van de wereldzee?.... Schatten in onzen bodem De weg naar Afrika en Indië in Brit- sche handen Gibraltar, de poort Malta, de kern Port SaTd, de uitgang Suez, de wachtpost Is Albion meester DE Middellandsche Zee speelt reeds sedert onheuglijke tij den een groote rol in handel en wandel der volkeren. Vroe ger, in de dagen der wereld heerschappij van Rome, kende men de Middelland sche Zee slechts onder den Haam „Wereldzee": alles, wat de volkeren van dien tijd bekend was, concentreerde zich om dat water: Perzen, Egyptenaren, Arabieren, Spanjaarden, Mooren, Romei nen, Grieken. Turken, enz. In tijden van politieke onrust speelt ook thans nog diezelfde „Wereldzee" een groote rol! In zulke tijden pleegt Engeland circa 120 SGheepseenheden in die wateren te con- centreeren; de door het Abessijnsche con flict ontstane spanning tusschen Engeland en Italië is er inmiddels oorzaak van, dat dit aantal werd vergroot tot 144 scheeps- eenheden, waarbij de toename van 24 sche pen bijna hoofdzakelijk bestaat uit de groot ste slagschepen, onderzeeërs, enz. De po sitie van Engeland in de „Wereldzee" be rust op drie peilers: Gibraltar Malta Egypte, met, wanneer wij de kustlijn ver lengd denken tot aan de Oost-Afrikaansche kust: Aden. Italië weet, wat dit beteekent voor zijn koloniale plannen: zonder vrije, veilige wegen naar Oost-Afrika is 'n oorlog tegen Abessynië niet denkbaar. Deze zee wegen... beheerscht Engeland! Gibraltar is sedert de oudste tijden er kend als de briig tusschen Europa en Afrika, maar ook als de Zuidelijkste sterk te van Europa tegen het Zwarte Gevaar. De Romeinen stichtten hier een kolonie. O er Gibraltar goot zich de vloed van Moo re.i over Spanje uit. Hier richtten de Ara- b ren een vesting op. Om Gibraltar streden y-oren en Spanjoolen eeuwenlang! En p nadat de Mooren beslissend verslagen iren en geheel uii Spanje verdreven wa tt, werd Gibraltar weer Spaansch bezit. aar de Spaansche heerschappij ter zee erd vernietigd, hoofdzakelijk door de «'mperheid der Hollandsche zeevaarders, ch een aanval der Hollanders op Gibral- \ir werd afgeslagen. Toen ontwaakte de Teerte van Engeland. Reeds Cromwell d pogingen Gibraltar in handen te krij- i, doch zijn diplomatieke listen misluk- Een 50-tal jaren verliepen. Gedurende r Spaansche successieoorlog namen 2400 Bntren en Hollanders de verouderde ves- K, die door 150 man verdedigd werd. Se- ■t 1783 is de rots onbestreden bezit'van eland. Hij werd getuige van de grootste v -..vo van Engeland, toen de Britsche vloot an Nelson bij Kaap Trafalgar de Fran- scha vloot totaal vernietigde en daarmede de Fransche heerschappij ter zee beslis send vernietigde! Tot 1869 was Gibraltar nu de sleutel van de „Wereldzee". Een taak van gewicht: maar sedert het Suezkanaal werd geopend, beheerschte de rots den weg naar Indië, Oost Afrika en het Verre Oosten. Mèt het groeien van de beteekenis van Gibraltar bam ook het aantal vuurmonden aldaar toe! Tegenwoordig staat op Gibraltar van de Zuidpunt tot het Noordelijk uiteinde het éene stuk naast het andere: deze beheer- schen de zeeengte niet alleen in de breed te, toch tevens in de geheele lengte! 