MISDAAD LOONT NOOIT. BURGERLIJKE STAND DRAISWA-win-VALKENBURG e Nu de Gulden los staat LETTERKUNDIG NIEUWS. Oorspronkelijk verhaal door ANTON VAN BRABANT. ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 16 OCTOBER 1936. No. 42. ^"ZACHT VAN SMAAK-PRUS 70 ct Houdt den goeden naam van onze mid denstanders hoog. Prijsverhooging is geen „onredelijke prijsopdrijving". De secretaris van de Federatie van Tex tiel Grossiers Bonden verzoekt ons hel vol gende te plaatsen. Het hlijkl uit de ervaring van deze week, dat verscheidene huismoeders van het stand punt uitgaan, dat iedere winkelier, die voor een artikel een hoogere prijs vraagt, daar mede schuldig staat aan onredelijke prijs verhooging. Door sommige kranten-berich ten en ook redevoeringen is deze opvatting by het publiek de meest voorkomende ge worden, terwijl dit toch geheel met de wer kelijkheid in strijd is. Gelukkig heelt Minister Colijn zelf ook duidelijk gezegd, dat wij nu eenmaal niet aan alle prijs verhoogingen kunnen ontko men. Vervolgens slaat in de circulaire van den Minister van binnenlandsche zaken ge lukkig ook duidelijk, dat elke prijsverhoo ging niet onredelijk kan zijn. Het is zelfs zoo, dat het tegengaan van noodzakelijke prijsverhooging onredelijk is. Het interview met Oud-Minister Steenberghe door het Han delsblad, en zijn redevoering in Tilburg, ver klaren in dit opzicht heel veel. Wanneer geen prijs, er hooging in levens middelen behoeft te komen, dan kan dit alleen doordat de regeering de opslag ver laagt, en andere regelingen treft als vóór 27 September Laat hel publiek toch goed begrijpen, dat elk artikel dat uit het buiten land komt, thans 2()o/o meer moet kosten in de winkel. Vervolgens dat alle artikelen, waarvan do grondstoifen uit het buitenland komen, zooals b.v. alle te-tielgoederen (ka toen wordt hier niet verbouwd, wol van Hollandsche schapen is er slechts in luttele hoeveelheid, die voor het grootsie deel niet geschikt is voor een mooi artikel), toch minstens 10meer kosten vanaf 27 Sept. Het is onredelijk, pm te eischen dal een grossier of winkelier de voorraad voor ou de prijs moet alge ven. Na alle groote verliezen, welke door de aanhoudende prijsdaling zijn geleden, spe- 1 ciaal ook door de middenstand, is het onbil lijk te eischen, dat tegen oude prijs wordt af gegeven, want met hetzelfde geld kan de voorraad dan niet meer worden aangevuld. Inderdaad zou het een slecht begin zijn van onze nieuwe economische politiek. Het ware gewenscht, dat de regeering en de pers zich in dit opzicht duidelijk uit sprak aangezien anders te vreezen is, dat de middenstand het slachtoffer zal worden. Deze moet eerst de voorraden verkoopen, en komt daarna voor de moeilijkheid van een prijsverhooging. Wij hopen, dat iedere winkelier duidelijk zal zien, dat hij hier mede niet handelt als goed koopman, en dat niemand van hem kan vergen, dat hij zich vrijwillig verarmt. Om den winkelier in dit opzicht recht te laten wedervaren, kan worden opgemerkt, dat b.v. textielgoederen door fabrikanten van stoffen, garens, kousen, tricotage, enz. voor ouden prijs niet meer wordt geleverd, ter wijl de grossiers dit ook niet doen. Nat uur- lijk worden oude orders van vóór 27 Sep tember wel voor ouden prijs uitgevoerd, maar daarmede is niet gebaat den winke lier, die vandaag zijn voorraden moet aan vullen. In dit opzicht, treft geen enkele win kelier eenig verwijt, wanneer hij zijn ver koopsprijzen aanpast bij de nieuwe in koopsprijs. Laten wij de middenstand