In de schroeihitte van het leeuwenland. WmWiS HET GEBIED VAN BEN STRIJDEND VOLK.... Wie stipt betaalt, is een lichtzinnig mensch. „EL HAMBOMBERRE." Liefdedranken en duivelsbezwering aan de orde van den dag. door Dr. E. HOFRECHTER. ER is een Abessijnsch woord, dat onuitwischbaar in onze Neder- derlandsche moedertaal is over gegaan en dat onze lezers web bekend is: uit de naam van de Zuid-Abessijnsche provincie Kaf fa ontwikkelde zich het met zoovele aangename herinne ringen verbonden woord koffie. Hier, in Kaffa, groeit de koffie in het wild in de uitgestrekte bosschen. En zelfs tegenwoor dig is de Abessijnsch e koffie bekend om haar bijzondere welriekendheid en mins tens even gezocht als de Arabische koffie, die hoofdzakelijk in de haven Mokka, aan de Roode Zee, wordt verscheept en uitge- .voerd. Deze oudste koffielanden ter wereld waren in vroeger tijden dan ook onderdee- len van één land! De Koningin van Saba, die Koning Salomo bezocht, heerschte over een rijk, dat de beide groote bergketens aan den Zuidelijken uitgang van de Roode Zee, het tegenwoordige Abessinië en het Zuid-Arabische hooggebergte, vereenigde. Juist de provineies Harrar en Kaffa zijn de toegangspoorten tot het mooiste deel van Ethiopië. Zij liggen reeds op een hoogte van 1200 tot 1500 Meter en de hitte is niet meer zoo intensief. Van de nabijgelegen Abessijnsche hoog-Alpen waait meestal een verkoelende bries! Ook zijn zij niet afge scheiden van de omringende wereld, zoo als zoo vele andere deelen van Abessynië, die sleehts langs haast ontoegankelijke bergpaden te bereiken zijn! Een spoorweg loopt, zooals men weet, van de Fransche havenstad Dzjiboeti naar de Abessijnsche hoofdstad Addis Abeba. Wél is het sleehts «en smalspoortreintje en rijdt men uitglub tend overdag, daar 's nachts karavanen ivan kameelen en muildieren den spoorweg hij voorkeur als rustplaats gebruiken. De eerste dag-étappe is tot Diredaoea, Van waaruit een slechte, maar berijdbare Jiutoweg naar Harrar loopt. Harrar een 'kende, druk-bezochte markt verraadt loor zijn handelsproducten reeds de nabij- eid van het vruchtbare land, waar melk fen honing in overvloed is. Meloenen van 'enorme grootte en sappige ananassen, ba- hanen, granaatappelen, mandarijnen en olieven, aardappelen, bloemkool en rici- ïiusstruiken ,kan men hier tegen lage prij- fen inslaan. Van een „stad" te spreken, is voor Har rar te veel eer! De inboorlingen, die hun jbude gebruiken op uiterst-conservatieve Wijze blijven vasthouden, stellen zich tevre- Iflen met onaanzienlijke hutten, die met het vreemdste materiaal gebouwd worden: henzineblikken en oude kisten vormen een [geliefkoosd materiaal. Zoo'n hut wordt bij na altijd bedekt met stroo, om het trom melen van de sterke tropische regenbuien op het dak te dempen! In totaal heeft Abes synië eigenlijk slechts twee steden, of twee Stadsdorpen: Addis Abeba en de handels stad Harrar. Alle andere menschelijke ne derzettingen zijn volgens onze opvattingen dorpen, wier beteekenis daalt of stijgt, naarmate de Ras (stamhoofd en vorst) daar met zijn gevolg verblijf houdt, of niet! Daarom is de beteekenis van tal van plaat* sen in den loop der jaren steeds weer op nieuw veranderd! Addis Abeba is pas 60 jaar oud. Harrar begint nu pas weer een beetje van zijn oude beteekenis terug te winnen, die het de eerste 1000 jaar na Chris tus had. Het gedurende de eerste week van den Italiaanschen veldtocht reeds