„Van den hak np den tak"
AKKER'S ABDIJSIROOP
Geef Uw hoestend kind
2e BLAD
Hoofdpijn, Kiespijn.
door KRIS en KRAS
Verwaarloozen van zoo'n hoesl kan voor Uw
kind onberekenbare gevolgen hebben. Als Ge
het dadelijk Abdijsiroop geeft, zult Ge morgen
reeds een verbetering kunnen waarnemen!
Voor de teere slijmvliezen van de kinderen is Akkers
Vpi!j*en1° Abdijsiroop als vanouds het beste en beproefde
Per flacon middel. Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel,
i L25 schaadt niet, lost het vastzittende slijm op, verdrijft de
li 3.50 hoest, versterkt de ademhalings-organen en geneest!
SCHOONHEID.
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 13 DECEMBER 1935. No. 49.
pijnen te verdrijven is een MIJNHARDT'S Poeder
Per «tuk 8 ct.doos 45 ct. Bij Uw drogist
ook weer wreed aan als men de gevol
gen ziet die sommige wettelijke bepa
lingen met zich voeren.
Kras: Wel dat verworpen cassatieberoep
van de touringcarondernemingen van
Garage „De Onderneming" en Gebr
v. Fraassen. te Vlissingen.
Kris: Wat bedoel je?
Kris: In een machtsstaat moet je daarover
zwijgen en... berusten.
Kras: Maar in een rechtsstaat moog je
gelukkig, zooals in ons land, daarover
wel je diep leedwezen uitspreken.
Het is toch de evolutie van het ver
keer die het benutten van touringcars
met zich bracht. Het is een probleem
van de economie dat de Spoorwegen
met tekorten te kampen hebben. En
het doet zeer onbillijk en onsympat
hiek aan dat de burgers van hetzelfde
land, met wettelijke hulpmiddelen in
de hand, andere ordelijke oppassende
burgers die op eerlijke wijze in hun le
vensonderhoud voorzien, door de cene
groep bevoorrechten, ais vertegenwoor
digers van een semi overheids instelling
daaruit gestooten kunnen worden.
Vervolg le kolom pag. 3.
'j
Kris: Wel Kras, je glimt bijna van plezier
wat is er aan de hand?
Kras: Ik lees daar juist dat belangrijke
bericht van die aangespoelde maan-
visch bij Zoutelande nog eens over.
Over dit zeldzaam verschijnsel schrijft
de bekende zoooloog Dr. H. C. Redeke
dat hij tot de kosmopolieten onder de
zeevisschen moet worden gerekend.
En"nu filosofeer ik over de merkwaar
digheid dat waar zoo'n beest 16 maal in
de 100 jaar aan onze kust wordt waar
genomen, deze wereldreiziger juist in
de propagandas aren voor vreemdelin
genverkeer ook voor Zoutelande juist daar,
nu moet aanspoelen.
Mij dunkt onze Walchersche Flora
spreekt voor zich zelf, maar dat de Fau
na met zoo'n curiositeit verrijkt wordt
vind ik kostelijk.
Kris: F. is zouteloos K...KKrimi-
neel.
Kras: Noem jij dat zouteloos? Uit het
zoute zeewater en bij Zoutelande? Kom
kerel wordt wakker. En, hoe ben je
over de St. Nicolaas prijsvraag van ons
blad te spreken?
Kris: Ik best hoor. Die is nou wat je
noemt voor 100 procent geslaagd. Weet
je wat ik zoo typisch vond?
Kras: Nog niet.
Kris: Wel de sympathie die er voor
sommige personen zoo sterk uitsprak.
Daar heb je Dr. Staverman en Dr.
Koch. Niettegenstaande dat van beiden
bekend hoe ze geregeld er „het mes",
inzetten, wordt hun arbeid ten dienste
der menschheid gerespecteerd. En dan
het kolossaal vele werk van den heer
G. v. d. Putte heeft ook wel groolen
indruk gemaakt.
