Edelweiss
DE VLOEK DER MISDAAD
van
de prijs
(ba|m Zo'n Aspirientje
helpt toch maar!
BURGERLIJKE STAND
FEUILLETON
we redden ons best
Zuinig ben ik altijd ge
weest, wij wonen nu
ook wat goedkooper
en de wasch doe rk
ook altijd zelf. Natuur
lijk met Edelweiss,
die is goed en billijk.
H.fZeepfabrfefc t/1iDe Raas v.Brero, Apeldoorn
MARKTBERICHTEN
Coöp. Vcilingsvereeniging
„Walcheren".
OCTOBER
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
19 Oct.
23
24
25
6.32
6.34
6.35
6.37
6.39
6.41
6.43
4.57
4.55
4.53
4.51
4.49
4.47
4.45
Hoogwater te Vlissingen op:
Zaterdag 19 Oct. v.m. 6.08 n.m. 6.50
Zondag 20 7.20 8.12
Maandag 21 M 8.46 9.33
Dinsdag 22 w H 10.04 10.42
Woensdag 23 10.59 11.30
Donderdag 24 11.41 12.—
Vrijdag 25 12.08 12.14
WIELRIJDERS, LICHT OP:
Zaterdag 19 Oct. te 5.27 uur
Zondag 20 te 5.25
Maandag 21 te 5.23
Dinsdag 22 te 5.21
Woensd. 23 M te 5.19
Donderd. 24 te 5.17
Vrijdag 25 te 5.15
Apotheken geopend te Vlissingen:
Zondag is geopend
OCKENBURG, Singel.
ZEEUW3CH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 18 OCTOBER 1935. No. *1
Pijnen van rheumafiek-
aanvallen maken U soms
machteloos. Neemt bij de eerste ver*
schijnselen van zo'n aanval Aspirin.
Ook U komt dan tot de conclusie:
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets.
Kris: Windhondensport?
Kras: Ja, ze willen er windhonden gaan
africhten om ten behoeve van het
vreemdelingenverkeer volgend jaar
windhondenrennen te kunnen organi-
seeren. Over de huur van een weide
wordt er reeds onderhandeld.
Kris: Je ziet ze rennen, man, weer een
nachtmerrie. Daar kan immers niks
van komen? Stel je voor, de Engelschen
zijn er verzot op en dan gaan ze daar
gokken, Nee, dat bestaat niet.
Kras: Je bent al net als de rest. Elk initia
tief waar wat mee te verdienen valt,
wordt door jou afgemaakt. Laat on
dernemende menschen een kans, zoek
er niet altijd het slechtste achter, want
vergeet nooit dat iedere soldaat de
veldmaarschalkstaf in zijn ransel
draagt, zei Napoleon eens.
Kris: Alles goed en wel. maar nooit op
Zoutelande. Je zou er het natuurschoon
mee beschadigen. Heb je gelezen, dat
het zooileder duurder wordt, dus ook
de schoenen?
Kras: Ja, dat is zoo.
Kris: Ik snap er niks van, want nu ne
men ze sanctiemaatregelen tegen Ita
lië, dus blijft er toch een groot kwan.
turn van den uitvoer over? Het zou
goedkoöper moeten worden.
Kras: Daar zit em de kneep niet. Maar
ze hadden ezelshuiden noodig voor
Abessinië.
Kris: Ezelshuiden? En wat zou dat?
Kras: Wel, die stomme dieren hebben
feestelijk voor de eer bedankt om daar
naar toe te gaan, snap je? En zoo ko
men ze ezelshuiden tekort en wordt
het leer duurder. Ik zou het ook wei
geren, als ik ezel was. Tot ziens Kris.
Kris: Die is goed. Bonjour Kras.
IETS OVER KALITOESTAND VAN DEN
GROND.
Voor het bepalen van den rijkdom aan
kali in den grond gaat men uit van de hoe
veelheid zuivere humüs b.v. 1000 K.G.
