DE STRIJD OM VREDE.
2e BLAD
Kreymborg
Zoolang de mensch niet verandert,
zullen wij geen eeuwige vrede hebben.
Koog-Zomer
Costuums!
1.90 3.50 5.50 6.90
Waarborg-be werking
ZOMER.
LET OP DEN COLORADOKEVER.
Als de motten Uw
goed vernielen
Eerlijk is eerlijk
1. 2. 3. is 't best
fcEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG S JULI 1936 No. 27.
de natuur en onderworpen aan haar wetten
en invloed, zooals elk levend ding op aarde.
Deze opvatting verhoogt den mensch niet,
neen. Maar laten wij de feiten en ook de
menschen nemen zooals zij zijn. Niet
zoo als zij wezen moesten.
De oerwet in de natuur is the survival of
the fittest letterlijk: heft overblijven van
den meest geschikte). Er is in de natuur
een voortdurende strijd om hot bestaan, een
strijd, die met meedoogemlooze hardheid
en wreedheid wordt gövoerd, een strijd
waarbij geen pardon wordt gevraagd en
evenmin gegeven. In de natuur heerscht het
recht van den sterkste of wil men lie
ver: de macht van den sterkste. Ik hang
niet aan een woord.
In de natuur vreet de een den ander op
als die ander zich niet verdedigen kan.
Dat gebeurt zoowel in de planten Sis
in de dierenwereld, dat gebeurt op en in
het land, boven en onder water. De zwak
kere is onherroepelijk de prooi van den
sterkere, daar helpt geen mcedertje-lief aan.
„Het streven naar vrede onder alle men
schen is misschien wel zoo oud als de we
reld bestaat", zegt de schrijver van Uw ar
tikelenserie over wereldvrede. Dat is waar
Maar zoo oud als de wereld is hebben de
menschen ook gevochten. Eerst met stee-
nen, die zij met taaie vezels aan een eind
hout bonden, liter met bronzen, ijzeren en
stalen wapens, die naarmate de techniek
verder ging steeds meer geperfectionneerd
werden. En tegenwoordig „vechten" wij met
gifgassen, cholerabacillen, uithongering. Zie
de jongste geschiedenis in Abessinie. En als
wij, beschaafde" Europeanen, het op die
manier van een stel practisch weerlooze
negers gewonnen hebben, dan brullen wij
over een overwinning en roepen $en nieuw
keizerrijk uit. Fraai-'
Oorlog is zoo oud als de wereld. De oor
zaak daaryan zit dieper dan de oppervlak
kige aanleiding tot een bepaalden krijg, zoo-
als nu weer in Afrika. De oorzaak zit in den
mensch zelf. Nergens anders. Wij men
schen zijn de schuld, dat er om de zooveel
jaar een oorlog losbarst, die verschrikkelij
ker wordt naar gelang wij meer te weten
komen van natuur en techniek, wij alleen.
Laten we daar maar geen doekjes om win
den.
Ik sprak vorige week over de positie van
de jeugd in verband met het vraagstuk
van den vrede. Een diepere oorzaak van
het feit, dat tegenwoordig weer een wed
loop in bewapening mogelijk is, ligt in het
feit, dat de jeugd van tegenwoordig den
laatsten oorlog niet uit eigen aanschouwing
kent. Hij die de ellende van een oorlog heeft
meegemaakt of aanschouwt, heeft er van
Zijn leven genoeg van. Maar de jeugd, die
de oorlog uit een geschiedenisboekje heeft
geleerd, staat er geheel anders tegenover. En
als dan bovendien die jeugd sociaal en eco
nomisch tegen een blinden muur staat te
kijken, dan is het een klein kunstje, haar
rijp te maken voor het gooien van handgra
naten op andere wereldburgers die er
precies zoo over denken.
De oorzaak van oorlog zit in den mensch.
En als wij er lang over nadenken komen wij
misschien tot de conclusie, dat de mensch
die zich beheerscher der schepping waant,
daar feitelijk ook weer niets aan doen kan.
Dat deze mensch, die zooveel over zich
zelf en van zichzelf denkt, tenslotte niets
anders is dan een product van het geheim
zinnige Leven zrif een speelballetje van
Groote sorteering
in flanellen-', fresco-
en sportcostuums.