60 Ki lometer Oostwaarts, 60 Kilometer West waarts. De Britsche kroonkolonie Gibral- i -• \A' Gibraltar, sterke vesting en vlootstation. tar is met 5 vierkante Kilometer de klein ste kolonie van Groot-Brittannië. Maar po litiek is zij van de allergrootste waarde! De bezetting van 3500 man waakt steeds over de veiligheid van de kolonie. Haven en dokwerken zijn een sterke rugdekking voor de Britsche Middellandsche Zeevloot, een steun van het grootste belang! Drei gend verheft zich de 425 meter hooge rots klomp uit de golven Gibraltar moge de sleutel tot de Mid dellandsche Zee zijn, Malta, is basis der Middellandsche Zeevloot van Engeland, is de kern ervan. Toen Bonaparte in 1798 het eiland nam, zei hij vol trots: „Met Mal ta hebben wij de sterkste plaats van Euro pa in handen!" Napoleon kon zich slechts twee jaar in het bezit van dit eiland verheugen, want reeds in 1800 werd het eiland door de Britten bezet! Welis waar verplichtte Engeland zich bij de Vre de van Amiens (1802) om het eiland aan de Malthezer Orde terug te geven, maar hoewel Napoleon steeds trachtte de gehate vijand van deze sterke plaats te verdrin gen zij vergaten het eenvoudig en het Congres te 'Weenen sanctioneerde het reeds toen als politiek requisiet bekend staande feit: sedert 1814 is Malta een Britsche ko lonie. Malta de sterkste plaats van Europa! Maar niet alleen Napoleon heeft de be teekenis van het eiland onmiddellijk in gezien. Reeds vóór Christus vochten de Grieken, Romeinen en Carthagers om dit bezit! Later vestigden zich daar in bonte opeenvolging Vandalen, Gothen, Romei nen, Arabieren, Noormannen, Dnitschers, terwijl keizer Karei V het eiland aan de Jóhanniterorde afstond. De Turken bestormden het eiland, doch de Johanniter Orde wist het eilaad te be houden: zij noemden hun orde thans de Maltheser. Engeland had evenals Napoleon de be teekenis van dit eiland ingezien: reeds tóen beheerschte Albion het centrum van het Middellandsche Zee-bekken. De kolo nisatie van Noord-Afrika gaf Malta een sleutelpositie en na de opening van het Suezkanaal werd het eiland een van de gewichtigste militaire étappen en den zee weg naar Indië. Tegenwoordig is verre weg het grootste deel van de Middelland sche zee-vloot op Mal ia gestationeerd. Drij vende dokken, en reparatiewerkplaatsen, magazijnen en werven liggen in La Balet- ta; kólenvoorraden, munitiedepóts en olie tanks vindt men er. 100.000 man telt de bezetting in normale tijden; Malta werd even intensief versterkt als Gibraltar. De wilde kust met de vele rotsen en klippen, die slechts aan de Noordzijde geschikte havens heeft, is bezaaid met batterijen. Sta len netten beschermen de havens tegen on- detzeeëers. Enkele jaren geleden ondervond Enge- lang nog niet veel genoegen van Malta. Wat eens dit bezit zoo van waarde deed zijn, namelijk de korte afstand tot Sicilië Aden beheerscht de Roode Zee. en Noord-Afrika, was een bedreiging ge worden! Vliegtuigen konden van Sicilië in 30 minuten boven Malta verschijnen en de geweldige militaire parken met bom men bestrooien. Engeland heeft echter ook dit probleem weten op te lossen: Malta is systematisch tot een luchtbasis van de eerste orde uitgebouwd. Terwijl kanonnen Gibraltar en Suez be veiligen, bleef het Suez-kanaal in die zin onbeveiligd! Doch daarvoor in de eerste plaatst wist de Britsche politiek andere veiligstellingen -te scheppen: in het jaar 1882, nadat de meerderheid van de aan- deelen door den Onderkoning van Egypte aan Engeland verkocht waren, landden de F.ngelschen in Alexandrië. Daar begonnen zij met de doordringing van Egypte. Nooit is Egypte kQlonie of Domfnïon geworden. Maar sedert de bezetting van Alexandrië heeft Engeland zijn invloed op Egypte ook niet meer verloren! Het bezette den Soe dan en de Britsche politiek bracht Arabië en Mesoporamië