De bepaling van den kalitoestand komt in
het kort hierop neer dat eerst het humus-
gehalte bepaald wordt en dat men daarna
bepaalt hoeveel kali per eenheid humus
aanwezig is. Een kali getal 1 beteekent, dat
er aan een bepaalde hoeveelheid humus 1
deel kali gebonden is. De voedingsstof kali
wordt door den grond vast gehouden en
moet daaraan door de plant worden ont
trokken.
Bindt de humus de kali sterk, dan kan
de plant met haar zwakke oplosbare midde
len deze er niet aan onttrekken. Zij lijdt dan
kaligebrek en moet met kali bemest wor
den.
Naarmate de humus rijker aan kali is,
bindt zij de kali minder sterk, m.a.w. naar
mate het kali gehalte van humus hooger
wordt, staat zij meer af aan de plant.
Bij een bepaald kaligetal bereikt de hu
mus een zoodanige kalirijkdom, dat de
plant in staat geacht kan worden dat zij
zich zonder kalibemesting voldoende van
kaii kan voorzien.
Dit getal ligt tusschen 19 en 23, bij on
geveer 20.
Behalve dat onze cultuur- en weide-gron-
den een voor elk gewas aanpassende waarde
(kalkgehalte) moeten bezitten, is het ook
noodig, dat ook de kali- en fosforzuur ge
halten in overeenstemming zijn. In oen
voorzomer 1934 is op initiatief van Ir. Cle-
veringe, Rijkslandbouwcobsulent te Zutphen
een proef genomen, met Kencica contra
silicakalk en kalizout 200$.
Speciaal wat betreft de kaliwerking van
Kencica werden er zeer verrassende resul
taten verkregen.
De opzet van de proef was als volgt:
De eene helft van het proefveld, groot
34 Aren werd bemest met 3500 K.G. ken
cica, de andere helft met 3000 K.G. silica
kalk en 340 K.G. kalizout 20<>/o\
Het kaligetal voor deze proeven bedroeg
het getal 8
Met de kencica zijn ongeveer 27 kalieen-
heden gegeven, met het kalizout 20°/o, 13
eenheden. Na den oogst bleek dat de kali
van kencica een effect had gehad van ruim
80o/o op het kaligetal, het kaligetal was ge
stegen van 8 tot 29.
De 13 eenheden van het kalizout 20o/0' op
de silicahelft hadden het getal slechts met
6 verhoogd tot 14.
Deze kali was n.l. aan sterke zuren ge
bonden welke de opname door de humus
tegengaan, het geen bij kencica niet het ge
val was geweest. Ir. Cleveringa schrijft dan
ook: Mijn cohclusie'is, dat door deze proef
duidelijk is bevestigd, dat de kali van Ken
cica zeer goed en waarschijnlijk beter dan
uit de gewone kunstmest zouten wordt op
genomen.
VLISSINGEN, van 10—17 October 1935.
Ondertrouwd: J. G. Roerdomp, 34 j,
en G. J. M. Reidsma, 25 j. J. Vos, 24
j. en J. Vleugel, 19 j. - J. van Scher-
penzeel, 48 j. en L. C. M. Kalle, 35 j.
A. C. van den Broeke, 24 j. en K. M. van
Steene, 20 j.
Getrouwd: J. Oosterling, 22 j. en P. C.
Jonckman, 17 j. A. Kooien, 19 j. en J.
Murk, 20 j. M. Meulmeester, 22 j. en J.
de Nooijer, 19 j. A. C. Willemsen, 27 j.
en T. S. Colijn, 27 j.
Bevallen: M. Hurkmans, geb. van Kol
lenburg, 2 d. J. C. Laporte geb. Bom, d.
M. H. J. van Getnert, geb. Schroevers, 2 z.
A# Bakker, geb. van Belle, z.
Overleden: P. Krul, 69 j., man van J.
Klees J. A. A. van Gemert, 2 d. (V. C.)
SOUBURG, van 9—15 October 1935.
Geboren: Pieter Leunis, z. v. G. Loü-
werse en N. Goedhart.
Ondertrouwd: M. Breel, 30 j. en A. M.
Millenaar, 23 j. L. Vader, 23 j. en J.
Roelse, 23 j.
Overleden: C. Melis, 89 j., man van J,
van Splunder.
ARNEMUIDEN over de maand Sept. 1935.