zoo druk besproken Aksoem is een armzalige neder zetting, doch tevens vindt men hier een aantal oude ruïnes, daar hier toevallig eens indringers uit het naburige Arahië vrij stabiele steenen gebouwen hadden ge plaatst Heel anders ziet het er op het éigenlijk \beseijnsche hoogland uit. Men heeft wel ■•>ens spottend gezegd, dat Abessynië het land ia, waar op 10 millioen inwoners 80 uillioen kinderen, alsmede ontelbare kud den en vetstaartachapen, voorkomen. Daar mede heeft men willen zeggen, dat het hoogland, het land dus, dat buitan den woeatijngordel is gelegen, zoo buitenge- m vruchtbaar is. Die woestijngordel is dan ook juist, die het land voor de door vreemde volkeren beschermd heeft. En tevens is het de oor zaak ervan, dat het land sedert duizenden jaren zijn oude cultuur heeft kunnen be waren! Een aardige anecdote die een kijkje geeft op de sociale wetgeving van het land, ver télt Schrenzel ons. Hij bezocht in 1923 Abes synië en bleef daar eenigen tijd wonen. Hij huurde een huis en betaalde iederen maand stipt op tijd 20 Thaler bij vooruitbetaling. Maar dat kwam hem duur te staan! Want nu kreeg hij iederen dag bezoek van den huisbaas en die beweerde, dat een der be dienden van den vreemdeling schade aan het huis had toegebracht* hij eischte der halve schadevergoeding! Dan weer had 'n paardenknecht het deksel van een drink waterput gebroken dan had een aap, die op het dak geklauterd was, het stroo weer losgetrokken!... Tenslotte steeg de huur door die bijkomstigheden op 30 The- resia-thalers (ongeveer een kleine 20 gul den) Nu was het geduld van Schrenzel ook ten einde: hij wendde zich tot een Griek- schen rechtskundige, die al heel lang In Abessynië woonde. Het volgende, typische gesprek had plaats: „Hoe ziet het met Uw huur er uit?... ik bedoel, wat hebt U tot nog toe betaald?" „Precies, wat in het contract staat iedere maand bij vooruit betaling het vastgestelde huurbedrag!" Het gevolg was een open mond van verba zing: „Wét?... U heeft... dus... U heeft hem éjles, élles betaald?... „Ja...." „En... bij vooruitbetaling...?" „Ja zeker „Aeh hemel, ik heb U toch wel eens ge zegd, dat U bij élles wat U doet, eerst mij eens moet vragen of het goed is! Hier be taalt men alleen als men móet! Als U vrij willig en nog wel vooruit betaalt, denkt de man, dat U ontzettend rijk bent en uiterst lichtzinnig... Dan raakt hem nóóit meer kwijt!" Ik kreeg dus den raad een paar maan den achtereen niets te betalen! „Maar dan zal hij mij op straat laten zetten!" „Wel neen, waar denk je aan! Al bent U hem één thaler schuldig, dan mag U, volgens de Abessijnsche wetten, het huis niet verla ten, alvorens U tot den laatsten piaster hebt betaald! Hebt U nooit gehoord, dat een schuldenaar eenvoudig aan een schuld- eischer of diens dienaar wordt geketend, totdat hij zijn schuld afgelost heeft?" Zoo'n eigenaardig land heeft natuurlijk ook de organisatie van zijn leger op een basis gesteld, die voor ons onbegrijpelijk, maar voor Abessynië in geen geval zonder zin is! De Abessijn is een uitstekende loo- per. In een snelle pas legt hij zonder be zwaar dagelijks 60 tot 90 kilometer af. Maar deze bekwaamheid vermindert dédelijk, wanneer men henf dwingt om schoenen of laarzen te dragen! Zijn voeten zijn won deren van stevigheid geworden: over gloeiend zand en puntige lavabrokken houdt hij barrevoets loopend zijn fan tastische tempo vol. Slechts het ringen van enkele korte