1 75 12.50 17 50 23..
en hooger
fresco- en flanellen pantalons
en hooger
Diverse fijne kleuren-combinaties
En plaats nu naast deze natuurwet eens
de beginselen, die den mensch leiden bij zijn
leven op aarde. De beginselen, die in de
practijk van allen dag worden toegepast
niet de beginselen van den godsdienst,
niet de goddelijke leerstellingen van Gods
Zoon, die zich gaf om het menschdom te
redden. Denk er eens even over na, vrien
delijke lezer, 't is de moeite waard.
Heusch, het w e z e n 1 ij k e verschil tus-
schen de drijfveren van den mensch, en
de natuurlijke oerwet is niet zoo groot. Ook
de mensch voert instinctmatig een strijd om
het bestaan. Vroeger ging die strijd tegen de
natuur, tegen de koude, de stormen en het
water, tegen de wilde dieren. Toen de
mensch baas over de natuur was ten
minste, voor zoover de listige kleine twee-
beener daarover baas kan zijn had hij het
Duizendjarige rijk nog niet gevonden. Niet
tegenstaande de aarde ruim genoeg is voor
alle tweeduizend millioen aardebewoners,
niettegenstaande de aarde ruim voldoende
kan voortbrengen om alle menschen van
het noodige te voorzien, niettegenstaande
de Schepper in zijn Alwijsheid aan den
mensch volop de gelegenheid heeft geboden
om dat Duizendjarig Rijk, hem ter eere,
reeds lang op aarde te stichten.
Maar wat deed en do£t de mensch? Dacht
hij aan het geluk van de menschheid? Streef
de hij naar een vreedzame samenwoning,
waarbij iedereen volgens billijkheid en eer
lijkheid zijn deel zou ontvangen? Kijk maar
om u heen om het antwoord te vinden. De
mensch dacht er niet aan de mensch
dacht alleen om zichzelf. Ieder voor zich
en de kolonel voor ons allemaal. Maar
de kolonel denkt precies als ieder ander.
Met gevolg, dat het zaakje zoo spaak loopt
als wat.
Wij hebben ons nooit om het geluk en
het welzijn van onze medemenschen be
kommerd. Wij hebben altijd eerst en vóór
alles gezorgd dat wij van het goede op aar
de voor onszelf genoeg hadden. Dat is nog
toelaatbaar: zorgen voor jezelf en de jou
wen. Dat doen de mieren ook en de bijen.
Maar toen wij voldoende hadden om goed
te kunnen leven, toen waren wij nog niet
tevreden. Wij1 wilden méér hebben dan vol
doende steeds méér. Wij hadden nooit
genoeg. Het kon ons niets schelen, dat an
deren gebrek leden, bet liet ons koud dat
anderen van honger en gebrek omkwamen
(en nog eiken dag omkomen). Wij hebben
slechts één gedachte; zooveel mogelijk voor
onszelf te bezitten. Dat is het verschil tus-
schen ons en de mieren. En het pleit niet
in ons voordeel dat verschil.
Er zijn in den loop der eeuwen menschen
geweest, die er geen been in hebben gezien,
te moorden en te stelen, allerlei misdaden
te begaan om maar méér te hebben. En
zien wij niet in de gebeurtenissen van van
daag, dat dit beginsel nog steeds voortleeft?
De verovering van Ethiopië wordt immers
goedgepraat met het motief, dat het Itali-
aansche volk expansie noodig heeft. Mijn
volk schreeuwt om ruimte, heeft Mussoli
ni gezegd. Die ruimte haal ik waar ik ze
het gemakkelijkst krijgen kan.
Ja maar, waar blijft dan de Abessinier?
Heeft die geen levensruïmte noodig? Moet
hij dan maar ondergaan in den stortvloed
der Italiaansche beschaving, die over zijn
land zal worden uitgestort alleen omdat de
Italianen zooveel kindertjes krijgen? Waar
blijft vraag ik, in dit geval het recht
het moreele recht, niet het geweldsrecht?