onder eigen controle. Men weet niet, of deze veiligheid zoo hecht en duurzaam zal zijn als de *k>uw van de vesting Gibraltar en de vesting Malta, maar men moet thans het het feit rekening houden, dat het Suezkanaal de poort is naar de Middellandsche Zee en tevens uitgang daarvan, een poort of uit gang, die éven gemakkelijk gesloten kan worden als Gibraltar! Voegen wij in dit verband nog eraan toe, dat Engeland in het jaar 1920 Cyprus be zette en daar een vlootstation inrichtte, dat Engeland in de laatste jaren steeds meer neiging toont Haifa in het verdedi gingssysteem van het Oostelijke MiddeR landsche Zeebekken te betrekken, dan wordt de grootste leek duidelijk, dat d« doorvaart van het Suezkanaal nóóit en nimmer zonder den wil van Engeland kan worden versperd... óf... opengesteldl In het jaar 1839 bezette Engeland het kale schiereiland A d e n. Aden bestaat nergens anders uit, dan uit kale, onbe groeide ritsen, waarop een verzengendn zonnehitte gloeit, waar watergebrek heerscht en waar een Europeaan héél moeilijk acclimatiseert! Niemand begreep waarom Engeland deze dwaasheid beging! Men meende, dat het een uitvloeisel wat van de grootheidswaanzin der Britten, dia geen vlek op het niet-Europeesche Onder- niaansche kunnen zien, zonder daarop niet de Britsche^ vlak te planten! Maar Enge land had zijn overzeesche bezittingen en steunpunten systematisch opgebouwd! Aden was toen reeds de brug van Indië naar het Afrikaansche continent! Toen de bouw. van het Suezkanaal was voltooid, steeg de beteekenis van Aden enorm! De voorpost in Indië werd de Zuidelijke Poort van het Suezkanaal! De wachtpost van Engeland! Evenals op Gibraltar en Malta werden ook hier sterke vestingwerken aan gelegd. Aden werd een vlootbasis, een vloot station. Het was niet zoo sterk bezet als het station in de Middellandsche Zee, maar sterk genoeg om de wil van Engeland tot zijn recht te doen komen! Gibraltar Malta Suez Aden één lijn en indien dit noodzakelijk is één dreiging en een onoverkomenlijke hin dernis. Paul Deparade. door H. J. POPPING, lid van Provinciale Staten van Friesland, bekend praehistoricus. Kortgeleden vischten arbeiders, die het kanaal bij Steenwijk, het z.g. Doldérka- naal, vroeger Kapelsloot geheeten, uitbag gerden, een stang van een rendiergewei op. Hoewel een dergelijk voorwerp steeds in teressant is, en ons vertelt, dat ter plaatse omstreeks den laatsten ijstijd de rendier kudden ook hier hebben verkeerd, een uni cum is een rendiergewei uit vaderland- schen bodem reeds lang niet meer. Vooral In den laatsten tijd, nu meer aandactrt wordt geschonken aan de voorwerpen, die uit onzen bodem te voorschijn komen, zijn beenderen en hoorns van ijstijddieren' steeds tuinder zeldzaam geworden. Höö komt dit stuk rendlcrcev.si in dit Bolder! anaal? Indien we oude kaarten raadplegen, dan zien we dat hier oorspronkelijk een zijtak van de Steenwijker Aa, aan haar boven loop Vledder Aa geheeten, loopt. Aan de zen stroom zal vermoedelijk een nederzet ting van de oud-steentijdmenschen hebben gelegen. Het hooge terrein om Steenwijk leende zich dan ook goed voor dergelijke nederzettingen. Hoewel ons daar ter plaat se nog geen station der rendierjagers be kend is het opsporen hiervan vergt veel tijd, routine en terreinkennis onder het nabijgelegen Havelte werden reeds vele vuursteenen werktuigen gevonden van Aurignacien-Magdalenientype. Bovendien, èn de rendieren èn de ijstijdmenschcn moesten op hun tochten van Noord