DE GELDHATER
2e BLAD
ONDRAGELIJKE
BRANDWONDEN
KLOOSTERBALSEM
FEUILLETON
Nieuwe Speciaalzaak in
Bedden- en Meubelbranche.
BURGERLIJKE STAND
PETER ROSEGESSER.
DE VELLEN HINGEN ERBIJ
MARKTBERICHTEN
HET PROBLEEM.
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 18 SEPTEMBER1 1936. No. 38.
Zaterdagmiddag wordt in het zakengedeel-
te van de Vlissingscbe Badhuisstraat de nieu
we Speciaalzaak in bedden, matrassen en
aanverwante artikelen van den heer I. Sinke
geopend.
Deze gebeurtenis verdient meer dan ge
wone belangstelling. Op 16 Augustus 1923 ves
tigde de heer Sinke zich als bedden en ma
trassenmaker in een bescheiden werkplaats
aan de Palingstraat.
Door een goede bediening zijner cliënten
bleek reeds spoedig dat hun aantal groeide
en tevreden was, weshalve hij 25 October
1925 er een winkel in zijn branche bij be
gon die evenzeer de noodige levensvatbaar
heid vertoonde. Tien jaar lang heeft hij in
deze stadswijk zijn cliënten bediend en zag
zijn omzet steeds crescendo gaan, niettegen
staande de sterke achteruitgang welke de
omgeving van dat Stadsdeel doormaakte.
De heer Sinke bleef paraat, deed al het mo
gelijke om het ongerief van de ligging van
zijn bedrijf zoo dragelijk mogelijk te maken,
totdat nu tot de volgende etappe kon worden
overgegaan.
Het dubbele woonhuis aan de Badhuis
straat 9 werd aangekocht, en onder de be
kwame leiding van aannemer Joh. Loois ge
heel verbouwd en van de benedenwoning een
k ig, practisch en doelmatig winkelpand
gemaakt.
Reeds de gevel is een sierraad in dit Vlis
slngsche stadsdeel.
De heer Gillissen schilderde het geheel
in frissche moderne tinten. Het electro-
techn. Bureau L. J. v. 't Westende zorgde
voor een even doelmatige als keurig uitge
voerde electrische Installatie terwijl de win
kel inrichting werd opgezet naar één aan
alle eischen des tijds ruimschoots voldoende.
Ten behoeve van de cliënten getroostte
de heer Sinke zich belangrijke offers. Zijn
collectie artikelen werd hiertoe aanmer
kelijk uitgebreid.
Moge het deze firma gegeven zijn nog ve
le jaren goede vruchten te plukken van zijn
energieke, doelbewuste en vlotte zakelijke
leiding. Daarmede zullen dan zeker niet in
het minst ook de belangen zijner cliënten
gediend zijn.
ARNEMUIDEN over de maand Aug. 1936.
Getrouwd: A. Coppoolse jm. 19 j. en M.
de Rijke jd. 21 j.
DOOR
7.
Wat zal ze eigenlijk moeten inzien? Mel-
chior heeft aan een band om zijn hals een
geelkoperen Mariabeeldje hangen en een zil
veren ringetje. Het Mariabeeldje heeft hij
nog van zijn moeder God schenke haar
de hemelsche zaligheid en het ringetje
van een vromen Capucijner, die eens meteen
groote, blikken bus bij hen aan huis was
gekomen en wien moeder om Godswil een
flinken klomp rundvet in die bus gestopt
had. De pater had allerhande schatten bij
zich en uit dankbaarheid voor den klomp
vet stak hij den jongen een blinkend, zilve
ren ringetje aan den vinger. Die vinger was
er al gauw te dik voor geworden en toen
kwam de ring aan een band om zijn hals.
Dit schoot Melchior nu te binnen; hij nam
zijn houten vogeltje weer ter hand en sneed
het den buik open. Een diepe inkerving
maakte hij in !?et houten dier. haalde toen
het ringetje, van den band af, wreef het een
poosje tegen zijn blauwlinmen broek, tot het
in de zon als goud fonkelde, stopte hel in de
spleet en kleefde deze zorgvuldig met een
splintertje bast dicht.
Dank zij KLOOSTERBALSEM komt
zijn hand weer goed in orde
,,'t Gebeurde door kokend heete olie en
mijn rechter hand was geheel en al
wond. Ik was ten einde raad en huilde
van de ondragelijke pijnen. Mijn man
heeft mijn hand dadelijk verbonden
met Kloosterbalsem, welke we altijd
voor ons kleintje in huis hebben. Ukunt
er zich geen voorstelling van maken,
hoe dat ineens heerlijk verzachtte. Ik
geef U de heilige verzekering, dat ik
zelf verstomd sta over het wonder.
