Herfst- en Winterschoonheid
in een Zomerland.
Een landgenoot als Torero.
Als het feest wordt ïn de_Afena
in de Dolomieten*
IN den zomer zijn de Dolomieten een
geliefkoosd centrum voor toeristen
uit welhaast alle landen van Europa.
Maar tegen den herfst krijgen ber
gen en dalen van dit grandioze land
schap een nieuwe schoonheid, een
ander kleurengamma en een welda
dig aandoende mildheid.
Als de wijndruiven rijpen, in hun purpe
ren pracht, begint te Merano het nieuwe
seizoen. Het wordt voorbereid met allerlei
genoegelijke, gewoonlijk sportieve evene
menten, zooals internationale tennismat
ches, golfwedstrijden en een hondententoon
stelling, om vervolgens op de meest dave
rende wijze te worden ingeluid met het
Wijnoogstfeest, dat van 7—14 October
duurt. Talloos zijn de attracties hieraan
verbonden, kleurrijk de feesten, waarmee
de heerlijke overvloed der zonnige wijn
gaarden gevierd wordt. Uit bijna alle dee-
len van Italië komt de jeugd, in de kleu
rige kleedij, die in vele provincies tot wei-
behoede traditie is geworden; er worden
i uzikale wedstrijden georganiseerd, volks
dansen uitgevoerd, en de folkloristische
feestelijkheden worden besloten met een
bal, dat een charmant overzicht geeft van
de fantastische verscheidenheid der natio
nale costuums. Onmiddellijk daarna begint
de lange reeks van mondaine, artistieke en
sportieve attracties, welke maandenlang
wordt voortgezet. En de natuur zelve is de
lachende, gulle gastvrouw, die haar onge
telde gasten, door haar boeiende schoon
heid, telkens opnieuw charmeert.
Zoo is Merano in den herfst aantrekke
lijker dan ooit. Gelegen op een niveau van
slechts enkele honderden meters, is de stad
door hooge bergwanden beschut tegen den
Noordenwind, en het aantal goed geoutil
leerde wegen, dat naar alle richtingen
bergwaarts voert, is vrijwel onbeperkt.
Vanuit de stad zelf heeft men verrukkelij
ke vergezichten; in de verte teekenen zich
de violette en goud-gloeiende bergtoppen
ftf tegen den diepblauwen hemel. De wan
delwegen zijn omgeven door weelderige
parken en tuinen. Zelfs tropische gewas
sen gedijen hier overvloedig. Cvpressen en
palmen, oleanders, kamferboomen, bam
boe en verschillende specerijen groeien en
bloerten in deze streek even uitbundig als
in hun Zuidelijker vaderland. Vanaf Me-
rano's hoogst gelegen wandelweg is het
complex der oude stad met de vruchtbare
dalen der omgeving en de tegen de berg-
glooiing gebouwde, eeuwenoude kasteelen,
geheel te overzien. Het ongeveer 1200 M.
hoog gelegen plateau van Avelengo is van
hieruit, per zweefbaan gemakkelijk te be
reiken, terwijl een andjre lijn naar het op
een niveau van 1800®D0 M. gelegen San
Vigilio voert. Niet ver van hier verheffen
zich gigantische rotsgroepen, de karakteri
stieke bergformaties der Dolomieten, en
de reuzen van den bijna 4000 M. hoogen
Ortles-groep.
Niet slechts naar het Westen, doch ook
naar het Noorden, het Oosten en het Zui
den, kan de toerist vanuit Merano, berg
tochten van velerlei aard ondernemen. Via
Bolzano bereikt men de Oostelijke Dolomie
ten, met hun heerlijk centrum Cortina
d'Ampezzo, in de laatste jaren ongetwij
feld de belangrijkste Italiaansche winter
sportplaats, waar het ski-seizoen, door een
merkwaardige constellatie, gedurende het
geheele jaar kan worden voortgezet. Ook
Misurina en Tre Croce plaatsen van een
minder mondaine en niet zoo sterk inter
nationale allure zijn nagenoeg heel het
jaar, vooral echter in herfst en winter,
uitermate aantrekkelijk.
Halfweegs tusschen Bolzano en Cortina
d'Ampezzo liggen het dal van Gardena, de
Siusi Alpen, het Fassa-dal, het Badia-dal
en Ortisei; deze laatstgenoemde plaats is
door een kabelspoor met Corvara en den
Sella-pas verbonden.
Voortreffelijke autobusverbindingen voe
ren voorts vanuit Cortina, dwars door het
prachtige berglandschap, naar Venetië en
van Bolzano naar het schilderachtigë Gar-
dameer.