Kras; Me dunkt dit moet hem minstens
evenvee] zegeen als de belangrijke ge-
lukwenschen en woorden ten afscheid
van dit jaar.
Kris: En dan schijnt het vele werk
van Vlissingsch wethouder P. G. Laer-
noes, ook als de voorman der Zeeuw-
sche B.V.L.ers niet minder hoog aan
geslagen te zijn, wat men vooral ook op
het platteland weet te waardeeren, ter
wijl de heer Janse in Biggekerke zijn
oogen ook wel eens uitgekeken zal heb
ben toen hij de uitslag las, Immers de
ze stille werker aan zulke belangrijke
problemen als opvoeding en politiek
had wel niet verwacht dat men hem
zóó, in het vizier hJd gekregen?
Kras: Nee dat geloof ik ook niet, doch
het deed me wel goed.
Kris: Dat men het werk waardeert van
den voorzitter van ons Polderbestuur
vindt ik evenzeer typeerend.
Over het algemeen staan de polderbe
sturen en Hoogheemraadschappen in
een kwaden reuk, doch op Walcheren
is het onder bekwame leiding van Mr.
Lantsheer toch blijkbaar anders ge
steld.
Kras: Ook de keuze van den advokaat
Mr. A. Adriaanse en Notaris Blaupot
ten Cate gaven het bewijs dat men de
wjjze waarop zij, ieder naar hun ambt,
het recht behandelen, wel bijzonder
weten te waardeeren.
Kris: En niet minder was het een ver
rassing voor me, dat de heer Zwager
man tot de lijst werd gevoegd. Rijks
ambtenaren niet de menschen die men
in de dorpen naar waarde schat. Doch
het is wel een zeer bijzondere verdien
ste van den heer Zwagerman dat hij
zóó met de belanghebbenden uit zuivel
en niet-zuivelkringen weet om te gaan,
dat men hem tot deze eereplaals ver
hief.
Inderdaad er is met hart en ziel door
honderden aan die aardige puzzle deel
genomen. Het is het beste bewijs hoe
ordelijk en rustig men de praktische
dingen van iederen dag aan de bekwa
me leiding van onze gewestelijke voor
trekkers overlaat en naar waarde weet
te schatten.
Kras: Ja, doch anderszijds doet het dan
Het was een. zeldzame wintersche dag.
Zeldzaam omdat het nu eens niet regende.
Moeder Natuur had zich zelfs bijzonder in
gespannen: het zonnetje scheen door de
bladerlooze takken van het geboomte en
je hapte levensenergie door een wandeling
in de koele, klare buitenlucht te maken. Dat
gebeurt ons niet eiken dag in Holland.
Ik wandelde langs den Vijverberg in den
Haag. Als ik in de Residentie kom kan ik
nooit nalaten, even langs dat mooie plekje
in het Haagsche stadsbeeld te loopen. U
kent het toch lezer? Het water, het eiland
je in het midden, wordt aan de eene zijde
afgesloten door de Gevangenpoort en aan
den anderen kant door het Mauritshuis.
Langs het water is een schelpenpad met
boomen en banken, vanwaar men uitzicht
heeft over den vijver met de eendjes en
in den winter de meeuwen bij tientallen
en op de regeeringsgebouwen met het be
roemde Torentje" aan de overzijde.
Op een bank aan het schelpenpad zat op
dien mooien winterdag een dame. Ik zeg prin
cipieel nooit van een vrouw, dat zij oud is:
Ik zeg dus ook niet, dat deze dame oud was.
Toch moet ik de waarheid getrouw blijven.
Als ik bereken, dat haar jarental de som der
levensjaren van twee jongedochteren van
twintig plus van een aankomende bakvisch
van zestien met méér dan een neklengte klop
te, dan ben ik overtuigd, dat de waarheid mij
vriendelijk toeknikt.
Die dame was gekleed in een bontmantel:
op haar lichtblonde haar zat, schuingezakt
over één oog, een stukje zwart vilt geplakt;
dat heet in deez' raren tijd een dameshoed.