naar Zuid v.v. de Steenwijker of Vledder Aa passeeren op de plaatsen die zich hiervoor het meest eigenden. Het was dan, gelijk we zeiden, voor ceni- ge dagen, dat in het Dolderkanaal bij Steenwijk arbeiders een stuk rendiergewei uit den bagger haalden. De vinders vertel den aan den aannemer H. v. d. Vliet uit Lippenhuizen, die daar in de buurt een fabrieksgebouw plaatste, dat ze zooeven een „stuk van een art" hadden opgevischt. De heer v. d. Vliet, die zich voor oud heidkundige vondsten of liever voor de ge schiedenis in het algemeen interesseert, verkreeg van de werklieden dit „stuk van een hert" en via hem kwam schrijver de zes in het bezit van het voorwerp. Een door menschenhand be werkte rendierstang. Het bijzondere nu van dezen rendierstang is, dat hieraan niet alleen menschenarbeid is te constateeren, doch dat hieraan reeds het kunstgevoel van den mensch voor minstens 10.000 jaar tot uiting komt. Aan het eene einde van de stang (het andere einde is afgebroken), is n.l. de poot van 'n hoefdier uitgesneden. Het is de poot van een eenhoevige. Of gedacht moet worden aan een paar denpoot, of dat het object misschien nog niet geheel is afgewerkt en dat de hoef nog moést wórden gespleten, deze vraag laten we buiten discussie, doet ook minder ter zake. Het feit waarop ik hier den nadruk leg is, dat we thans ook in ons land een voor werp bezitten, en wegens het materiaal waaruit het bestaat, uit den laatsten ijs tijd, den Würm-ijstijd,waarin, de rncnsch. van die dagen zijn kunstgevoel heeft ge legd. Wat was de aandrift die den mensch van toen dreef om uit dit stuk rendiergewei 'n dierenpoot te snijden? Wat was de aan drift tot kunstuiting der primitieven in 't algemeen? Men strijdt nog over deze waag. Intusschcn zal het magische zijn invloed hebben doen gelden. Ziet men naar do heden nog levende z.g. primitieve volke ren,dan worden afbeeldingen van dieren vaak meegedragen, omdat men van oordeel is, dat gewenschle hoedanigheden van deze. dieren dan. op den drager overgaan. In de lijn van déze opvatting der „primitieven" iigt dan ook, dat de kunstenaar uit don. ijstijd zijn poot van het hoefdier vervaar digde onder invloed van de gedachte, dat hij hierdoor de snelheid van dit dier zou verkrijgen. We zien verder in dit stukje beeldhouw werk niet een staaltje van oer-primitieve kunst, een schuchter pogen van een on- handigea knutselaar, doch het getuigt reeds van eenige virtuositeit bij den ver vaardiger. Öók spreekt er reeds uit een goed inzicht, in de kenmerken van het ob ject. Ons Steenwijker stuk sculptuur staat in zijn bedoeling, zijn strekking, niet alleen. Gelijk we reeds meermalen hebben be toogd. bestond er dan ook in dien grijzen voortijd reeds meer samenhang (niet alleen door rasverwantschap, doch ook door com municatie, dóór overdracht) tusschen ver van elkander wonende stammen, dan men oppervlakkig wel zou willen aannemen. Vooral in den tegen woord igen tijd, waar in vele ontginningen en andere graafwer ken worden ondernomen, kan er veel ge red worden voor de historie van ons va derland, doch bij onachtzaamheid ook veel onherstelbaar, voor immer, vernietigd. La ten daarom vooral de grondwerkers hun oogen den kost geven; zij zijn in eerste in stantie in staat ontdekkingen te doen. Men bedenke: er liggen in onzen bodem nog schatten verborgen ten opzichte van het cultureele en geestelijke leven onzer voorvaderen in verren voortijd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 2