DE STRIJD OM VREDE. ezondheid 2e BLAD Voor Uwe Waarom maakt een volk revolutie EEN NIEUW MODEPALEIS. onbehoorlmk? Aspirin- LANDBOUW. Over nieuwere inzichten in de Plantenvoeding. ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 10 JULI 1936. No 28. Een paar zinnen zijn mij opgevallen in het betoog van Uwe redactie over het probleem van den wereldvrede. Zij staan in Uw blad van 22 Mei en luiden: „Eeuwen en eeuwen was het met de maatschappelijke gesteldheid en volksge- zondheid in geestelijk opzicht verre van gunstig. De Fransche revolutie bracht als cri sis in dat gebeuren opnieuw ernstige uitbrei dingen met zich, welke gevolgen we thans nog niet te 1>óven zijn. Heel de 19de eeuw door drijven haar bacillen als een malaria verschijnsel door de Europeesche volkeren en bevorderen de prikkelende stemming, die de onrust zulke goede diensten bewijst". Geachte redactie, dat is er vierkant naast vergeef me de krasse uitdrukking. Ieder die een wat meer dan oppervlakkige studie heeft gemaakt van de gebeurtenissen rond en in die Fransche revolutie zal dat met mij eens zijjn. Die revolutie was geen uiting van een nieuwen wereldgeest, maar oorspronkelijk het wanhopige verzet van een eeuwenlang on derdrukt volk tegen bestaansvoorwaarden, die niet langer te harden waren. De adel maakte de onzinnigste verkwistingen, ter wijl het volk in lompen gekleed ging en hon ger leed. Het volk leed werkelijk, echt heusch en metterdaad honger. Men moet er over nadenken om zich goed te realiseeren, wat dat beteekent En het leed noodeloos hon ger; het moest een leeuwendeel van zijn ar- beidsopbrengst afstaan aan den adel en aan belastingen, zooveel, dat er niet voldoende overbleef voor kleeding en eten. Het volk werd onderdrukt, uitgemergeld, gruwelijk mishandeld. o— Dat volk kwam in opstand niet uit poli tieke overwegingen, niet om der wille van de herrie, maar van honger. Die honger had de verschrikkelijke haat gekweekt legen den adel en die losgebarsten haat en wraak- lucht was oorzaak van de uitspattingen. De Fransche revolutie, geboren uit het Instinct tot zelfbehoud van den mensch, heeft niet de veranderingen in geestelijk op zicht gebracht, die Uwe redactie daaraan toekent. Die revolutie heeft opruiming ge houden onder hopeloos verouderde en ver molmde toestanden, die niet langer te lole- reeren waren. Er is nog nooit een volk ge weest, dat revolutie maakte alleen omdat een nabuurvolk dat ook deed. Als het ge beurde, dan was het omdat de toestanden voor dat volk in eigen huis niet meer te ver dragen waren. Iedere revolutie levert bij be studeering een nieuw bewijs hiervoor. Waarom maakte het Duitsche volk revolu tie in 1918? Vanwege de facillen der Fran sche revolutie? Kom, kom, redactie1 De Duit sche revolutie was het wanhoopsgebaar van een volk, dat vier jaar moderne oorlog had gevoerd, dat leed onder de hongerblokkade, dat zijn kinderen zag sterven of tot gedroch telijke wezens vergroeien door de verschrik kelijke ondervoeding en dat boven dit leed zijn volwassen zonen en zijn mannen zag vallen in een oorlog, waaraan nooit een einde scheen te komen. Het Duitsche volk had geen hekel aan zijn keizer, het had evenmin bezwaren tegen zijn regeeringsvorm, waaronder het in veertig ja ren vrede rijk en welvarend was geworden. Maar geen regeering kan zich ongestraft de fouten veroorloven, die de Duitsche van 1914 tot 1918 heeft gemaakt. Als de Duitsche regeering, in den loop van 1917 de voordeelige vredesaanbiedingen, die haar langs