Wintersport-enthousiasten vinden inmid
dels ook ten Oosten van Merano prachtige
ski-terreinen, met name nabij Solda, aan
den voet van den Ortlesgroep en niet ver
van den Monte Cevedale, die met zijn
ruim 3700 M. hooge toppen de hoogste ski-
berg is van dit gebied.
Nabij de Noordgrens, niet ver van den
Brennero, bevinden zich de uitgestrekte
ski-velden van Colle Isarco en Bressanone.
Behalve ski-loopen, worden ook nagenoeg
alle andere takken van wintersport zoo
als ijshÓckey, curling, ski-springen en ski
joring in alle deelen der Dolomieten be
dreven, terwijl het aantal bob- en rodelba
nen bijna verbijsterend is te noemen.
Merkwaardig is, dat men door heel het
Dolomieten-gebied, zoowel zeer mondaine
centra, als primitieve bergdorpjes, comfor
tabele hutten vindt, terwijl de sfeer van
enkele, betrekkelijk laag gelegen plaatsen,
zooals Merano, door het bijzonder milde
klimaat, de exotische flora en de interna
tionale bedrijvigheid, met haar bonte aan
eenschakeling van concerten, opera- en
tooneeluitvoeringen, weer een totaal an
dere is.
In dit suggestieve bergland, waar de
ware wintersporter zijn stoutmoedigste
wenschdroomen in schoone vervulling ziet
gaan, vindt de herstellende een nieuwe
dosis gezondheid en levenskracht, terwijl
de toerist, die louter voor genoegelijke ont
spanning deze streek bezoekt, de meest
uiteenloopende vacantievreugden geniet.
En deze eindeloos gevarieerde levensblij
heid, die heel dit machtige berglandschap
uitstraalt, is in wezen de grootste charme
der eeuwig schoone Dolomieten.
W. L.
Een der vele bergdorpjes, door de hooge bergwanden beschut tegen de felle
Noorden winden.
De man tegenover mij had een verweerd
gezicht met een huid, als van gelooid leer
en opvallend lichte oogen. Zijn haren wa
ren donker, hoewel men slechts weinig
daarvan kon zien, want mijn reisgenoot
had ondanks de warmte in de coupé een
breedgeranden hoed opgehouden!
Wij raakten in gesprek. Reeds na de
eerste woorden hield de vreemdeling plot
seling stil... „U bent geen Spanjaard?" zei
hij. „Neen, ik ben Hollander."
En plotseling, zoo plotseling, dat ik er
van schrok, ging hij in het Nederlandsch
verder: „Ach, hoe heerlijk, eindelijk eens
een landgenoot te spreken!"...
Hij zag de verrassing op mijn gezicht en
glimlachte. „Dat verwondert niet waar?
In mij had U geen landgenoot gezien?"
„Neen, dat had ik zeer zeker niet." Mijn
Wik gleed over de kleeding van mijn vis-è-
vis; de breede „Cordoveser" en daaronder
het magere, door de zon gebruinde en uit
gemergelde gezicht. En daar mij op dat
oogenblik geen beter onderwerp inviel,
vroeg ik: „Bevindt U zich al lang in
Spanje?"
„Ik kom nu uit Mexico..." zei hij ontwij
kend. Dan wilde hij weten, waarheen ik
reisde. Toen hij hoorde, dat ik naar Mur-
cia reisde, was hij zeer verheugd, want ook
zijn reis ging daarheen. Hij vroeg me, of
ik wel eens stierengevechten gezien had.
„Een heele serie", moest ik bekennen.
„Zoo, zoo..." zei hij alleen. Eri na een
poosje: „Bevielen die gevechten U?"...
Ik moest eerlijk bekennen, dat ik deze
sensatie gaarne meemaakte.
„Mijn naam is Max Leeman en ik ben
stierenvechter van mijn beroep", zei mijn
metgezel toen opeens. Stierenvechter, een
Hollander als stierenvechter. Schetst U
mijn verbazing!
Wij stonden reeds op het perron te Mur-
cia, toen Leeman uit zijn portefeuille een
naamkaartje nam en mij dat toereikte:
„Brengt U mij morgen toch alstublieft eens
een bezoek. ïk spreek zoo zelden landge-
nooten!"
Ik beloofde 't, nam 't kaartje aan en las
daarop: „Maximilio Le Mano". Max Lee
man, alias Maxiniilio Le Mano, lachte,
schudde mij de hand en vertrok.
Het regende in stroomen. Toen ik het
stationsgebouw verliet, kon ik nog zien, hoe
Leeman en zij-p gastheer, die hem met
drukke gebaren en een stroom van harte
lijke woorden; Had afgehaald,dn een groote
luxe-auto stapten, die onmiddellijk in ra
zende vaart we&reed. Lang niet zoo comfor
tabel was mijn reis naar m'n hotel!. De
hotelwagen, een voorwereldlijk monster op
hooge wielen, door aftandsche paarden
getrokken, een soort van kleine 4 Mail-
Coach, was volgepropt, zoodat ik op
de bok moest plaatsnemen, in den regen.
