dat U mij niet kwalijk neemt dat ik niet op ALLES diep inga, maar in groote trekken Uw brochure nog even behandel, omdat U denkt dat ik te vlug en onvoldoende gelezen heb. Ook geeft U het voor of ik aan gedachten- verwarring en onvoldoende begrijpen zou lijden. Ik ben mij hiervan echter niet be wust en ik hoop dat ik U werkelijk zeer goed begrijp, althans in Uw brochure. Het spijt mij Werkelijk voor U, dat door het grenzelooze enthousiasme dat U voor Uw ideaal gevoelt, MIJN GEDACHTE GANG NIET KUNT VOLGEN. Want als ik U altijd begrepen heb, dan begrijp ik nu toch Uw onderschrift EER LIJK NIET. In 't kort wil ik U verklaren waarom ik U niet begrijp. U schrijft in Uw onderschrift „Wat NIET moeilijk is, maakt men moei lijk, of voelt het als zoodanig". In Uw brochure ,.Is wereldvrede moge lijk" begint U al direct met te zeggen dat het streven naar Vrede misschien wel al zoo oud is als de wereld zelf, want wij vinden (zegt U verder) in de oude Grieksche ge schiedenis, reeds in Athene een altaar voor den God van den Vrede". Alsnu de wereld reeds zoo lang als ze bestaat, dus vele duizenden jaren, naar vrede streeft, is die verwezenlijking daarvan dan NIET moeilijk? Zie DAT begrijp ik niet in Uw onderschrift. Verder schrijft U in Uw brochure, spre kende over de momenteele toestand in de wereld, op allerlei gebied, „de jongste ge beurtenissen wijzen er op hoe de volken steeds sneller afglijden naar het dal der el lende, welke vaart het schier onmogelijk schijnt, haar te stuiten". Is dit geen zin Redacteur, waarin U ken nelijk over moeilijkheden spreekt? Zie ook dat begrijp ik niet, hoe U dan in Uw onder schrift het voorgeeft of het niet moeilijk is. Trouwens uil heel Uw brochure spreken de moeilijkheden tusschen de regels door, hoewel Uw idealisme er zoo zacht mogelijk over heen glijdt. Wat betreft mijn vragen over een volken bond zonder God en een wereld zonder zon de, schrijft U „Indien hij de brochure Is we reldvrede mogelijk" nauwkeurig gelezen had, zijn vraag ware overbodig geweest, immers uit het hoofdstuk „Individu en gemeen schap" blijkt klaar en duidelijk het bewust zijn van de onvolmaaktheid des menschen en ook de grootheid Gods valt daarin dui delijk op te merken". Geachte Redacteur, juist uit dit hoofd stuk en uit het daaraan verbondene „Indi- vidueele en gemeenschapsplichten" put ik de wetenschap dat Gij le WEINIG rekent met de Grootheid Gods en de onvolkomenheid des menschen. Daar toch schrijft U „Om tot wereldvre de te komen is het noodig voor ieder indivi du te voldoen aan één groote voorwaarde, dat men gaat behooren tot die groep per sonen, die leven en streven naar de edelste en beste vorm van hoogere menschelijk- heid. Het meest ideale voorbeeld hiervan is voor ons de persoon van Jezus Christus, de volmaakte figuur uit den Chrislelijken Godsdienst. En even verder schrijft U „Wil hij (d.i. de mensch) organiseerend mede werken aan het verkrijgen van wereldvrede de beste vorm van hoogere menschelijk- heid dan dient hij te beseffen dat: Waarlijk Koningsmensch te zijn hem slechts tot Koninklijke DADEN kan brengen. Kijk geachte Redacteur, als U de mensch schildert als te s tre ven naar de edelste en beste vorm van hoogere m.e.n- schelijkheid en U stelt daarbij Chris tus als ideaal voorbeeld, U doet alsof de mensch deze hooge hoedanigheden in zich weet, dan is dat een mensch die uit zich zelf KAN KOMEN TOT HET VERRICH TEN VAN DEZE GODDELIJKE WERK ZAAMHEDEN, U doet alzoo te kort aan het groote Middelaars werk van Christus zelf, want alleen Hij kan ons brengen tot zooiets schoons. U zet hier de mensch op een stand punt wat hem niet toekomt. Dit geldt in dezelfde mate voor het KO NINGSMENSCH zijn en KONINKLIJKE d.i. GODDELIJKE daden doen. KONINKLIJK te zijn en KONINKLIJKE DADEN DOEN kan al léén die mensch, welke door Gods genade, door het bloed van Christus gereinigd is van alle zonden en gekomen is tot zijn Wonder baar Licht. TOT KONINKLIJKE DADEN komt de mensch uit zichzelf niet. U meent echter van wel want U zegt „Positief en welbewust dient hij zich een inzicht en overtuiging te gaan verwerven". Ik verwacht van U geen preek in Uw bro chure maar wel (het eene is voor mij niet van het andere te scheiden) dat, als U de mensch tot een zoo hooge vorm van vol maaktheid opvoert, te zeggen HOE hij AL LEEN tot een dergelijke levenshouding kan komen. In Uw onderschrift komt verder nog het vol gende voor, „Onze inzender blijkt er tevens onder te verstaan een volkomen harmonie in de samenleving van alle menschen" enz. enz. Inderdaad, zoo is het. Ik stel als eisch voor een duurzamen vre de DEZE VOLKOMEN HARMONIE. Doch ik voeg er meteen bij (dit heb ik trouwens reeds breedvoerig uiteengezet) IK GELOOF DAAR NIET IN, HIER OP AARDE. Wij zul len het daarom moeten doen met een ge brekkig stelletje menschen, zondige men schen en hiermee komen wij er nooit. Van die verschietende pijnen, dan hier, dan daar?'Ze blijven weg met één of twee van die Volgens recept van Apotheker Dumont M

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 5