Het is er niet, dat moreele recht. De han-
Pmwricrmi
Waar zou je tegenwoordig anders over
praten of schrijven? Iedereen heeft het er
over. Terwijl je loopt te puffen van de hitte,
vertelt ieder mensch je, dat het toch wel
erg warm is, dat de zomer toch eindelijk ge
komen is, dat een mensch eigenlijk niet
weet waar-ie het zoeken moet met deze
ongewone hitte en dergelijke waarheden als
koebeesten meer.
Neen, ik heb geen kwade bui door de
warmte Verre vandaar: ik kan zelfs me-
rakels best tegen de warmte. Voel me kip
lekker. Maar Amelia en met haar honder
den andere menschen hebben schijnbaar
niets anders te doen dan te praten over de
warmte. Amelia is ongenietbaar. Bij een
temperatuur van negentig graden in de
schaduw zakt haar humeur. Ze kan niet te
gen de warmte, weet u en nou moeten ande
ren daar maar van mee profiteeren. ïk vind
dat geen houding, maar zeg er niets van,
eerstens om het goeie zieltje van 200 kilo
niet verder uit haar humeur te brengen, en
tweedens om in den huize Zeeland den
lieven vrede te bewaren.
Dat is de beste raad, die ik overigens aan
iedereen geven kan. Houdt je kalm met de
warmte. Doe geen buitengewone dingen.
Loop niet in je pyama op straat, drink geen
emmers water al of niet met een kleurseltje,
ga jezelf niet te buiten aan ijs.
Blijf zooveel mogelijk in je gewone gan
getje en maak het jezelf niet te druk. Met
te weinig kleeren vat je licht een kou, voor
al omdat je lichaam transpireert en dus
vatbaarder is. Teveel water is stom ver
keerd. Trouwens, alles waar ,.;e" voor staat
is verkeerd, behalve tevreden en tehuis.
Nu zullen de lezers zeggen: Ja maar
Pleun, waarom maak jij dan zooveel kouwe
drukte om die warmte? Nou ja, ik ben een
uitzondering, ik schrijf er over in het be
lang v$m het algemeen enen omdat
ik met deze warmte eigenlijk niet zooveel
puf in werken heb en te lui ben om te prak-
kizeeren over een ander onderwerp.
Overigens is het een gek idee voor ons,
dat wij bijna in de kelder kruipen om koel
te te vinden ik heb het nog niet gedaan,
maar mijn buurman wel de menschen
aan den anderen kant van den aardbol met
dikke jassen aan loopen te bibberen van d©
koude. De gematigde zone op liet zuidelijk
halfrond heeft nu herfst en winter. Als het
straks bij ons weer herfst en winter is, dan
is het daar zomer. Zoo vieren ze in Australië
Kerstmis in dezelfde zomerlem; eraluur, dis
wij nu beleven. Wat een vreemde gedachte
moet dat zijn voor een Noorderling, die
met Kerstmis de gedachte verbindt aan
sneeuw en gezelligheid bij een snorrende ka
chel. Die lui van het zuidelijk halfrond vin
den het op hun beurt mal, dat wij Kerstmis
vieren in een wintertemperatuur; stel je
voor zeg. Kerst met sneeuw en ijs, wat raar.
Misschien dat dit Kerstpraatje in een tijd
dat de musschen flauw uit de boomen val
len, menigen lezer nog eenige verfrisscbing
kan bezorgen? Het is goed bedoeld, hoor
en op deze manier krijg ik deze week toch
een krasje bij elkaar over een onderwerp,
dat past bij de temperatuur en dat niet te
veel vergt van het denkvermogen van mjja
trouwe lezers Want denken kost inspan
ning en je moet je met die warmte zoo min
mogelijk inspannen. Daarom ga ik een dik
ke streep zetten onder dit stukje en eens
kijken of mijn buurman nog in zijn heer
lijk koele kelder zit. Niet om het een of an
der, ik heb geen last van de warmte, maar
zie je, zoo'n koel keldertje geeft je toch
weer wat verademing.
Maar praat mij niet van de warmte. Ik
weet heusch zelf wel, dat hel warm is, ook
al heb ik er geen last van.