Getrouwd: Adriaan la Soe jm. 27 j. en
Jannetje Go verse jd. 27 j.
Geboren: Johanna Clazina, d. v. Aart van
de (Ruiter en van Jannetje van Dalen
Joost, z. v. Dingenus vail Belzen en van Maat
je Mulder Neeltje, d. v. Cornelis van
Belzen en van Adriana de Ridder Jacobus
Bernardus z. v. Jan Bernardus de Meulmees
ter en van Maatje Koppejan Jan, z. v.
Hendrik Siereveld en van Grietje Caljouw
Blasina, d. v. Joos Schroevers en van
Elisabeth Siereveld Blaas Jacob z. v. Lie
ven de Nooijer en van Klazina van Belzen
Geertruid d. v» Hendrik van de Gruiter
en van Johanna van Belzen Lieven z. v.
Abraham Meerman en van Maatje van Bel
zen.
Overleden: Suzanna, Cornelia Lokerse,
d. van Jacobus Lokerse en van Cornelia Tol-
hoek.
Ingekomen uit: 's Heer Arendskerke, G
70, Geertruit Domisse (A 78) Rotterdam,
Mathenesserlaan 294, Prina van de Gruiter
(C 27) Vlissingen, Molenstraat 28, Basti-
aan Grootjans 35).
Vertrokken naarEigenhaardstraat P
218, Adriaan la Soe Deventer, Nieuwe Roo-
Vekate Josina Crucq (G 15) Oostkapelle
stichting „Sonneveld" Martina Boone (D 22).
o
ZOUTELANDE over de maand Sept. 1985.
Ondertrouwd: Pieter Wisse jm. 25 j. en
Johanna Meijers, jd. 23 j.
Geboren: Pieter, z. van A. Francke en
J. van Slwijs.
Overleden: Magdalena Jobse, oud 69 j.
echtgen. van J. Koppejan.
Gevestigd: H. Sillem van buitenland
R. W. F. van Schoonhoven van Beurden m.
dochter.
Afgeschreven: (ambtshalve): Ottilie Brun-
nen, onbekende woonplaats.
KLEINE FRUIT VEILING van 10-10-1935.
Peren: Williams 5-8, Nouv. Pet 4-10, Zwijndr.
Wijïip. 5-7, Maagdepeer 4-8, Glesch Wilde
man 5-8, Dorothe Royal 4-9, Jodenpeer 3-5,
Herz Elsa 6-8, Pondspeer 8-10, Sold Labou-
reur 8-13, Doyenne du C. 15-20, Perzikpeer
6-8, Kleipeer 4-6, Bonne Louisse 13-16, Legi-
pond 14-16, Duchese d'Angolaine 10, Beur-
ré d'Aremberg 4-12, Beurré Durandeau 6-8,
Beurrê Hardy 16, Beurré Clairgeau 6-19,
Beurré Alex Lucas 7-17, Beurré Dieleman
10-12, Peren, val 1-5. Appels: Sterapp. 7-14,
Transp. du Conc. 8-13, Rode Ribbing 3-7,
Witte Ribbing 7-9, Tuinzoet 4-9, Gr. Kroon
8-17, Bloemzoet 7, Bismarck 2-4, Campagne
zoet 2-4, Goudreinet 8-10, Schweden 5, Kes
wick 4, Franse Schijven 4-5, St. Germain®
5-6, Or. Reinet 4-7, Notarisapp. 5-11, La-
dingstone 8, Signe Tillish 6-11, Cox Oranj®
Pipp. 8-18, Pres. Rosevelt 8, Zoete val 1-3,
Zure val 1-10, Frankentaler 17-23, Black
Alic 10-22, Kaapse Druiven 9-10, Witte Drui
ven 10-12, Noten 57-62, Tomaten 3-6, Bra
men 12-13, alles per K.G. Meloenen 3-7, Vij
gen i/s-1, per stuk.
AARDAPPELVEILING van 10-10-'33
Bl. Eigenheimers poters 32-34, Late Blauwe
87, Mitlothiams 88, per 25 K.G.
o
VEILING van 11 Oct. 1935.