een omweg door de geallieerden werden gedaan, had aangenomen, dan zat Wilhelm von Hohenzollern nu niet in Doorn en liep Adolf Hitler nog in een schilderskiel. De diepste oorzaak van - de revolutie in een land zit niet in het volk, niet in bacillen, maar in de leiders, die onvergeeflijke fouten maken ten koste van de eerste belangen van het volk. Dit moest mij even van het hart ter be scherming van de sansculottes en de Septem- briseuses, van de Spartacisten en de boeren- en soldatenraden en dergelijke revolutionnai re bacillendragers, wier daden men objectief moet bekijken in het licht van hun tijd en omstandigheden. Overigens had ik niet ge dacht, dat ik in mijn leven nog eens 'n keer het optreden van revolutionnairen zou moe ten verdedigen I Er wordt in dat eerste artikel van Uwe redacti' ook ges roken o er e Volkenbond. Het mislukken van zijn sanctieaclie is geen reden om dit instituut af te schaffen, zegt U, maar om met uiterste krachtsinspanning de positie van den bond te restaureeren en te versterken. Dat is een waarheid als een volgroeid koe beest. Staatslieden verkondigen hetzelfde in parlementen, de musschen schreeuwen het van de daken, alle kranten schrijven er over. Straks gaat die Volkenbond aan zijn eigen omvorming werken en let dan eens op, vrien delijke lezer, met hoeveel moeilijkheden dat gepaard zal gaan. Er zal tot in den treure over gedelibereerd worden. Waarom? Het uitgangspunt van de menschen, die dat te bedisselen hebben is verkeerd. De reorga nisatie van den Volkenbond wordt bekeken vanuit de gezichtshoek van het belang van het eigen volk niet vanuit de gezichtshoek van het belang der geheele menschheid, waaraan nationale dingen feitelijk onderge schikt zouden moeten zijn. Ik vrees, dat wij de oude volkenbond zul len houden hier en daar wat opgelapt. Zoolang die bond zijn juiste basis niet heeft, kan hij geen werkelijke bond van volken zijn. En die basis krijgt hij de eerste paar honderd jaar nog niet o— Op het stuk van de afschaffing van den oor log (dat is nog iets anders dan wereldvrede) gaan wij langzamerhand een stapje verder. Vroeger vocht de eene ridder tegen den an dere, de eene stad tegen de andere. Of de eene provincie tegen haar nabuur. Van lie verlede is de beschaving zoover gekomen, dat wij zulke dingen beneden ons achten. Nu vechten wij alleen nog als staten tegen el kaar. Daar komt ook wel verandering in, maar men moet niet te veel op eens ver wachten. De beschaving gaat slechts lang zaam vooruit en om de natuurlijke aanleg van den mensch te overwinnen moet zij nog een heel lang einde vooruitkruipen. Als ettelijke geslachten na ons de mensch zoo beschaafd is geworden, dat hij het vech ten van Duitscher tegen Franschman even krankzinnig vindt als nu het vechten van Een Parij zenaar tegen een inwoner van Neuilly wordt geacht te zijn, dan zijn intus- schen alle wapenfabrieken Staatsbedrijven geworden en is te dien opzichte voor den particulieren ondernemer het vet van de soep. Dan is er een redelijke kans, dat de oorlog inderdaad als misdaad gelijk staat met moord en doodslag en dus niet meer be dreven wordt. Dan is de oorlog uitgebannen als machtsmiddel tusschen de naties. Maar hebben wij dan wereldvrede? Was het maar waar-' De menschheid mag bij die oorlogsuitbanning de vlag uitsteken en zich zelf een pluim geven, maar de wereldvrede bereikt? Op geen stukken na-f HARTMAN. Er hebben in den laatsten tijd verschillen de veranderingen op het Vlissingsche win kelgebied