Binnen 14 dagen was mijn hand weer
gewoon." R Fr
MKER'S ORIGINEEL TER INZAGE
Geen goud zoo goed
Onovertroffen bjj brand-en snijwonden
Ook ongeëvenaard a!s wrijfmfdri^*
Bheumath k, spit en pijnlijke 6^
Schroefdoos 85 ei Potten; 62^ et. en ƒ1.04
Geboren: Clasina Geertruida d. v. C. Mar-
teïjn en v. T. van de Gruiter Hubregt
z. v. M. v. d. Ketterij en*v. C Schuit Adri-
aan z. v. P. Janse en v. G. Meulmeester
Adriana Jannetje d. v. B. Grootjans en v.
J. Theune Johanna Helena Martina d. v.
I. Koopman en v. C. M. Dieleman Cor-
nelis z. v. E. Meerman en v. C. Meulmeester.
Ingekomen uit: Wieringen Elft 50, J.
Francke C 62 N. en St. Joosland A 71,
M. Baas; C 129 's Gravenpolder A 14 L. J.
Lagendijk B 67 Echteld Ochten O 28 P.
C. van Maelsaeke A 168 Yerseke Meulmees-
terstr. 15 H. A. 'Ossewaarde A 24.
Vertrokken naar: Vlissingen Kolvenierstr.
25 bov. achter W. Küsse A 146 achter.
Coöp Veilingsvereeniging
„Walcheren".
VEILING van 11 September 1936.
Roem 4-5, Spinazie 6, Postelein 5-6, Augur
ken 7, Wagenaarsboonen 4, Stoksnijboonen
11-13, Stamsnijboonen 3-9, Stokprincessen-
„Zie zoo, roodborstje, nou zit er in jou
óók een hart", riep hij vroolijk uit, „zoo
ben je eerst goed genoeg voor het meisje
met het rood jakje".
Toen stak hij het vogeltje in zijn broekzak,
riep tot de grazende en dartelende kudde:
„Veel plezier op de achter-alm en stooten
jullie je geen horens af. Het Sennersmeis-
je zeg ik uit de verte recht hartelijk goeden
dag", en ging heen. Urenlang liep hij over
den kam van den Rochusberg.
Hier op de hoogte waar de gierige,
nurksche molenaar niet om hem heen was
met zijn eeuwig gemopper en gecommandeer
waar hij zijn slanke beenen stevig en vast op
den grond kon planten, zijn borst flink uil-
zetten en zijn hoofd vrij omhoog heffen kon,
waar hij zijn klaren blik eens vol trots en le
vensvreugd in wijde verten wilde doen uit
gaan, en waar iedere ademtocht een juich
kreet werd hier stond hij stil. „Er is
nog plaats genoeg voor mij, plaats genoeg,
al zou ik nog tweemaal zooveel ruimte in
nemen". Op dat oogenhlik kon men eigen
lijk eens goed zien, wat een prachtkerel de
jongen was.
Het dunne, slappe, linnen pak was geen
beletsel, om zijn stevigeh lichaamsbouw, echt
die van een Alpenbewoner, te onderkennen;
des te meer, daar zich raden liet. dat Mel
chior niet eens een hemd aan had. Zijn
handen hield hij aanhoudend in de broek
zakken; in de rechter had hij 't zakje met
het peperkoeken hart, in de linker den vo
gel. Zoo slenterde hij voort, de rood-wilte
kwast van zijn muts bij eiken stap op en neer
tegen zijn nek aan slingerend.
Amelia Zeeland, geboren Korenstengel had
het zich in het hoofd gezet dat zij den nieu
wen Prins wilde zien. De vriendelijke lezer
weet nu al, wie ik bedoelde <nan, die na
de verovering van het hart onzer Kroon
prinses stormenderhand ook het hart van
het Nederlandsche volk heeft ingenomen.
Amelia zei rondweg, dat zij Prins Benno een
schat vond en verkoos er heelemaal geen
rekening mee te houden, dat ik op mijn ou
den dag misschien nog wel eens jaloersch
zou kunnen worden wat intusschen niet
gebeurd is, hoor. Ik kan de zon in het wa
ter zien schijnen.