marschliedjes is het eenige, wat hij zich permitteert. Deze liedjes zijn niet zonder humor. Een der meest beken den is: El Hambomberré hetgeen in het Nederlandsch zooveel beteekent als „Ik trek me niets ervan aan!" Even apart als deze marschtechniek - wel te verstaan slechts vol te houden op een hoogte van 1500—3000 Meter, in de dunne lucht dus, is de afweer van den in woner van dit land tegen de lagen der grootsche natuur! Een houten huis wordt gebouwd... Maar onze goede Abes- sijnen mijden bij een temperatuur van 50 graden angstvallig den schaduw der hoo rnen, als zij de balken afzagen en recht- kappen. Zij willen juist zweeten! De ver damping van hun lichaamsuitwaseming geeft hen in de bewegingslooze lucht een zekere verkoeling en de schaduw schijnt slechts de tot stikkens toe verhitte lucht te comprimeeren! Koptische Christenen, Mohammedanen en heidenen wonen vreedzaam door elkaar in dezelfde landstreek. Iedere Christen en iedere Christin is herkenbaar aan de Ma- teb, een nauwe wollen halsband, waarop men ook een eed aflegt! De Mohammeda nen kan men weer herkennen aan het feit, dat zij meestal sandalen dragen, terwijl de Christenen uitsluitend barrevoets loopen. Het Christendom is sterk beïnvloed door Joodsch ritueel; trouwens de heersohers- klasse van het hedendaagsche Abessynië heeft een sterk Semietischen inslag en is zelfs gedeeltelijk van zuiver Semietischen oorsprong. De besnijdenis is er een alge meen gebruik. De spijswetten zijn oud- joodseh. Doch hier wordt de Heiland Je zus Christus vereerd, evenals zijn moeder Maria. Behalve het feest van Jakristos Li- tat Baal, ons Kerstfeest en het Fassika, ons Pasehen, heeft men nog het Maskal of Kruisfeest, alsmede enkele kleinere fees ten in den Herfst, als dag en nacht even lang zijn. Na een langen, strengen vasten tijd wordt dan met een waarlijk Afri- kaansche eetlust rauw vleesch, dat zéér scherp gekruid is, in geweldige hoeveelhe den verslonden en drinkt men alcoholhou dende dranken. Doch hierbij blijft het niet... ook geheimzinnige liefdedranken tooveren het paradijs op aarde. Het Christendom vond reeds in de 4e eeuw na Christus den weg naar Abessynië, via Alexandrië. Nog heden wordt de hoog ste waardigheidsbekleder in Abessynië, der Aboena of hooge priester, in Alexan drië gewijd! De hoofdstad van Abessynië was in dien tijd Aksoem, waar thans nog tal van kloosters en kerken staan, die de stad het karakter van een „heilige stad" geven. Naast de religie bloeien echter bij geloof en profetie welig, terwijl men hier zeer veel doet aan duivelsbezwering! BBN MILLIOEN PER DAG BESPARING. Over wegen en wegenbouw bij onze naburen. De voordeelen van de groote wegenbouw- actie in Duitschland zijn, zoo zegt de in specteur-generaal van het straatwezen, Dr. Ir. Todt, veel grooter dan men oorspronke lijk aannam. Zoo zijn b.v. op het deel, dat van München naar de landsgrenzen leidt, op Zondagen circa 6000 wagens geteld, die van München kwamen, terwijl men op de Tegernseestraat slechts enkele voertuigen kon zien. De Rijksautoweg Frankfurt a. M.