Het wonder van den „Heiligen Berg" De Republiek der Monniken op den berg Athos* Italië's culfureele banden met Abessinië. WIJ kennen alle uit de landkaarten de karakte ristieke vorm van het als een land met vingers in zee uitstekende schier eiland Chalkidike, tus- schen de Golf van Saloni ki en de Golf van Orsani Afwerend zijn drie vingers ver in 't meer Uitgestrekt! Hagion Oros, Langos, en Cas sandra zijn de namen, die de drie landton gen hebben! Een machtige bergkegel op de landtong Hagion Oros neet de „Heilige Berg": het is het voorgebergte Athosl Wij kennen die berg Athos reeds uit de ge schiedenis der Perzische oorlogen, want het jraren óm het schiereiland met de berg Athos was zóó'n gevaarlijk waagstuk, dat Jferxes er zelfs niet tegenop zag een kanaal te laten graven om het omvaren Van deze hindernis te vermijden! De sporen van dit enorme werk zijn te genwoordig haast niet meer te zien. Maar de reiziger, die van Saloniki uit het ge bied van den Heiligen Berg Athos betreedt liet zich in een zoo afgesloten wereld ver plaatst, dat het wel lijkt, alsof het kanaal ürazi den Perzenkoning ook thans nog een soherpe scheiding vormt voor de men- schen buiten die wereld en de eenzamen, die daarbinnen wonen. Men zou geneigd zijn te meenen, dat le vensverhoudingen, zooals men die hier aantreft, slechts op een van de wereld vol komen afgesloten eiland in de Stille Zuid zee b.v. zouden kunnen voorkomen en be waard blijven. Doch hier blijkt het tegen deel. Het schiereiland is het eigendom van een Grieksch-orthodöxe groep monniken, vormt daar een soort Monniken-republiek. In 1913 is deze republiek autonoom ge- Worden en eerst kortgeleden is het weer onder Grieksch protectoraat gekomen. Er zijn 20 kloosters, 12 dorpen en 150 kluizen, waarin circa 1000 monniken van allerlei naties wonen, alle Grieksch-Katholieke monniken. De monniken verrichten daar handarbeid, timmeren, smeden, bewerken de wijnbergen, de akkers en moestuinen, fokken er bijen enz., alles natuurlijk onder Oonta-ole van de kloosterleiding. De Griek sche regeering heeft thans wel het opper toezicht en is er in Karyas een Grieksche gouverneur, terwijl de orthodoxe aartsbis schop van Constantinopel een zekere macht heeft, maar de besluiten van de Heilige Sy node te Karyas regelen toch het leven der monniken! Overigens bestaat die Synode geheel in kloosterbroeders en worden de leden om de vier jaar opnieuw gekozen! Wat wij van het leven van de hier wo nende, eenzame mannen zien, lijkt ons, in dezen tijd van strijd en tempo, wel een sprookje! Op een grondgebied van 314 vier kante kilometer sedert eeuwen geen vrou welijk wezen! En tóch geen vermindering in 't aantal zielen, geen verval, geen afster ven van het eeuwen geleden geschapene. Öet gem eenebest der monniken staat rots vast: duizenden ongeschrevene en toch on aantastbare wetten houden het tezamen! Nóch op het land, nóch in de Athofestad Karyas is het vroolijke lachen van een vrouw, het stemmetje van een kind te hoo- ren. Hier mag dan ook geen vrouw zich op houden en de oversten waken er 9oherp voor, dat hun kudde een onvervalscht vrij gezellenbestaan leiden. Zelfs de dieren, die zij houden, mogen alleen van het manne lijk geslacht zijn: honden, katten, kippen. Ook claxons van auto's heeft men hier nooit gehoord; waar men mannen met el kaar fel gesprek ziet, spreken zij zacht en êenigszins gedempt. De spaarzaam verte genwoordigde jeugd is reeds éven statig geworden als de eerbiedwaardige ouder dom! Maar ondanks hun jeugdig figuur noemt men hén tóch „goede Oude." Dat deze plaats des Vredes steeds op nieuw een machtige bekoring uitoefent op menige naar rust snakkende ziel, is groo- tendeels ook te verklaren door de schoon heid van het landschap! In drie verschil lende nederzettingen zijn de 5000 „goéde Ouden" over de stnalie Strook bergland ver deeld. De meesten wonen in de kloosters, anderen in dorpen, Skiten genaamd Of in dorpsachtigo koloniën en een niet onaan zienlijk deel slijt zijn bestaan in volstrek te eenzaamheid, in 250 cellen en 150 klui zen! Deze bevinden zich meestal in de wildste en afgelegenstè deelen van het bergland! De in de Skiten wonende mon niken zijn aan de strengste tuchtmaatrege len onderworpen! Een der grootste bezienswaardigheden hier is het klooster Watopadi: het is een verwarde massa gebouwen, torens en koe