Mode, nietwaar? Als het morgen mode
wordt om een hoed op den linkerschouder
en een hooggehakt schoentje op den rech
terschouder te garneeren en daarbij bloots
hoofds op een schoen en een slof te loopen
wis en drie gebeurt het.
Wel, om verder te gaan, zooals de schip-
per zei, terwijl hij zijn koksjongen van dik
hout zaagt men planken gaf: die dame op
het bankje aan den Vijverberg had in haar
linkerhand een zakspiegeltje en in haar
rechterhand een pocderdonsje, waarmede
zij zich het gelaat bepoederde. Wangen,
neus, kin, alles kreeg zijn beurt. Zij was met
haar volle aandacht bij deze karwei, werkte
ijverig voort en zag niets dan haar witter
wordend gelaat in het spiegeltje.
Zoo zag zij ook niet, dat op den grond
aan haar voeten vijf meen wen en een hee-
le sectie musschen ha'ar gedoe met de
grootste belangstelling gadesloegen. U moet
weten, dat de meeuwen van den Vij verbef
gewend zijn, door het publiek met brood
korstjes gevoederd te worden. De vogels
zijn zóó pienter, dat zij naar iemand toevlie
gen, zoodra zij iets uit een zak te voorschijn
zien komen. Toen dus die dame ook iets
in haar handen nam, waren enkele brutaal
tjes, tuk op een hapje voedsel, op haar af
gekomen.
De meeuwen zaten in een halve cirkel
zij wendden de kopjes en keken naar het
pleisterwerk, geduldig afwachtend. De mus
schen, straatjongens uit de vogelwereld, tilp
ten, kwekkerden, sprongen en vlogen over
elkaar heen, maar hielden toch de meeuw
wen goed in de gaten om nummer één te
zijn als een vriendelijke hand voedsel zou
strooien.
Maar de hand was niet vriendelijk: de
hand was het werktuig van de zucht tot
menschelijke opschik. De hand had geen
tijd en nog minder belangstelling voor hon-
gerige vogels. De hand, keurig geschoeid,
in gemsleer, poetste rimpeltjes weg, smeer
de poeder, want de dame wilde jonger lijken
dan zij was.
De vogels wachtten. Zij waren een beetje
schichtig op het pad, waar menschen heen
en weer liepen. Maar de honger is een har
de meester: hij maakt een schuwe vogel zoo
mak als een lammetje.
De vogels wachtten. Zij hadden vertrou
wen in deze mensch, zooals zij vertrouwen
hadden in de andere menschen, die hen voe
derden. Voor hen zijn alle menschen ge
lijk, vooral als de honger priemt.
Had ik, die een eindje verder stilletjes
stond toe te zien, verachting voor deze
vrouw, die door eigenliefde zoozeer ver
blind was? Ach neen, het staat niet aan mij,
haar te oordeelen. Ik kan alleen zeggen
dat die dame in mijn oog tienmaal mooier
zou zijn geweest, indien zij met grijze haren,
hanepootjes naast de oogen en diepe lijnen
langs den mond, maar met een glimlachend
gelaat de vogels broodkorstjes had toegewor
pen. Nu zij te vergeefs haar jaren trachtte
weg te doezelen, en de nooddruft van God's
schepselen niet zag, was zij leelijk en had ik
medelijden met haar. Medelijden, omdat
zij in haar levensjaren nog niet had geleerd
welk een zielige figuur zij daar op dat bank
je maakte omdat zij nog niet had geleerd,
dat de schoonheid van den mensch niet
blijkt uit een weggepoederde rimpel, maar
uit de belangelooze daad van liefde jegens
het andere schepsel op aarde.
De straatjongen, die er langs kwam, had
dat beter dóór, toen hij in onvervalscht
Haegsch: tot zijn makker opmerkte;
„Naah Piet, ik geieuf, dat die veugeltjes
van beter ras bennen dan die juwrou".
Waarop de dame, woedend, haar spullen
in het taschje stopte en met een nijdig ge
baar de vogels wegjoeg...
PLEUN ZEELAND