SCHAPEN REDDEN Van Karacullalam tot Perzianer man tel. Zuid-West-Afrika, een bont-land. door W. H. Frikanus. T)T de grootste nachtmerrie's van de gekwelde heeren der schep ping behooren wel de bontman tels van hun vrouwen, dié tegen het aanbreken van den winter regelmatig een belangiyjk gat in hun beur zen slaan! En daaraan zijn voor een groot deel de bontkweekers schuld, hoewel het genoegen, dat zij de vrouwen van die ge kwelde mannen verschaffen, misschien op weegt tegen het ongenoegen van het ge zinshoofd. Een van de fraaiste bontsoorten is wel het zoogenaamde „Perzianer", dat in hoofd zaak afkomstig is van de bont-farms in Zuid-West-Afrika, vroeger een Duitsche kolonie; vancfaar ook, dat het grootste aan tal van die bontkweekers Duitschers zijn. Als gewezen farmer in die landstreek zal ik trachten een overzicht te geven van het verloop der werkzaamheden op zoo'n farm in het algemeen en van de avonturen van een Karaculla-lamsvelletje in het bijzon der! De invoering van het Karacullaschaap in Zuid-West-Afrika is te danken aan het be moeien van Geheimrat Kühn uit Halle, die eigenlijk slechts wilde onderzoeken of deze diersoort werkelijk wat betreft wol vorming en haarsoort afhankelijk was van het klimaat. Hij liet een groot aan tal van deze dieren naar Halle komen. Een' deel van deze dieren werd eerst op de Lü- jieburger heide gehoed, dQch deze proeven mislukten, daar de kruising met gewone heideschapen een leelijk schapenras, dat in alle opzichten mindenwaardig was, deed ontstaan. Maar bij voortzetting van de ex perimenten bleek, dat hét „Afrikaansche schaap" en de „zwartkopperzianer" prach tig geschikt waren voor de teelt van Per- zianerschapen. Tevens bleek, dat de Sar- ten, de bevolking van de Boechara, waar vandaan de Karaculla's gekomen waren, blijkbaar slechts om hun monopolie te red den, beweerd hadden, dat deze schapen slecht in hun klimaat die prachtige bont soort opleverden, daar de in Duitschland geboren Karaculla's, nakomelingen van de ingevoerde dieren, een even schittterende huid hadden, als de oorspronkelijke Boe- chara-dieren. Men kruiste nu het Afrikaan sche schaap met deze dieren (in het jaar 1908) en het resultaat was zeer goed, hoe wel een aantal dieren stierven. Toen. plant te men de dieren naar de Duitsche kolonie over, legde daar kruisingslij sten aan en be gon op groote schaal met deze teelt. In Ot- jituesa wer de eerste teeltkudde gevormd en vandaar uit werd er prima fokmateri- eal aan de andere farmers afgestaan. De oorlog bracht hier zooals trouwens overal zware verliezen en achteruitgang. Een deel van de kudden werd zelfs door de Mandaats-autoriteiten naar de Unie van Zuid-Afrika gebracht, doch zij werden la ter weer teruggebracht, tengevolge van het initiatief van enkele particulieren. In 1919 richtte men een „vereeniging voor scha penteelt" op, die bepaalde aanwijzingen omtrent de rassen gaf. De farm „Neu- Zaterdagavondsche stemming op een Karacullafarmhet werk is geëindigd, het kleinere vee wordt bijeengedreven om den nacht tegemoet te gaan damm" was de grootste Karacullafarm ge- voorden en de Mandaatsregeering subsidi eerde deze onderneming en stuurde er des kundigen heen om de leiding in handen te nemen. Van hier uit werden tweemaal per jaar markten georganiseerd, waar de farmers hun fokmateriaal kwamen koopen. De hier verkochte Karacullarammen zijn prachtige fokdieren en leveren prima kruis- rassen. De prijzen der rammen en ooien stegen ieder jaar. In 1924 kostte een pri ma Karracullaram b.v. 15 tot 25 Pond Ster ling. In de laatste jaren werden er prijzen van 60, 70, ja zelfs van 80 pd. gevraagd. Het is voor de farmers niet altijd gemak kelijk goede rammen te vinden, vooral als zij zich toeleggen op een bepaalde bont soort, een speciale krul in het bont. Dan bestaat het gevaar, dat een prachtige ram met een andere haarsoort de heele kudde bederft, hoewel het een sterk fokdier is. Om dergelijke schadeposten te vermijden, f wordende fokrammen en andere dieren, den dag na de geboorte nauwkeurig onder zocht, om na te gaan, hoe de krul van het bont is. Is die krul niet goed voor de kudde, dan wordt