Snijsla 4-5, Veldsla 10-15, Spinazie 6-17, Pos
telein 8-13, Zuring 1, Augurken 4-6, Wage-
naarsboonen 13-23, Suikerboonen 15-22, Stok-
snijboonen 10-50, Stamsnijboonen 4-22, Stok-
princesscnboonen 34-46, Stamprincessenboo
nen 15-27, Spruiten 4-22, Witlof 15-25, Schor
seneeren 9, Koolrapen 1-2, Peën 2-4, Uien
1-21/2, Kroten iy2-3> per Kilo. Bloemen: Gla
diolen 7-9, Asters 2, Pluimen 10, Chrysan
ten 10-11, Dahlia 2-9, Lampions 5, Caraof-
fels 6, Goudsbloem 2, per bos. Chrysanten
15, Adriantiums 3, per pot, Narcisbollen
21/2 per K.G. Peën 2-4, Rapen 2^-4, Kroten
2-4i/2, Prei 31/2-6, Selderie 1-4, Rammenas
1/2-3, per bos. Savoye kool 1 l/g-4, Roode
kool 11/2-4, Boere kool 1/2-I, Witte kool 3
4, Bloemkool 2-24, Andijvie 1/2-2, Kropsla
4-2, Komkommers 1, per stuk. Peterselie
3-8, Selderij 3-5, Zuring 4, per chip. Fran
kentaler 14-20, Bl. Alicant 13-22, Tomaten
3-7, Bramen 11-12, Kaapse Druiven Noten
50, per Kilo. Meloenen 3-8 per stuk.
ZON
Op Onder
20
21
22
door Ernst Wichert.
1.
De groote molen in Kraupatischken was
twee jaar geleden afgebrand.
Men noemde hem „den grooten molen",
omdat (h>et stroompje, dat niet ver van dit
dorp in den Pregel uitmondde, verderop nog
twee of drie molens dreef, die over een ge
ringe waterkracht beschikten. Maar de mo
len kon ook werkelijk indertijd toen hij ge
plaatst werd, en zeker in dit deel van Prui-
sisch-Lithauen, een werk van groote betee-
kenis genoemd worden. Later bij de verbe
terde techniek was hij door menigen concur
rent overtroffen. Maar in den volksmond
heette hij nog steeds „de groote Kraupatisch-
ker molen", en zoo heette hij ook, nadat hij
afgebrand was, en, op een ongedeerd geble
ven zij huisje na, als een ruïne terneerlag.
Het was overigens sedert dertig of veer
tig jaren, dus ongeveer vanaf den tijd, dat
de tegenwoordige, oudere mannen kinderen
waren, gebruikelijk geworden, hem ook on
geveer vanaf den tijd, dat de tegenwoordige,
oudere een nieuwe ernaast was verrezen,
maar omdat hij werkelijk oud, echt oud was.
Daarvan konden zich alle molenaarsklanten
overtuigen, die onder zijn geweldig dak bin
nentraden de heele molen scheen, op ee«
nigen afstand gezien, slechts dak te zijn
en het balkwerk bewonderen. Het stamde
nog uit den tijd, toen aan de bronnen van
den Pregel mijlenver wouden met hun rijk
dom a»an oeroude eiken het land bedekten
daar waar onder de heerschappij van de
Duitsche geestelijkheid en onder de hertogen
en veel later nog tol*in de regeeringsperiode
van den grooten keurvorst „de wildernis"
zich uitstrekte als een dam tegen vijandelij
ke invallen. Wie destijds het privilege kreeg
om timmerhout te kappen, kon te keur gaan
in een reuzengaarde en volop in zijn behoef
te voorzien. Men bouwde ook nog „voor de
eeuwigheid. De balken, die daar van muur
tot muur dwars over elkaar lagen, waren
zeker wel viermaal zoo sterk als de tegen
woordige draagbalken en zoo dicht aaneen-
gerijd, dat zij nauwelijks een plankenvloer
noodig hadden. Vandaar echter rees een
woud op van stutten, kolpelbalken en span
ten; daar had men wel eens geducht kun
nen kappen zonder de veiligheid van het
met z\Vare pannen, monniken- en nonnen-
pannen, gedekte dak in gevaar te brengen.