PLEUN ZEELAND
delwijze der Italianen is puur survival of the
fittest. Recht van den sterkste. Hebben is
hebben en krijgen de kunst. Laten wij nu
alle politieke vooroordeelen eens op zij
zetten en een oogenblik aannemen, dat in
derdaad het volk van il Duce schreeuwt om
ruimte. En nu de vraag: hoe moet dat volk
zijn levensprobleem oplossen in de huidige
wereldomstandigheden anders dan door ge
weld? Men kome mij nu niet aan boord met
redeneeringen; ja maar, de andere volken
moesten eigenlijk emigratie toelaten, de an
deren moesten eigenlijk Italië kolonies ge
ven, de anderen moesten eigenlijk...
Moesten eigenlijk daar hebben de Ita
lianen niets aan. De landen moesten het ei
genlijk doen, maarmaar... maar
zij doen het niet. Hoewel züj het zouden
kunnen doen, hoewel hun levensomstandig
heden niet slechter zouden worden als zij
de Italianen hielpen. Zij doen het niet. Punt
uit. Zij houden wat zij hebben. Laat Italië
zichzelf redden. Ieder voor zich. Italië
heeft zich geholpen zooals in vroeger eeu
wen andere volkeren zich op precies de
zelfde manier ook hebben geholpen zij
het in andere omstandigheden. De Amerika
nen hebben zich vrijgevochten, anders was
Amerika op het oogenblik nog een wingewest
van Engeland. En als Engeland ons indertijd
de baas niet was geworden, dan zat er op
het oogenblik nog een Hollandsche gouver
neur generaal in Nieuw Amsterdam, pre
cies als in Batavia.
Ik wil hiermee maar zeggen dat het ge
val Italia heusch geen uitvinding van onzen
tijd is. De geheele geschiedenis van ons ras
is een aaneenschakeling van veroveringen
en onderdrukkingen. Survival of the fittest.
Wat voor de volken geldt, dat geldt even
eens voor de menschen persoonlijk. Beroerd,
maar waar. Het leven is nu eenmaal niet
anders. Om zelf aan het eten te blijven druk
ken wij desnoods een ander op zij.
En in die omstandigheden praten wij o-
ver wereldvrède. Wij bedoelen daarmede
den eeuwigen vrede, het duizendjarig Rijk.
Voelt de lezer, dat wij er wel over kunnen
praten, maar dat wij van de verwezenlijking
verder af zijn dan ooit? Zoolang de mensch
niet verandert komt die vrede niet. Beroerd,
maar waar.
HARTMAN
Ten derde male wordt door den Planten-
ziektenkundigen Dienst de aandacht van
alle land- en tuinbouwers zoowel als van
particulieren, die aardappelen telen, erop ge
vestigd, dat het noodzakelijk is regelma-
t i g het gewas te onderzoeken op de aan
wezigheid van den Coloradokever of van de
larven van dit insect.
De kever is 1 c.M. lang, rond van vorm
en heeft op de geelgekleurde dekschilden
10 overlangsche zwarte strepen. De larven
vindt U dat zonde. Maar
als het door zoogenaamde
goedkoope waschmiddelen,
door wrijven en boenen
vernield wordt Wees
verstandig en zuinig. Laat
1. 2. 3. de wasch doen. Een
groot pak kost maar 18 cent.
HANDELSONDERNEMING ARSOL - APELDOORN
zijn eerst rood, later meer oranjekleurig en
'hebben een gezwollen achterlijf. Zij zijn
het vooral, die de gaten in het aardapj>el-
loof vreten en dit valt gemakkelijk op, door
dat zij in aantal hijeen zitten.
Men §chenke dus aan elke geelachtige ke
ver met zwarte strepen en aan alle roode
of roodachtige „wormpjes" op de aardappel
bladeren, vooral als daarbij gaten in die
bladeren gevreten blijken te zijn, aandacht
en waarschuwe onmiddellijk de politie of
de rijksveldwacht, indien men iets verdachts
vindt. In alle lagere scholen en al e go-
meenten in de provinciën Limburg, Noord-
Brabant en Zeeland zijn thans plaatjes aan
wezig, waarop een modelletje van den ke
ver en van de larve bevestigd zijn, zoodat
ieder in de gelegenheid is, hetgeen hij g
Vervolg le kolom pag. 3.