sparen voor on- noodige, onredelijke verwijten van achter den toonbank, maar met de werkelijke toe stand rekening houden en geve de pers o- ver de geheele linie in dit opzicht ook een duidelijk geluid. Binnen afzienbaren tijd zal in verband met het a.s. Huwelijk van H. K. H. Prinses Juliana met Z. D. H. Prins Bernhkrd van Lippe-Biesterfeld bij de Zuid Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Den Haag, in haar Cultuurserie verschijnen de uitgave: DE GESCHIEDENIS VAN HET HUIS VAN ORANJE NASSAU door Dr. N. Japikse, Directeur van het Kon. Huisarchief en van het Bureau voor 's Rijks Geschiedkundige Publication, waar- Plirarftl Bieten rooien w V# L» tegen kloven in de handen Dooa Jd, iuoe 45 ct. üij Apoiii. en Drogisten op de inteekening vanaf heden is opengesteld bij den boekhandel. De uitgave wordt aest- hetisch verzorgd door Anton Pieck. COLIJN IN DE CARICATUUR. Tot de nieuwe uitgaven van deze week behoort wel een zeer actueele, n.I. de li bellen-serie van de uitgevers Bosch en Keuning te Baarn „Colijn in de Caricatuur. Een interessant boekwerkje, met frisch geteekend en fraai verzorgd omslag, bevat tende 100 uitgezochte spotprenten uit de laatste 25 jaar staatsmansloopbaan van on zen Minister president Dr. H. Colijn. Deze uitgave voorzag Dr. Colijn zelf van een voorwoord. De samenstellers zijn zeer geslaagd by hun collectie om Dr. Colijn in afbeeldingen te brengen zooals „men", hem zag in een aantrekkelijk aanhangsel hem ons ook doen zien zooals hij „is". Voor wie op de hoogte wil blijven van de snel afwisselende gebeurtenissen uit de Staatkundige arbeidsperiode van Dr. Co lijn is deze uitgave onmisbaar. Het feit dat de eerste druk van 10.00U e emplaren reeds besteld is zegt daarvan genoeg. Met genoegen hebben we deze ruim hon derd prenten eens rustig doorgezien. Mocht onze waardeering daarbij reeds groot zijn voor de fraaie en opmerkelijke staaltjes van caricatuurkunst, zooals een Brackensick, Doeve, Jordaan,. P. v. d. Hem, Louis Raemaekers die te genieten geven; niet minder aantrekkelijk was de variatie der prenten en de gelukkige wijze waarop uit de collectie gesorteerd is. Deze uitgave karakteriseert Dr. Colijn als de Leider, de dienaar des volks en de heerschende, stuwende krachtige Staatsman. Moge het reeds zijn beteekenis hebben dat middels de geteekende prenl grepen uit het politieke le\en in beeld worden ge bracht. Voor de politieke situatie waarin we thans verkeeren is deze uitgave al van zeer bijzondere waarde, want zij komt op het juiste moment. Derhalve voorziet deze libellenserie thans bovendien in een bestaande behoefte. De prijs van 90 cent kan daar tegenover onmo gelijk een bezwaar zijn. VLISSINGEN, van 8-15 October 1936. Ondertrouwd: A. Huibregtse, 26 j. en H. Ie Mahieu, 28 j. Getrouwd: H. J. Visser, 32 j. en P. Dekker, 26 j. Dobbelaar, 26 j. en A. M. Lente, 21 j. Meulenberg, 21 j. en P. Sio, 23 j. G. G. Vader, 59 j. en C. M. Robers, 27 j. A. B. Plasschaert, 51 j. en I. H. ten Hacken, 35 j. Bevallen: M. Kochi, geb. van der Laan, z. T. B. Nonnekes, geb. Veen, z. S.. Swennen, geb. van Tatenhoven, d. E. Feij, geb. Francke, z. T. van de Graaf, geb. Baan, d. E. W. de Koning, geb. Halm, z. Overleden: N. Stroosnijder, 63 j., vrouw van J. Louwerse A. Stins, 81 j., wed. van C. de WeerU. (V. C.) SOUBURG, van 7—13 October 1936. Geboren: Adriaantje Hendrika, d. v. M. A. van der Klooster en A. K. van de Zande Maatje, d. v. S. Arendse en J. M. Joziasse Jacobus Johannes, z. v. C. J. Mijnsbergen