En deze stroomde met verdubbelde hevig
heid omlaag; het leek wel een zondvloed...
Doornat bereikte ik tenslotte mijn hotel.
Nü moogt U mij vragen stellen...
Den volgenden morgen stond ik weldra
tegenover Max Leeman op een schaduwrij
ke patio. Wij begroetten elkaar als oude
vrienden. Leeman was nu zonder hoed,
zoodat ik mij ervan kon overtuigen, dat
hij de kleine haarvlecht droeg, een soort
staartpruikje, het teeken van de stieren
vechters. Spoedig verscheen ook de heer
des huizes. Nadat wij een glas wijn ge
dronken hadden, gingen Leeman en ik op
weg, want Leeman werd door den impres-
sario van de arena verwacht.
Onderweg wees Leeman mij glimlachend,
doch met zichtbare trots, op de aankondi
gingen van het stierengevecht, dat den
volgenden dag zou plaats vinden. Ik had
die aanplakbiljetten reeds den vorigen
dag gezien. Van de beide torero's werd Lee
man het eerst genoemd. Spoedig zaten wij
in het café waar de impressario Leeman
verwachtte. De gasten keken met eerbiedi
ge blikken naar mijn metgezel, want een
stierenvechter is in Spanje een nationale
held, die men overal met bewondering en
eerbied ontvangt en behulpzaam is.
„Nu moogt U mij van alles vragen", zei
Leeman goed-gehumeurd, want ik zie, dat
U van nieuwsgierigheid naast Uw schoe
nen loopt..."
Ik maakte van de gelegenheid gebruik:
„Weet het publiek, dat U een vreemdeling,
een Hollander, bent?"
„Neen. Het beroep van stierenvechter is
zoo specifiek Spaansch, dat men de mee
ning is toegedaan, dat alleen zuivere Span
jaarden daartoe de bekwaamheid hebben...
Denkt U b.v. eens aan... een Spanjaard, die
...in München b.v. als Beiersche danser,
Schulplattler, zou optreden, of een Congo-
neger als ski-kampioen! Dat is even be
lachelijk! Hoewel het desondanks toch zeer
goed mogelijk zou kunnen zijn, wanneer
men zich in het werk slechts volmaakt in
leeft!"
Ik lachte en stelde de tweede vraag: „Hoe
kwam U ertoe om torero te worden?"
„O, dat ging zoo vanzelf. Ik was vier jaar
oud, toen ik al met mijn ouders naar Spanje
trok. Daar Hollandsche scholen hier niet
te vinden zijn en slechts Madrid en Barce
lona een Duitsche school hebben, moest ik
wel een Spaansche school bezoeken. Als
kinderen speelden we altijd „stierenge-
vechtje"; ik muntte daarbij uit en wilde
nóóit de stier, doch altijd de matador zijn!
Toen werd ik op een school voor stieren
vechters geplaatst. Het was niet gemakke
lijk geweest de toestemming van mijn
ouders daarvoor te krijgen, maar eindelijk
gaven zij toe. Op mijn 18de jaar stond ik
voor het eerst in een échte, groote arena
Ik moest hard vechten tegen het vooroor
deel yan mijn collega's en trok in 191$
voor het eerst naar Mexico. Kort voor hef
uitbreken yan den wereldoorlog keerde ik
naar Spanje terug... Mijn gezondheid wa*
niet heelemaal in orde..."
Leeman zweeg en een poosje aten wij
zwijgend de hartige garnalensoort, die in
Spanje tot een der meest-gewilde versna*
peringen behoort.
„Wanneer was U het laatst in Neder
land?" vroeg ik.
„Tijdens den oorlog. Ik wilde mijn dienst
plicht in het gemobiliseerde leger vervul
len, maar men keurde mij af... ik wal
toen immers ziek, zooals ik U reeds zeida
Een kwaadaardige longziekte, die inmiA
dels geheel en al verdwenen is. Ik keerdf
dus naar Spanje terug. Pas kort voor het
einde van den oorlog was mijn gezondheid
weer zoover hersteld, dat ik opnieuw in d«
arena kon gaan! In 1919 ging ik voor de
tweede maal naar Mexico. Men heeft daat
evenveel, zoo niet méér, met stierengevech
ten op, als hier in Spanje..."
Ons onderhoud werd door de aankomst
van den impressario onderbroken. Ik nam
afscheid. Leeman had mij reeds een en*
treekaart voor de Corrida, die den volgen*
den dag zou plaats hebben, gegeven.