deze ram verkocht, tegelijk met de andere pasgeborenen, die van een af wijkende soort zijn, doch misschien in de kudde van een anderen farmer goed pas sen. Dadelijk na de geboorte wordt het dier gefotografeerd en geclassificeerd, want als de haren langer worden, kan men niet meer nagaan, tot welke eategorie het lam had behoord. Het Perzianer bont bestaat zooals men weet louter uit lams vel! Want de lammeren, die bestemd zijn om 'later damesmantels te sieren, moeten den dag na de geboorte, of hoogstens den daar op volgenden dag geslacht worden. Wordt het vel slechts énkele uren tè oud, dan openen de krullen zich te veel, worden te los en hebben geen elasticiteit meer, waar door de waarde sterk achteruit gaat. Men begrijpt, hoe moeilijk het is bij de gewel dige schapenkudden nauwlettend toe te zien, of er niet hier of daar een dier gebo ren wordt. De bewering, dat het Perzianer bont afkomstig is van ongeboren lamme Voigtsground, de grootste Karacullafarm van Zuid-Westelijk Afrika. tjes, die nog in het moederlichaam waren en daar gedood zijn, behoort volkomen tot het rijk der fabelen! Het grootste voordeel voor den Karacul- lafokker is echter niet erin gelegen, dat de vellen zoo'n goeden prijs opbrengen, doch daarin, dat hij reeds onmiddellijk na de geboorte van het lam, daaraan verdient en dat het pasgeboren lam geen weide en geen verpleging meer noodig heeft. Dat is een enorm voordeel voor Zuidwestelijk Afrika, dat schaarsch met weiden is be deeld. Men rekent gemiddeld in Zuid-West-Afri ka op een bontverkoop van 45 pet. der na- fok. Verder wordt er 15 pet. der dieren ge slacht en 40 pet. der vrouwtjesdieren tot fokdieren bestemd, ter aanvulling en ver grooting van de kudde. Ter kruising ge bruikt men het goedkoope en weinig be hoeften hebbende Afrikaansche schaap, dat vooral in tijden van droogte uitstekende diensten doet. Voordat de lams valletjes via de opkoo- pers hun weg naar Europa ter verwerking vinden, moeten zij geprepareerd worden, een arbeid, die niet gemakkelijk is en veel vakkennis en voorzichtigheid vereischt. Het villen der dieren en drogen der vel len, is een zaak van groote handigheid en kennis van zaken. Ieder velletje wordt o.a. door middel van 36 kleine spijkertjes op gespannen. Maarhet loon voor die arbeid is niet gering! Want één zoo'n vel letje brengt tegenwoordig, gemiddeld 20 tot 30 shilling op. De bekende farm „Voigtsground" wist zelfs het laatste jaar een gemiddelde prijs van 39 shilling per vel te krijgen! Er zijn genoeg opkoopers in het land, die den farmer zijn waar graag af koopen. Juist thans, nu het Zuidwesten zoo te lij den heeft van de politieke en economische wantoestand, is de verkoop van Perzianer een waar lichtpunt aan het duistere firna- ment, dat zoo nu en dan dit fraaie zonne land overkoepelt. En het is al spreekwoor delijk geworden, als men het over het Zuidwesten heeft: „Schapen redden het land!" De Karaculla-schapenteelt vindt men overal waar, zij het dan ook nóg zulke bescheiden weidegronden zijn en daar schapen weinig behoeften hebben, zijn er héél wat van die schapenfarms in het Zuidwesten! Waarschijnlyk zal het aantal zelfs nog toenemen. De opgekochte velletjes worden naar Europa verscheept. Daar ondergaan zij een chemisch veredelingsproces, hoofdza kelijk in Leipzig, waarover wij hier- in dit artikel niet willen uitwijden, daar het bo vendien fabrieksgeheim is. Dan worden de vellen verzonden over heel Europa. Ge middeld worden voor een Perzianer bont mantel 24 velletjes gebruikt! In den regel wordt echter de kraag van zoo'n mantel van een ander, langharige bontsoort ge sneden, zoodat het aantal soms iets minder is; een en ander hangt natuurlijk af van de maat van de draagster. In 1S24 werd er voor 5600 Pond Sterling, in 1932 daartegen voor 151.500 Pond Ster ling aan velletjes uit het Zuidwesten van Afrika uitgevoerd. Vele menschen vinden daar thans een ruim bestaan en., er is nóg plaats voor anderen. En vele handen vinden hier werk en brood bij het bewer ken, expedieeren en verkoopen der vellen en mantels. Schapen redden een land maar kunnen ook voor Europa niet ge mist worden! DE ANGST