pels en geeft meer den indruk van een kleine, versterkte stad, dan van een toe vluchtsoord voor rustbehoevende zielen! Maar men mag niet vergeten, dat de Athoskloosters ontstonden in een tijd, waarin de monniken zich teven roovers moesten verdedigen. Tegenwoordig dienen de torens óf als woonruimte, óf voor het bewaren der kloosterschatten, zooals boe ken en handschriften. Vooral de nieuwe Athoskloosters hebben prachtige hand schriftenverzamelingen, waar de bloem van kloosterkunst van eeuwen geleden wordt bewaard! Ongeveer 13.000 gedeelte lijk zeer kostbare, veelal theologische hand schriften zijn hier in de kloosterbibliothe ken ondergebracht en de miniaturen, die vele van deze kostbare handschriften sie ren, zijn soms parelen van kloosterkunst! In de andere vertrekken van de kloosters heeft men talrijke gouden en zilveren re likwieën vergaard en ook bevindt zich hier een groot aanfal kostbare schilderijen! De kloosters hebben in de loop der eeu wen groote rijkdommen vergaard! De mon niken leiden een welgedaan leventje, hou den van goeden wijn en een goed voorziene tafel en toonen dikwijls uitgesproken ta lent als kooplieden! Van strenge tucht is in het klooster Watopadi en in de anderen, zooals Russikon Zographu, nauwelijks sprake, of zij nu onder leiding van een abt staan, dan wel „republikeinsch gere geerd" worden! Iedere vroome man, die zich onder bescherming van het klooster stelt, kan daar naar eigen believen wonen cn leven, tenminste, als hij daartoe de mid delen bezit. Alleen moet hij zich onderwer pen aan de vastgestelde vastcnwetten en geregeld de godsdienstoefeningen bijwo nen! De vastenwetten zijn niet gering en een godsdienstoefening in een Athoskloos- ter dUurt, zónder onderbreking 16 tot 24 uur! De vastendagen, waarop zelfs het ge not van eieren, olie en visch vleesch mag trouwens nóóit gegeten worden ver boden is, vullen in totaal 8 maanden van het jaar! Evenals alle andere Athoskloos ters, heeft ook Watopadi slechts één toe- tangspöort. Niemand mag die poort pas- seeren, als hij niet een Grieksch visum en oen speciaal Athosvisum, alsmede een ge- leidebrief van de Synode van Karyü, kan toonen! Een ander opmerkelijk Athosklooster, dat van St. Lavra, dat op een rotspunt van de rotsachtige kust als eerste Athos klooster door den Heiligen Athanasius 1000 jaar geleden werd gebouwd. Hier ontstond de eerste Byzantijnsche monniksgemeen schap en dit klooster geldt dan ook nog steeds als het voorbeeld voor alle andere! De groote toren, die met tinnen is ge kroond, geeft dit klooster een bijzonder dreigend uiterlijk. Het fraaist gelegen is het Athosklooster van den Heiligen Pau- lus, Ajiu Pawlu, dat gewijd is aan den Heiligen George en de Kruisiging van Christus. Niets is schilderachtiger dan de aanblik van dit klooster, als men, plotse ling een nauwe bocht van het dal inko mend, het klooster als een roofridderslot tegen de rotswanden ziet liggen. In het kerkje, het hoogste gebouwtje van het klooster, het hoogste en luchtigste Gods huisje van het Morgenlandsche Christen dom, wordt slechts ééns per jaar en wel op den dag van de Kruisiging van Chris tus, een Godsdienstoefening gehouden! Hier vinden de monniken, misschien beter dan elders nog, wat zij zoeken: rust, ver getelheid, veiligheid en vrede! Wél worden zij zéér benijd door de Grieksche boeren, die zelf nogal arm met afgunst toe zien, dat nog geen 5000 monniken de rijk ste woudperceelen en vruchtbaarste gron den bezitten.! Wat de meeste politici niet weten. De betrekkingen van Italië met Abessinië stammen niet van vandaag oi gisteren. Reeds in de oudheid was het Afrikaansche hoogland aan de Romeinen bekend. Plini- ul schrijft over het „gevaar van Erythrea" waarover Romeinsche zeevaarders hem verteld hadden. Later trad paus Alexan der III met Abessinië in verbinding. In September 1177 zond hij den arts Filippo naar dit land, om den toenmaligen heer- scher van Ethiopië, den geheimzinnigen priester Johannes, een eigenhandig ge schreven boodschap over te brengen. In het begin van .de vijftiende eeuw was het wederom Italië, dat de beide zoo ver schillende werelden aan elkaar verbond. Een gezantschap van Venetië, de machtig ste zeerepubliek van het schiereiland, zocht den koning der koningen op, om hem kon- de te doen van de vriendschap van haar land. Deze stuurde op zijn beurt den