—Darm stadt, die een lengte heeft van 20 Kilome ter, heeft reeds een derde van het heele autoverkeer tot zich getrokken. De ver lenging van den weg tot Mannheim bracht een verhooging tot twee derden mee! De weg MannheimFrankfurt a.M. is even lang als de nieuwe rijksstraatweg, n.l. 85 kilometer. Op de rijksstraatweg loopt ech ter door 21 dorpen, met een dorpsstraat lengte van in totaal 40 kilometer! Voorts zijn er liO kruisingen alleen reeds in die dorpen! De rijksautoweg loopt door geen enkel dorp! Op de gewone rijks verkeers wegen bedraagt de snelheid in bebouwde kommen 30 kilometer en op den landweg hoogstens 60 kilometer. Op den rijksauto weg is een gemiddelde snelheid van 80 ki lometer per uur toegestaan en ook moge lijk! Dat beteekent een tijdsbeparing van 50 pet.! Zelfs wanneer Duitschland nu eens niet verder gemotoriseerd zou worden, zou men toch een dagelijksche besparing van be- drijfsonkosten (benzineverbruik, enz.) van ruim een millioen Mark verkrijgen, zoo dat het aan dit werk bestede geld volko- e armzalige buiten vormen tezamen de „sta provincie Lassa. iokota, de hoofdstad van de men wordt ingehaald! Ook het buitenland heeft niets dan lof voor dit Duitsche werk. In Duitschland zelf is men reeds geneigd het in zekeren zin als een vanzelfsprekend heid op te vatten de buitenlander kan nog beter beoordeelen, welk een uitste kend werk hier tot stand is gekomen! De vordering van den aanleg wordt be rekend op 1 kilometer per dag! Het werk tuigenpark voor dit werk is grooter, dan óóit voor een bouwtaak werd gerequireerd. Er worden namelijk gebruikt: 52.000 wal sen, 2200 locomotieven, 3000 kilometer rails, 300 baggermachine's, 1000 betonmachines. De grondverplaatsing bedraagt tot nu toe reeds 123 millioen kubieke meter. Lang gold het Suezkanaal met 75 millioen kubie ke meter als het grootste werk ter wereld. Het is al lang verslagen door dit werk en ook het Panamakanaal, dat met 200 millioen kubieke meter grondverplaatsing, ruim 20 jaar lang als het grootste grond werk ter wereld gold. zal zijn plaats dit jaar moeten afstaan aan de Duitsche rijks autowegen. HOE BISMARCK ITALIë WAAR SCHUWDE. Prof. Hasenclever vestigt er de aandacht op, dat Bismarck destijds Italië voor avon turen in Abessynië waarschuwde. Bij het bezoek van den Koning van Italië aan Berlin in Mei 1889 vond een onderhoud tusschen Bismarck en den Italiaanschen Minister-president Crispi plaats. Volgeps de persoonlijke aanteekeningen van Cris pi (Publicazioni dell' archivo Crispi, Deel 4, pagina 218, in Milaan in 1913 versche nen) zei Bismarck tegen hem: „Gaat gij naar Afrika?" Waarop Crispi antwoordde: „Helaas zijn wij reeds daar. Wit moeten nu een vorm vinden, om daar op fatsoen lijke wijs te kunnen blijven, In Asmara kunnen wij landen in cultuur brengen, ter wijl wij daar bovendien een natuurlijk-stra tegische grens (tegen Abessynië) kunnen afbakenen". Hierop zeide Bismarck: „De Engelschen hebben echter Abessynië, na dat zij het veroverd hadden, weer verlaten. Was het mogelijk, Abessynië, te kolonisee- ren, dan zouden de Engelschen daar toch ongetwijfeld zijn gebleven." „De Epgel- schen vinden het voldoende", antwoordde nu Crispi, wanneer zij den schijn van hun macht kunnen toonen; het doel van hun onderneming was niets anders. Wij echter, Italië en Duitschland, zijn te laat gekomen. Wij hebben in Azië, Afrika en Amerika de gebieden, die gekoloniseerd konden wor den, (door anderen) bezet gevonden en er blijft voor ons dus weinig werk over". Daarop vroeg Bismarck: „Hebt gij wel licht lust, van Duitschland de bezettingen in Afrika te koopen?" Waarop Crispi ant woordde: „Durehlaucht, ik ben gaarne be reid, de Italiaansche bezittingen in Afrika U te verkoopen!"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1935 | | pagina 6