plaatsgevonden, doch tot den meest belangrijke, daarvan behoort ongetwijfeld den bouw van het nieuwe Modepaleis Cor- las, in den Walstraat. Reeds 12 jaar wist de heer C. Plasse met zijn bekende Heeren-, Dames- en Kinder mode-artikelen een steeds grooter vertrou wen uit den kring van cliënten te verkrijgen, doch de gelegenheid om die cliënten naar de eischen des tijds te bedienen ontbrak hem voldoende in zijn vorige winkelzaak wes halve naar verbetering werd uitgezien. Deze is thans ongetwijfeld gevonden in het ni uw gebouwde pand naast de Nederland- sclie Middenstandsbank. In de hardsteenen pui is een hal gebouwd waar een drietal keurige etalace kasten ge legenheid biedt om de nieuwste snufjes in Heerenconfectie, Mode-artikelen en Dames- en Kinderkleeding te bewonderen. Die hal is met een fraaie tegel belegd en zoodanig ontworpen dat mén de etalages rustig kan bekijken zonder door het verkeer gestoord te worden. Des avonds baadt deze uitstalgelegenheid in een zee van licht. Die verlichting is zoo danig ingericht dat zij heel rustig aandoet. De hal wordt door een 10 tal verdekt opge stelde schijnwerpers belicht, en de etalage- lichten zijn eveneens vernuftig ingebouwd. De ruime 60 ty2 groote winkel is een ide- aale verkoopplaats. Alles even ruim, friscli, licht, degelijk, eenvoudig aangelegd en in gedeeld. Een kantoor, magazijn, toilet-inrich ting en paskamer behooren tot de onmisbare attributen. Een zeer gelukkige oplossing ter verkrijging van daglicht werd bereikt. Kort om men zou een dergelijk maga/ijn moeilijk doelmatiger en nuttiger kunnen inrichten. We zijn ervan overtuigd dat het publiek, bij wie de zaak Plasse ongetwijfeld in goe de reputatie staat, zeker van deze goede ver koopgelegenheid een druk gebruik zal ma ken. De verbouwing geschiedde zeer naar ge noegen van de principaal door de architec ten H. Rothuizen en A. B. van Verre. De uit- voeder van de verbouwing was de heer C. de 'Nooijer alhier, het Schilderwerk van den heer P. A. Gillissen, de ele trisclie verlich ting van den heer L. J. v. "t Wes ende. In 21/2 maand werd dit werk uitgevoerd. Wij wenschen den heer Plasse veel g :eds in dit nieuwe pand en een ruime waardeeren- de belooning voor zijn initiatief in dezen lijd. Een vriendenhand zendt mij het volgende stukje uit het „Liberale weekblad". „Dat is onbehoorlijk. Er was eens een advocaat. Deze advocaat deed zeer onbehoorlijke dingen. Hij verduis terde gelden. En hij ging de gevangenis in. Toen deze advocaat uit de gevangenis kwam werd hij gereclasseerd, teruggebracht in de maatschappij. Dat was goed, want het was de plicht van de maatschappij. De advocaat werd geplaatst aan het hoofd van een be langrijke crisisinstelling. Dat was overdre ven. Wie verkeerd gehandeld heeft, mag daarvoor zijn geheele leven niet voor boeten maar aan den anderen kant; hij behoeft niet onmiddellijk weer hoog te paard te worden gezet. Eenige jonge juristen, die onder het hoofd van^ dien crisisdienst stonden, namen hun ontslag omdat zij niet onder dezen man wil den dienen. Minister Deckers had reden de zaak te doen onderzoeken. Raadsheer in den Hoogen Raad Mr. Schepel werd belast met dit onderzoek. Hij bracht den Minister rap- Zelfs de Kamer kreeg het niet te zien. En nu port uit. Dit rapport is nooit gepubliceerd. Zelfs de kamer kreeg het niet te zien. En nu is die ex-advocaat alweer juridisch adviseur van die crisisinstelling. Weer hoog op het paard. Dat is onbehoorlijk. Aldus het stukje. o— Weet U, wat ik onbehoorlijk