En hoe donkerbruin was het höut ge
worden. Zelfs niet de kleinste weeke plek
was te ontdekken. Het was niet alleèn fi
guurlijk gesproken „zoo hard als staal". Er
met de bijl een splinter af te kappen kostte
geen geringe moeite. En van hetzelfde ma
teriaal waren de raderen en de keerdam, de
damplank en de tuikersluis. Ja, destijds wis
ten de menschen nog wat solide bouwen
was. Zulk hout ook ha, ha, ha, het ls een
lust om er naar te kijken.
Het oude ding stond zoo stevig, dat geen
storm het omverwerpen en geen hoogwater
het onderspoelen kon. Misschien ware het
werkelijk voor de eeuwigheid gebouwd ge
weest, als het vuur het niet had verwoest.
Merkwaardig. Een paar eeuwen lang was
het ook door dit element gespaard gebleven.
Maar voor twee jaar dat was zonder
twijfel dan ook niet pluis geweest: het vuur
moest aangestoken zijn. Toevallig vatte zulk
hout geen vlam, 't was zeker met petroleum
begoten. Dat had een vlam doen oplaaien, als
of het heele dorp brandde mijlen ver was
zij te zien geweest en dag en nacht, en den
tweeden nacht had zij rijkelijk voedsel ge
vonden. Toen de zware dakpannen al knet
terend en ploffend in de binnenruimte neer
gevallen waren en daar opgestapeld lageil als
een zwarte berg, hield het verkoolde
balkgeraamte nog stand, en toen men het
met lange stokken, van haken voorzien, neer-
rukte, bleek, dat het vuur niet had kunnen
doorvreten. Ja, zulk hout ook.
Helaas was niet alleen de oude molen
verwoest, maar ook was er een menschen-
leven verloren gegaan bij den vreeselijken
brand. Volle zekerheid daaromtrent had men
eerst bij het opruimen verkregen, toen men
de verkoolde beenderen Van eien mensch
vond. Er kon dan ook vastgesteld worden,
dat een bedelaar, die over dag in het dorp
rondgeslenterd had, 's avond laat naar den
molen gegaan en toen verdwenen was. Hij
zou Wel aan den achterkant over den var
kensstal binnengeklommen zijn en in het
hooi zijn bed gespreid hebben. Eerst meende
men, dat hij de brandstichter geweest was,
misschien uit wraak, oindat de moeder van
deb molenaar hem afgewezen had. Maar het
moest toch ongelooflijk schijnen, dal hij
dan zoo lang gewacht had, tot de vlam hem
den uitweg versperde. Met vermoedens hoef
de men zich niet lang te kwellen. Snel ge
noeg bleek, wat geen inensch voor mogelijk
had gehouden: de molenaar zelf had den
molen in brand gestoken.
De molenaar was Heinrich Kraupat, of
zooals de Lithauers hem noemden Endrik
Iiraupatis. Zoolang men zich kon herinne
ren, had de eigenaar van den grooten Krau-
patischker molen steeds Kraupat geheelen.
Ook uit de papieren dook geen andere
naam op. Het was heel wel mogelijk, dat in
vroegeren tijd de zoon volstrekt niet altijd
den vader opgevolgd had; de echtgenoot van
een dochter of zelfs de kooper kon deii
naam Kraupat aangenomen hebben; want
de molenaar in Kraupatischken kon met
goed fatsoen heelemaal niet anders heelen.
Zonder twijfel was echter reeds de grootva
der van Heinrich Kraupat eigenaar gewre t
van den molen. Hij iiad, zooals verteld
werd, destijds, toen de Fransciicn hierlangs
naar Rusland trokken, zijn g. 11 zoo g a d
verstopt, dat zij het niet hadden Kunnen vin
den. Zijn zoon ging zijn levenlang door voor
een welgesteld man, en ook vai> diens 7.0011
Hejnrich wist men niet anders or 1 ij kon
menig grondbezitter en paard, nl'okkr in
den omtrek gemakkelijk in zijn zak steken.
Wordt vervrliul.)