Wel, zoo trokken wij uit ons rustige dorp
naar den Haag. Menschen, menschen wat
een Nolk, wat een drukte. En wat een ge
juich en wat een zeere voeten van het
staan en loopen in die steenen zée van de
stad daar is geen voorbeeld van. Maar wij
hebben de Koningin gezien op Prinsjesdag
in de gouden koets en Prinses Juliana en
wij hebben des middags ook Prins Benno
gezien. Amelia is nog schor van het hoera-
roepen, maar dat hoort er zoo bij.
In den Haag was het compleet feest. Over
al waren liedjeszangers en straatorkesten en
worstelaars en verkleede menschen en ver-
koopers van oranje van programma's, van
zoetigheden en zurigheden en narigheden en
weet ik wat al meer. Reuze-druk, maar reu
ze-gezellig.
In die feestelijkheid hen ik ook het Pro
bleem tegen het lijf geloopen zetter, het
Probleem met een hoofdletter.
Dat was een snelfotograaf. Zoo'n man, die
met een fototoestel loopt en je tegen beta
ling van vijf cent binnen een paar minuten
een foto aflevert. Het Probleem was, dat
die man scheel was, zóó ongelooflijk, zóó
volmaakt scheel, als ik zelden een schele
scheel gezien heb. Zijn linkeroog wist er
in de verste verte niets van, wat zijn rech
teroog deed. En omgekeerd. Die oogen wa
ren precies als een communist en een anar
chist zij wilde persé ieder hun eigen kant
blijven uitkijken.
Wel: het Probleem is nu, hoe zoo'n schele
snelfotograaf een negatief kan maken. Ik heb
hem een man en een juffrouw met een kin
derwagen tusschen zich in zien fotografee
ren. 't Was moppig. De vent zei;
„Gaat Uwes eens wat rechlerop staan".
boonen 7-9, Stamprincessenboonen 7-8, Sa-
voye 3-2, Roode kool 3, per Kilo. Bloemen:
Gladiool 4-6 per bos. Begonia 2, Violen 3,
Thuringen 2 per st. Pieter 3-6, Kervel 3-4 per
chip. Peën 2-4, Rapen 11/2» Kroten IV2, Prei
2Va» Uien 3, Rammenas 2V2 per bos. Bloem
kool 2-7, Andijvie 1/2» Kropsla 1/2» Komkom
mers 1-2 per stuk.
FRUITVEILING van 11 Sept. 1936.
Reine Vic. 17-23, Gele Eierpruicn 20, BI.
Druif 21-22, Frankenthaler 18-23, Alicante
23, Muscaat 16-18, Perzik 4-5, Aardbeien
17-25. (per doos), Tomaat 4-5, Kwetsen 16, Vijg
1, Netmeloen 7-16, Suikermeloen 8-17, Ana
nas 17, Stoofpeer 4, Handpeer 14, Hertogin
Elsa 4, (val), Soldat 4, Bergamotte d' Esperen
13, Spaansche Wijnpeer 6, Comtesse de Paris
3, (val), Bellefleur 3, (val), Maagdepeer 9-6,
Bismark 2, (val), Perzikpeer 6, Meloenen:
Netmeloen 11-14, Ananas 11-14, Suiker 10-13,
Hoe dichter echter de jongen bij de Hoo-
ge-Weide-hoeve kwam, des te meer verging
zijn vroojïjkheid. Eenmaal onder de men
schen terug, was hij weer de arme drom
mel. En misschien was de boer al achter
zijn naam en afkomst gekomen en zou hij
hem dadelijk de deur wijzen. De menschen
gaan allemaal op den schijn af, allemaal.
Men zegt weliswaar; de boer van de Hooge
Weide gaat altijd recht voor zich uit en
recht op den kern der dingen af. Ja, dan
kwam allesi nog wel in orde. Toch zal Mel
chior vandaag of morgen zijn mond open
moeten doen, als hij tenminste op de Hooge
Weide wil blijven en dan is het nog beter
vandaag dan morgen.
„Nou, Melchi, hoe staat het hoven op de
alm?" vroeg de hoer, zoo gauw de jongen
hem onder de oogen kwam.
„Het kon niet heter", antwoordde Mei
chior.
„En wat voert het Sennersmeisje uit?"
„Hij is niets eens schuw geworden", zei
de jongen.
„Wie?"
,J)e stier".
„Voor wien"?
„Voor dat oude voddenwijf".
Nu schoot de hoer geweldig in den lach.