en F. C. van Schijndel. Getróuwd: F. Boelse, 26 j. en P. van Splun- der 26 j. A. W. Bouff, 29 j. en C. E,.Stam, 25 j. John Dawson, zittend op de rand van zijn bed, liet het paaxlensnoer spelenderwijs door zijn vingers glijden. Enkele uren geleden nog prijkte dit collier op de eereplaats te midden van de andere bruidsgeschenken van freule die Chasny in een kamer van het kasteel van haar vader, John Dawson had het gestolen. En straks, over een paar uur als John met den ouden, pienleren Sa- mu 1 Goldsmith ,o o er.enstemmiig zou zijn gekomen over den prijs, zou het snoer als zoodanig niet eens meer bestaan. Misdaad loont niet, zeggen de menschen. Dawson glimlachte. Die spreuk was goed voor de massa; de vakman, die beter wist, haalde er de schouders voor op. Misdaad loont wél mits zij goed wordt uitgevoerd. De misdaad is ook een vak als ieder ander en ook in dit vak worden goede werkers betaald. De misdaad is een veeleischende maar tevens vrijgevige meesteresse. Zij vor dert volmaakt werk, maar werpt den zeld- zamen ipensch, die dat weet te leveren haar schatten in den schoot. Zijn werk van den afgeloopen nacht zou wel loonend zijn, bedacht John Dawson. De diefstal van het snoer was zonder fou ten gepleegd. Op een onbeteekenemde klei nigheid na was zijn zorgvuldig voorbereid plan naar den letter uitgevoerd. Op een ge schikt oogenbiik, n.I. toen het bruiloftsdi ner in vollen gang was, was hij de kamer, waarin de geschenken uitgestald stonden bin nen geslopen. Den detective, die mei de bo- waking der kostbaarheden was belast, had hij van achteren beslopen en neergeslagen. Jammer, dat op dat moment de uitvoering van zjjn plan even buiten de rails was ge- loopen. Op het oogenbiik, dat zijn gummi knuppel door de lucht zwiepte was de poli tieman, als door een zesde zintuig gewaar schuwd, opgesprongen. Daardoor had de slag niet het berekende effect gehad. De tweede slag wél maar in de seconde tus- schen den eersten en den tweeden slag had de detective het gelaat van zijn aanvaller kunnen zien. Verbeeldde Dawson het zich of had hij in de oogen van den man werkelijk een blik van herkenning gelezen? Onzin. Het onderdeel van tijd was niet voldoende om iemand te herkennen wiens gezicht ver scholen was achter een opgezette jaskraag en neergetrokken hoedrand. Telkens weer trachte Dawson zich de ge laatsuitdrukking van den vallenden polilie- man voor den geest terug te roepen. De man kon hem onmogelijk herkend hebben, versuft als hy was door den eersten slag. De inbreker stelde zichzelf gerust; een man van het vak mocht zich niet door zijn fantasie laten beheerschen, moest zich aan nuchtere feiten houden en logisch denken. Welnu, dan kon de conclusie niet anders zijn dan dat een herkenning menschelijker wijs ge sproken onmogelijk was geweest. Niettemin was Dawson blij, dat hij met Samuel Goldsmith, een vroege afspraak had gemaakt. Om twaalf uur dus over drie uur zou hij den ouden opkooper ontmoe ten. Nog drie uur moest hij het risico loo- pen, dat de politie hem op het spoor kwam en in het bezit van den buit arresteeren. Had hij niet verstandiger gedaan, als hij een vroegere afspraak met Samuel zou hebben gemaakt? Ach onzin, niemand kende hem en zeker niet iemand van de politie. Hij dronk nog een kop koffie en keek door het raam naar buiten. Het regende; donkere wolken, zwaar van water, dreven over de stad. Het was weer om melancho liek te worden. John Dawson huiverde hij wist eigenlijk zelf niet waarom. Hij tuurde in gedachten