Flo- rentijn Antonio Bartoli als afgezant naar Venetië. De negus gaf hem daarbij zeld zame parfums, apen en zebrahuiden, vier luipaarden en andere waardevolle geschen ken mede. Deze werden aan den Grooten Raad overhandigd. De doge wilde niet ach terblijven en stelde duizend ducaten be- schikbaar, waarvoor geschenken voor den negus moesten worden gekocht. Bovendien werden een Florentijnsch schilder, een Na- politaansch wapensmid en twee metselaar» naar Etiopië gezonden. Hun kunsten ver vulden de menschen daar met bewonde ring. Invloed van kunstenaars en schrijvers. Over het algemeen werd Abessinië door de Italiaansche kunst sterk beïnvloed. De Itallaansche schilders van de vijftiende eeuw en nog later drongen tot diep in het land door. Ook de architecten hebben er meesterwerken neergezet. De Ganata Chi- otgis, een van de voornaamste Abessijnsche kerken, werd door den Venetiaan Nicolas Brancaleone gebouwd. Zij is later geduren de de Mohammedaansche invasie ver brand. De Venetianen waren ook de kunste naars, die aan het einde der vijftiende eeuw de muziek naar het Etiopische kei zerrijk overbrachten.* Zij bouwden er een groot, versierd orgel in Italiaansche stijl, .dat in de zoo juist genoemde kerk werd ondergebracht. Niet gering was ook de invloed van de Italiaansche litteratuur der middeleeuwen. Een van de voornaamste werken in de Etiopische taal, „De Daden van den Hei ligen Sebastiaan", was uit het Italiaansch vertaald. Een ander litterair werk, de „Mashafa Mestir", werd door den Abessyn-* schen auteur geschreven naar aanleiding van gesprekken, die hij met den Italiaan Messer Zan gehad had. Aan Italië moet ook de verdienste toege kend worden, Etiopië in Europa bekend te hebben gemaakt. In September 1539 sticht te paus Paulus III naast de St. Stephanus* kerk te Rome een Etiopisch klooster, dat het Europeesche studiecentrum voor Abes sinië werd. Mariano Vittori uit Rieti, een van de Etiopisten, die in dit klooster wer den opgevoed, stelde de eerste Europeesche grammatica der Etiopische taal samen. Dit werk vergemakkelijkte de geestelijke betrekkingen tusschen Europa en den staat van den negus buitengewoon. Een Italiaan bouwde het leis van den keizer. pa- In den laatsten tijd trad de cultureele invloed van Italië in Abessinië steeds dui delijker naai* voren. De St. Georgekerk, een van de weinige gebouwen in Addis Abeba, dankt haar ontstaan aan den Italiaan- schen architect Sebastian Castagna. In de tijden van Menelik was de kerk nog een klein gebouwtje met een strooien dak. Castagna maakte het bouwsel met den grond gelijk en zette er een enorm stee- nen gebouw voor in de plaats, dat ge kroond werd door een schitterende alu minium koepel. Ook de bouwer van het keizerlijke „Ghebi", het koningspaleis van Menelik, was een Italiaan. Met dit paleis schiep hij voor langen tijd het eenige werkelijk bewoonbare huis in Addis Abe ba. Italiaansche ingenieurs legden de eer ste groote verkeerswegen in Abessinië aan. Vooral de aanleg van den weg van Addis Abeba naar Addis Alem vereischte een enormen arbeid, daar er een groot aantal bruggen voor moest worden gelegd. Deze maken het nog heden den inwoners ge makkelijk, om de rivieren en beken op ge makkelijke wijze te overschrijden. De Italiaan Bertolani legde in het jaar 1916 de telegraaflijn tusschen Italië en Abessinië aan, waardoor het keizerrijk met de geheele geciviliseerde wereld in verbin ding kwam te staan. Ook de eerste tele foonverbinding met Addis Abeba kwam dank zij het initiatief van een Italiaan tot stand. Met zeer geringe hulpmiddelen en onder overwinning van ongekende moei lijkheden legde Dominico Tavano 250 K.M. draad van Debra-Tabor iaar Oeora-Ailoe aan. De exploitatie van het land. Tenslotte hebben Italiaansche ontdek kingsreizigers en missionarissen in de tweede helft van de vorige eeuw veel geo grafische kennis over Abessinië verzameld en in kaart gebracht. Kardinaal Massaia, markies Horace Antinori en vele anderen maakten het den negus en het Abessyn- sche ras mogelijk, hun eigen groote gebied en de talrijke volksstammen, die er op le ven, beter te leeren kennen. Zij begaven zich niet naar Abessynië uit zucht tot ver overingen, maar om de handelsbetrekkin gen uit te breiden en den slavenhandel te bestrijden. Luigi Rittoni.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1935 | | pagina 6