„Een echte grappenmaker hen je", riep hij
en sloeg den jongen met de vlakke hand op
den schouder, „een duivelsche grappenma
ker. En zorg nu maar, dat je van de boerin
je middageten krijgt de anderen zijn er
al mee klaar. Hef je mij' nog wat te zeggen?"
„Boer", zei nu de jongen uit het Beneden-
land aarzelend, „mijn moeder zei altijd: „als
Toen gingen zoowel de man als de vrouw
rechterop staan, want het linkeroog des fo-
tograafs keek naar de vrouw, het rechter
oog naar den man en man en vrouw hadden;
dus allebei volmaakt het recht, te denken,
dat de kieker tegen hem of haar sprak.
De fotograaf vroeg:
„Doet Uwes Uwes hoed uit Uwes oogen'-.
Waarop de vrouw het deed, maar waarop
de man zei:
„Leg niet te klesse vent, ik heb geen eens
een hoed op".
Het publiek genoot. De fotograaf vroeg:
„Dat kindje moet er zeker ook op?" Waar
op de man zich omdraaide en wijzende op
een straatjog uil het publiek antwoordde:
„Dat jog is pet eens van mijn, wat kies jij
toch?"
„Neen", grijnslachte de fotograaf, „ik heb
't niet legen Uwes, maar tegen Uwes."
Waarop en de man en de vrouw wederom,
met het volste recht dachten, dat hij tegen
ieder hunner sprak. Zij kregen er een kleur
van.
„Tilt Uwes dat kindje een beetje op",
stelde de fotograaf voor.
„Vent, klets toch niet" riep de man. „Dat
jog hoort er niet hij.
Het was hopeloos. Er kwam weer verwar
ring door de tegenstrijdigheid der oogen eu
op een onzalig oogenhlik werd de man het
beu en zei kort en bondig:
„Ga rhee vrouw, die vent houdt ons voor
het lapje." Hij zei het anders maar Zeeuwsch
Nieuwsblad is een nette krant.
En toch was dat niet zoo; de fotograaf
deed erg hard zijn best om die stuiver te
verdienen. Maar hij werd al te zeer gehan
dicapt door de eigengerijdheid zijner oogen.
Probleem twee: sociaal Probleem: hoe
komt iemand, die zoo scheel is, dat zijn
rechteroog in zijn linkerbroekzak kijkt en
zijn linkeroog in zijn rechter pantalonheup-
zakje, er in vredesnaam toe om fotograaf te
worden en dan nog wel snelfotograaf?
Ik heb 't niet kunnen oplossen. Misschien
weet een lezer er raad op?
Voor deze keer finis. Ik moet met Amelia
naar de rijtoer van de Koningin.
PLEUN ZEELAND
nu.tijdelijk 3 pakken voor 15 ct.
MO.**
(het hart vol is, dan is er in de maag geen
plaats". Het bevalt mij hij zonder goed op
de Hooge Weide en daarom zou ik graag
wat met u willen praten, maar dan onder
vier oogen".
„Zóó, wil je met mij praten? Ik moet zeg
gen, jongmensch, sinds wij heiden elkaar
kennen, geef je mij het ééne hevel vóór, het
andere na. Als je mij wat te zeggen hebt,
kun je me behoorlijk vragen, of ik naar je
luisteren wil. Onthoud dat voor een volgen
den keer. Kom nu maar met mij mee".
Hij ging met den jongen een trap op naar
een kamer aan de rechterzijde van het
huis. Hier hingen, stonden of lagen aller
lei gereedschappen: messen, hakmessen,
zagen, vijlen, horen en andere dingen, waar
van niet te gissen was, waartoe ze dienden.
Het was'de werkplaats van den hoer, waar
in hij de jukken zijner ossen maakte, nieu
we hoepels legde om melkemmers en kui
pen, de roskammen scherpte, de messen
sleep, waarmee horens en hoeven van het
vee besneden werden, en allerlei andere din
gen maakte, en deed, die op de boerderij te
pas kwamen.
De boer liep dadelijk naar zijn timmer
bank, zette een stuk balk vast in de houten
schroef, begon er met een haalmes aan te
snijden en zei: „Melchi, nu kun je met me
praten."
De jongen ging op een blok ahornhout
zitten, sloeg zich op de dijen, dat het klapte
trok de schouders op en bracht er met
moeite „Ja", uit. Daarna zweeg hij weer en
trappelde met zijn schoenen tegen het blok.
(Wordt vervolgdA
Het land van Prins Bernhard. Een kaartje van het vorstendom
Lippe, dat zeer veel door toeristen wordt bezocht