Het stierengevecht begint.
Het was een half uur voor het uur van
begin, maar de tribunes waren reeds tot op
den laatsten plaats bezet. Precies om drie
uur begon het opwindende schouwspel.
Toen de poorten van de cirkelronde arena
opengingen, werd het doodstil op de tribu
nes. De kapellen speelden een marsch en
de Cuadrilla marcheerde plechtig de arena
binnen. Twee raadsdienaars, in de prach
tige, oud-Spaansche kleeding, openden den
kleurigen stoet. Daarachter de beide tore
ro's, waarop volgden de Capeadores, de
Banderillero's en de Picadores te paard.
Het geheel werd besloten door een span
muilezels, dat de doode stieren uit de are
na pleegt te sleepen.
Ik volgde met mijn blikken m'n land
genoot. Op het oogenblik, dat hij voor de
loge van den president aankwam en met
een buiging om verlof tot het stierenge
vecht verzocht, had hij iets van de gran
dezza van een oud-Spaanschen edelman...
Het eigenlijke spel begon. Hoewel ik
geen Corrida-deskundige ben, bemerkte ik
spoedig, dat hetgeen hier gehouden werd,
geen eersterangs-stierengevecht was. De
stieren waren „slecht" en de strijders had
den niet hun geluksdag. De menigte joel
de en smeet met kussens, stukken brood
en sinaasappelen naar den onhandigen ma
tador. O, volksgunst! dacht ik. Waar was
nu de vereering, de verafgoding, die de
menigte anders voor hun lievelingen koes
tert? Achter mij brulde iemand tegen den
torero, die den stier nog steeds niet ge
dood had, hoonend: „Neem toch een ka
non!" Een luid gelach vergezelde die woor
den. Eindelijk viel de stier...
Op de horens genomen!
Bij de volgende dieren werd de Corrida
wat beter. Eindelijk kwam de laatste stier.
Hij was voor Leeman. Reeds bij den eer
sten aanblik van het groote, buitengewoon
wilde dier, met de gevaarlijke, scherpe ho
rens, ontstond er beweging onder het pu
bliek. Men ging hier en daar staan, om be
ter te kunnen zien! Leeman, die zijn bei
de stieren met gratie, doch zonder veel bra-
vour had neergestoken, hield het dier
scherp in het oog, want de eerste gedragin
gen van het dier waren buitengewoon be
langrijk voor hem. De arbeid der picado
res, capeadores en banderilleros was ten
einde en de stier, een monster van woest
heid, scheen nauwelijks vermoeid te zijn.
Nu kwam de beurt aan den toreo Le
Mano. Wat hij met de roode lap van den
matador deed, was stierenvechten van den
den eersten rang, zooals men dat slechts
bij héél groote Corrida's kan zien! Le Ma
no bewoog zich bijna uitsluitend in het zoo
gevaarlijke „gebied van den stier". Toen
hij zelfs geknield den stier afwachtte, werd
het juichen van de menigte één schreeuw
van bewondering! Maar dadelijk daarop
veranderde die kreet in een van ontzet
ting... Leeman lag in het zand, zonder één
beweging meer te maken! Hij bewoog zich
niet, om de stier nog niet meer te prikke
len. Reeds naderden de andere stierenvech
ters het dier. Door het zwaaien van hun
doeken trachtten zij de opmerkzaamheid
van 't dier van den gekwetste af te leiden,
Toen de torero moeilijk opstond, zag men
dat zijn buis en zijn hemd op den linker
schouder aan flarden waren en doorweekt
waren met bloed. Men wilde de gewonde
uit de arena dragen, doch hij protesteerde
energiek. Hij greep naar den degen en de
roode lap en „riep" den stier. In de arena
heerschte een geweldige spanning. Alle ge
luid was verstomd. Iedereen keek zwij
gend en met kloppend hart toe, wat er ge
beuren zou. De stier viel aan. Le Mano
stond vierkant in de arena en wachtte op
zijn vijand, die hij scherp in het oog hield.
Van zijn schouder druppelde bloed. De
stier rende met omlaaggebogen kop in'den
degen, wankelde en viel!
Een donderend gejuich deed de arena
op haar grondvesten schudden; met moei
te slaagde de gewonde torero erin zich fe
onttrekken aan het enthousiasme van het
publiek. Ik zag Leeman in het ambulato
rium terug. Hij rookte een cigaret en glim
lachte, ondanks zijn pijnen.
Buiten trok de juichende menigte lang
zaam af. Er was geen twijfel meer aan. of
de populairste man van Murcia was in die
dagen de Hollander Leeman, genaamd Le
Mano.