vindt? Dat een weekblad, dat zich liberaal noemt, zoo iets durft op te nemen. Laat ik voorop vertellen, dat ik den man waarom het hier gaat niet ken. Ik weet ook niet welke crisisinstelling het betreft. Ik neem de feiten, zooals 3e in het stukje staan. En juist daarom kan ik met meer klem zeg gen, dat dit stukje onbehoorlijk is. Want het wil iemand, die een gepleegd vergrijp vol gens der g le 1 \an onze strafwetgeving heeft geboet, door de maatschappij nogmaals la ten straffen met de onmogelijkheid om zich weer een behoorlijke positie te verschaffen. Dat is niet liberaal dat is zelfs niet nien- schelijk. Een advocaat is een intellectueel mensch. Iemand met een behoorlijke opvoeding. Als zoo iemand; zich aan geld van anderen ver grijpt, heeft hij te voren in zijn zieleleven een hel doorgemaakt. Hij werd al gestraft bij het plegen van de zonde. Later is hij zijn positie, zijn goeden naam in zijn woonplaats kwijt geraakt. De onzicht bare, maar overal aanwezige vinger van het fluisterend gerucht wees hem na. Te weten, dat dit gebeurt is een foltering op zichzelf. Toen kreeg hij, man van naam en aanzien eens, de vernedering van de strafrechtszaak tegen hem. Van een openbare behande ling, waarbij zijn gansche leven voor een sensatiezuchtig publiek werd uitgespreid. Geloof gerust, dat dit foltering nummer drie is geweest. En daarna kwam het verblijf in de cel. Ik weet niet, hoe lang de straf van dezen advocaat is geweest, maar enkele maanden heeft hij zeker gehad. Maandenlang zat hij in een cel, tusschen koude harde muren, maan- denlang sliep hij op een brits, maandenlang kreeg hij zijn eten toegeschoven door een luikje als een roofdier. Hij de man Van opvoeding, de intellectueel Maandenlang werd hijf bewaakt als een misdadiger en al- zoo behandeld. Maandenlang wist hij zich onder één dak met allerlei geboefte, met het door de samenleving uitgeschoten men- schenmateriaal, dat de goot tot woonplaatl heeft. Feitelijk moet men zelf in de gevange nis hebben gezeten om te weten, wat een ontwikkeld mensch in een cel doormaakt. Maar wij kunnen gerust aannemen, dat dit celverblijf voor den advocaat de ergste van zijn folteringen is geweest. En waarvoor? Verduistering is een onbehoorlijk ding. Het is zelfs zeer onbehoorlijk zich het geld van anderen toe te eigenen en daarvoor moet in een geordende samenleving gestraft wor den. Maar er is gradatie in misdaad en ik heb het gevoel, dat de straf voor dezen mensch in verhouding tot de zwaarte van het feit te erg is geweest. Ik treedt niait in een beoordeeling van onze straftoepassing, hoewel ik mij nimmer heb kunnen begrij pen, waarom een man, die zijn vrouw keelt omdat hij een ander op 't oog heeft, levens lang krijgt en de dronken zwabber, die ach ter het stuur van een auto een huisvader vermoordt, er als regel slechts met enkele maanden afkomt. Enfin, dit terloops. Een feit is, dat de advocaat de straf, waartoe de maatschappij hem rechtens veroordeelde, heeft ondergaan. Er moest dus een finis onder zijn zaak worden geschreven: het feit is gepleegd, het feit is bestraft. Uit. —o De man is aan de maatschappij teruggege ven. Als blanco mensch, nietwaar? Neen, zegt het liberale weekblad zeer onliberaal. Hij mag wel weer een baantje hebben, maar geen leidende functie. Waarom? Wel, hj| heeft vroeger iets misdreven. Hij mag daar voor zijn geheele leven niet worden ge straft, maar aan den anderen kant: hij be hoeft niet onmiddellijk weer hoog te paard te worden gezet. Dus toch