naar beneden, waar een puffend sleepbootje enkele zolderschui ten door het grauwe grachtwater trok. Plotseling richtte hij het hoofd op en luisterde. Er klonken stemmen op de trap, Dawson herkende de stem van zijn hospita. „Moet ik U niet even aandienen, meneer!" Een zware mannenstem antwoordde. „Doe geen moeite juffrouw, ik vind den weg wel". John Dawson schrok. Wie kwam daar de trap op? Er woonde niemand anders op deze verdieping en hij verwachtte geen an der bezoek dan van Samuel. En de zware stem was zeker niet van den ouden koop man. Was het... was het de politie? De jongeman rilde. Zou de detective hem dan toch herkend hebben? Dawson zag visioe nen van een rechtszaal, de strenge gelaats trekken van rechters zichzelf in gevan- geniskleedij. Zware voetstappen deden de uitgetreden traptreden kraken. Bleek, trillend van emo tie luisterde de inbreker naar dat gekraak, dat langzaam naderbij kwam. Zenuwachtig streek hi| de hand over zijn klammig voor hoofd. Kalm blijven nu. Zijn alibi was onaantast baar. Men kon hem immers niets bewijzen ook al zou de detective hem herkend heb ben. Maar de paarlen. De politie mocht hem niet in het bezit van het snoer vinden. Ge jaagd zocht hij naar een bergplaats, maar hij kon geen plek vinden, waar de scherp zinnige politiemenschen ook niet zouden speuren. De voetstappen klonken op het portaal. Er werd op de deur van zijn kamer geklopt Langzaam plechtstatig. Het klonk als do onverbiddelijke eisch van de wet. Natuurlijk de politie. Dawson week onwillekeurig achteruit, bleek, bevend van angst. Wat moest hjjf doen. Waar moest hij het snoer verstoppen! Weer klonk de afgemeten klop op de deur. Een hand draaide aan de deurknop... Buiten zichzelf van opwinding, verbijsterd door Zijn angst voor een arrestatie, trok do inbreker het raam open. Terwijl de kamer deur langzaam openging wierp hij met een forschen zwaai het paarlensnoer naar bui ten. Enkele seconden later plompte het in het zwarte water van de gracht. Dawson haalde verlicht adem. Er trok een wrange glimlach om zijn mond. Het snoer was hij kwijt, maar zijn vrjjheid zou hij behouden. „Komt U maar binnen'* riep hij, een beetje onvast van stem nog. „Goeden morgen, meneer Dawson", zei de zwaargebouwde bezoeker, terwijl hij zijn hoed afnam en een lichte buiging maakte, „goeden morgen". En met een goedmoedige uitdrukking op zijn blozend gelaat, die slecht paste bij zijn grommende basstem ging hij voort: „Ik ben propagandist van den vakbond van boekhouders en kom vra gen, waarom U het lidmaatschap hebt op gezegd..." EEN EIGENGEMAAKT SCHILDERIJTJE. Hoe vinden jullie die grapp ge kleine zus met haar pop en haar poesje? .Dat is nu eens een aardig prentje om een schilderijtje voor je kamer van te maken. Je knipt bel netjes uit en plakt het prentje dan op een stukje karton. Langs de randen plak je een smal zwart strookje papier, een gaatje bo venaan waar een zwart koordje doorheen komt en klaar is je schilderij. Ook kan je het prentje probeeren na Ie teekenen op een briefkaart, dat gaat juist heel goed, omdat het maar klein is en er dus nog genoeg ruimte overblijft om te schrijven. F.n aan wie zou je dan die brief kaart willen sturen? DE ROBBENFAMILIE. Meneertje Rob en zijne vrouw Leven in de grootste kou, Ze voelen zich daar wonderwel, In hun zwarte bontjasvel. Na wat pralen en gesnater Springen ze dan in het water, En verschalken daar wat visch', Voor ontbijt en middagdisch

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 7