VOOR DEN OOIEVAAR. Het is heelemaal geen pikante geschie denis. Ook geen pleidooi voor een hooger geboortecijfer. Slechts een aardig knipsel uit de „Deutsche Tageszeitung" in Herr- mannstadt te Siebenburgen. Siebenburgen? Ja, juist, lezer, dat be hoort tot Roemenië. Maar men spreekt er Duitsch. Roemeensch verstaat men er niet eens. Behalve dan enkele uit Boekarest geïmporteerde ambtenaren. In landen, waar de bevolking een andere taal spreekt dan de officieele taal, zijn de ambtenaren steeds buitengemeen vlijtig. Zij zien in de burgers geen volksgenooten, maar heele of halve vijanden. En overal zien zij spoken. O, wij willen niets kwaads van de Roe- meensche ambtenaren, die in Siebenbur gen het bewind voeren, zeggen. Zij zijn waarschijnlijk niet erger dan andere amb tenaren, die een z.g. nationale minderheid moeten administreeren. Maar tot grappig® dingen kan een dergelijke verhouding aan leiding geven. Er kwam een vogel gevlogen. Het was een ooievaar. En het dier landde na een gelukkige vlucht in een Roemeensch taai- moeras, waar de ambtenaren zeer nauw lettend toezien op politieke en cultureel® ongerechtigheden. Bij de landing, aldus verklaart de „Deutsche Tageszeitung" in Herrmannstadt, waren slechts kinderen aanwezig. Een paar straatjongens. Het dier bleek een wondje aan het been te hebben. Het kon niet meer vliegen. De jongens na men het dier nu gevangen en brachten het zegepralend naar huis. Daar kwam een apotheker uit de buurt voorbij. Het was een academisch gevormd man. Een man van ontwikkeling, die de wereld had gezien. Een man van bescha ving. Een knappe kop. Wellicht, om zijn vrouw een genoegen te doen, kocht hij den jongens den ooievaar af: een ooievaar brengt immers geluk. Maar hoe groot was zijn verbazing, toen hij, thuis gekomen, ontdekte, dat het dier aan den linker poot een ring droeg. Geen trouwring, maar een ring met geheimzinnige teekens. Een ring met een getal. En met het opschrift: „Vo gelwacht Rossitten (Duitschland); dringend verzoek, dezen ring terug te jenden." Vooral dat laatste kwam den geleerden apotheker buitengewoon verdacht voor. Gelukkig, dat hij zooveel Duitsch kon. Hij ging dadelijk naar den burgemeester, die tevens plaatsvervangend officier van justi tie is en lichtte hem over zijn vondst in. De beide heeren waren het er dadelijk over eens, dat deze ooievaar zich aan hoogver raad had schuldig gemaakt. Deze ooievaar was een koeriersooievaar. Hij had een ge heime zending. En de burgemeester-plaats vervangend officier van justitie, gaf d® gendarmerie last, den ooievaar te arrestee ren. In naam der Roemeensche wet werd de ooievaar gevangen genomen. In een cel werd de ooievaar ondergebracht. Want de burgemeester had de wet er eens over nagelezen en was er beter dan iemand an ders van op de hoogte, hoe met spionnen en vreemde koeriers moet worden gehan deld. De deur werd, zooals voorgeschre ven is, twee maal gegrendeld. Ontsnap pen was op deze wijze uitgesloten. Toen werd de leiding van de politieke politie van het arrondissement gewaarschuwd, die zich met het voorloopige onderzoek belast te. Intusschen werd het parket uitgenoo- digd, de instructie te openen. Roemenië heeft ook kwieke journalis ten. Een groot blad is de „Universul", het welk door het geheele land wordt gelezen. Dit blad heeft overal zijn berichtgevers. Zooals vanzelf spreekt, bracht nu de „Uni versul" een interessant politiek telegram over dezen staatsgevaarlijken, maar ge lukkig ingerekenden ooievaar. „Een ooie vaar als koerier uit Duitschland gevangen genomen", heette het pakkend opschrift. En er werd alle hulde aan den burgemees ter gebracht. De „Deutsche Tageszeitung" te Herr- manstadt eindigt zijn artikel met de vraag, of de Roemeensche ambtenaren nu inder daad zoo onnoozel zijn, dat zij niet eens weten, wat hun in Duitschland ieder kind zou kunnen vertellen en wat in het buiten land ieder ontwikkeld mensch weet: dat de vogelwacht „Rossitten" een natuurwe tenschappelijk instituut is, hetwelk zich met het onderzoek betreffende het trekken der vogels bezig houdt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1936 | | pagina 8