een ©xtra-strafpórtie van de sa menleving. Toch een beknotting van zijn kans op herstel van positie. Toch in zijn nieuwe omgeving de vlek op zijn reputatie door ondergeschikten (de vier jonge juristen) duidélijk aangedikt. Toch een heibeltje van heethoofdige jongelui omdat zij niet onder den „bajesklant" wilden dienen. Na zijn straf te hebben uitgediend kreeg de advocaat de nieuwe foltering van zijn me- demenscjj^n. Toen de herrie rond dezen man goed aan den gang was moest een raads heer een rapport uitbrengen en het „Libe rale weekblad" heeft de bokkepruik op om dat dat rapport niet bekend gemaakt is» Die advocaat moest nog eens een keer mo reel geradbraakt worden. Dat weekblad heeft een zeer vreêmde opvatting van de li beraliteit. En omdat de Minister gelukkig verstandi ger was en zich van het gehuil niets aan trok wordt door liberalen van onbehoorlijk heid gesproken. Tenminste, door personen, die zich liberaal noemen. Maar er blijkbaar geen. iota verstand van hebben, wat liberaal zijn eigenlijk is. PLEUN ZEELAND. steeds het goede en het beste, daarom alleen TABLE TTE N IBAYE en nooit vervalschingen Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van 20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. 10 ets. Op landbouwwintercursus leerden we, dat voor het leven der hoogere planten onont beerlijk, maar ook voldoende was een tiental eleinerften te welen: koolstof, waterstof, zuur stof, stikstof, fosfor, zwavel, kalium, calcium magnesium en ijzer. Zoo eerwaardig werd genoemd tiental in den loop der jaren, dat wel niemand meer dacht dat dit nog voor uitbreiding vatbaar zou zijn. Weliswaar werd gewezen en gede monstreerd, dat van sommige elementen o.a. ijzer zeer geringe hce\eel heden noodig was en tevens dat deze lutle'e hoeveelheid toch volstrekt niet kon worden gemist, zonder dat de plant ten gronde ging, zoodra maar het réserve voedsel van liet zaad was opgeteerd. Wie niet gegrepen werd door het wondere en in zijn wezen onnaspeurlijke van de le vensverschijnselen, intresseerde dit alles in- tusschen al heel weinig. Immers bij be mestingsleer werd het altijd goed ingeprent, dat het tenslotte maar vier stoffen waren, waarover we ons hadden te bekommeren n.l. stikstof, fosforzuur, kali en kalk. Wel werd er ook geleerd dat b v. in plantenasch riög andere elementen konden worden aange toond, zooals natrium, kiezel, jodium, koper, mangaan en nog meer andere, maar we hadden maar le zorgen voor het eersl. ge noemde viertal en de rest kwam dan van zelf in orde. In de laatste jaren is hierin evenwel ver andering gekomen, en is een aantal niet al leen in de wetenschap, maai' ook in de land- bouwpraktijk van genoemde elementen, in het middelpunt der belangstelling komen le staan. Het is gebleken, dat vele der hier genoem de stoffen, volstrekt niet moeten worden be schouwd als een soort ballast voor de plan ten, maar integendeel voor hare volle levens ontplooiing van de allergrootste beteekenis zijn. Dat het een kleine eeuw geduurd heeft, voor dat de wetenschap hierin eenigarmate inzicht kreeg, kan worden verklaard uit het feit, dat deze stoffen vrijwel zonder onder scheid slechts in zeer geringe concentratie kunnen worden toegediend, omdat ze eenigs- zins sterker geconcentreerd als vergifven wer ken. De giftige werking van sommige elementen is daarbij geheel afhankelijk van het voorko men van andere stoffen in de voediügsöplos- Vervolg le kolom pag. 3.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 5