Er wordt hulp geboden» Met een draagbaar langs loodrechte hellingen» Abessynië of Ethiopië DE DOOD in de bergen. De Bergwacht deelt mee: Bij een poging om de Viërerspitze te bestijgen, verongelukten de 23 jaar oude student U. D. en de 18 jaar oude studente J. U. uit St. doodelijk! De lijken wer den door een expeditie van het reddingsdêpot M. van de Deutsche Al pen verein geborgen. Mijn vriend en ik bevinden ons in het Wilden-Kaiser-Gebiet. Wij willen de „To- tenkirchl" bestijgen. De Bergwacht waar schuwt ons. De „Totenkirchl" is een „men- scheneter"! Ieder jaar eischt hij een offer, zegt de man pessimistisch! Mijn vriend lacht. Hij is een geoefende bergstijger. Hem zal niets overkomen! De touwen zijn prima in orde. Wij han gen aan de wand, mijn vriend boven mij. Hij slaat de eene haak na de andere in. Daar een overhangende rotsklomp... een „heus" noemen we dat in de vaktaal! Aan verder klimmen is voorloopig niet te den ken! Ik dring aan op terugkeeren! Maar mijn vriend laat zich niet vermurwen. De bergkoorts heeft hem te pakken! Hij werkt zich met een enorme spierkracht en met tot het uiterste gespannen zenuwen óver de moeilijkheid heen en trekt mij omhoog! Verder, verder! Mijn vriend klimt om een rotstoren heen, verdwijnt dan uit mijn ge zichtsveld. Het touw wordt strakker en strakker gespannen. Langzaam, met uiter ste voorzichtigheid volg ik. De voeten vin den haast geen steun meer aan het ge steente! Nu zie ik mijn vriend weer. Hij hangt aan de stijle wand. Het is zoo glad als fs! Omkeeren! schreeuw ik. Hij luiBtert niet, wijst slechts op een scheur, die naar bo- .ven toe grooter wordt; een paar meter nog, dan kan hij daar halt houden! Mijn ze nuwen zijn tot het uiterste gespannen... Mijn hart bonst, mijn slapen kloppen Maar mijn vriend speelt het klaar! Zijn linkerhand verdwijnt in de rotsspleet. Maar m#n hart staat haast stil! het rotsblok in zijn hand geeft mee, brokkelt af mijn vriend valt bliksemsnel flitsen de ge dachten dom* mijn hersenen het is uit binnen een seconde zal ik meegesleurd worden in de diepte! Maar hij blijft hangen met de hand. In rde nauwer wordende spleet is deze vastge klemd. De steunzoekende beenen slingeren heen en weer. Hij kreunt van de pijn... Ik vrees ieder oogenblik, dat zijn arm zal los- icheuren - Als een duivel klim ik omhoog. Sla ha ken in, om hem het omlaagklimmen te vergemakkelijken, om zijn voeten steun te geven. We trachten de hand uit de spleet te krijgen. Onmogelijk! Die is als een wig vastgeklemd en opgezwollen, hetgeen de zaak nog moeilijker heeft gemaakt. Bloed sijpelt omlaag. „Houdt moed!" roep ik hem toe, „tracht bij bewustzijn te blijven!" Maar zijn hoofd zinkt al terzijde, bewusteloos... Ik geef het noodsignaal der alpinisten: iedere minuut een lange fluitstoot! Zouden ze mij hooren? De menschen bij de hut zijn zoo klein als vliegen! De Hemel zij dank ze fluiten terug! ik zie hen daar beneden heen en weer rennen! Ze komen om hulp te verleenen! Hoe lang zou het duren? Drie en een half uur. Dat is een eeuwigheid! Als m'n vriend maar niet sterft! De toestand... De minuten kruipen voorbij als evenveel dagen... Eindelijk dagen de redders op. Zij dragen roode kruis-armbanden. Zwaarbe laden trekken zij zich omhoog, hijgend van inspanning. De hand van m'n *vriend spleet bevrijd met bijtels... Heel dikwijls wordt er halt gehouden, om de ringen en knoopen na te ktyken de scherpe rotskanten veroorzaken maar dl te vaak gevaarlijke breuken Of hij nog leeft?... De Roode kruisman nen onderzoeken hem nauwkeurig. Voor loopig komt hij nog niet tot het bewustzijn. Hij zal dus, evenals een doode, met de baar omlaag gebracht moeten worden. „Ab- seilen" noemt men dat hierl Het is een zware, moeizame taak, die de redders te volbrengen hebben. In een tent doek gegespt, wordt mijn vriend aan een houten draagstok vastgebonden. Als een zich verpoppende rups hangt hij daaraan. Bijna bovenmenschelijk werk verrichten de redders. Twee van hen nemen de baar op de schouders en laten zich aan het touw voorzichtig afzakken tot vlak bij de „neus"... Daar houden ze halt! Deze uit stekende rots is een onoverkomelijke hin dernis! Nu moet men touwen gaan spannen naar de tegenoverliggende wand. Als een ka- belspoor-wagen zweeft eenigen tijd later de verongelukte door de lucht. Van top tot top gaat het verder... Het zijn oögénblik- ken, die het uiterste vergen van de zenu wen van de redders... Zou het touw niet breken? Zullen alle ringen en lussen het uithouden?.»» Na de overwinning van iedere hindernis wordt er halt gehouden: de touwen wor den onderzocht. De scherpe steenkanten veroorzaken maar al te vaak breuken, die het leven van redders en verongelukte in het grootste gevaar brengen! Urenlang duurt de daling. Eindelijk komen we bij de hut. De dokter wacht reeds. Hij is door de reddingsbrigade opgeroepen. De arm moet geamputeerd worden!... Dat is het sluipende gevaar van de ber gen! De Deutsche Bergwacht weet daar- Eindelijk is de daling ten einde en kun nen de noodverbanden worden nage zien van akelige geschiedenissen te vertellen! De bergwacht bestaat uit circa 307 vêréeni- gingen niet meer dan 82.000 leden. Niet minder dart 3323 personen werden gehol pen! Daaronder bevinden zich ?14 draag- baartransporien, waarbij 56 dóöden gebor gen werden en 31 menschen, die niet ge wond waren, maar döor duizeligheid of iets anders niet meer in staat waren te loopen. De Deutsche Bergwacht werd in 1920 te München opgericht. De alpinisten hebben aan deze instelling de talrijke bergwacht- hutten te danken in het Rotwandgebied, bij den Latschenkopf, op den Firsfalm, aan den Heimgarten, in het Schlierseergebied, öp den Hochsattel, enz,... De manschappen Van de Bergwacht krij gen les, in de Eerste Hulp-verleening. Zij werken geheel zonder eenige belooning. Wat zij doen, is naastenliefde-werk en ge schiedt op eigen risico. De stedeling, die vöor het eerst de schoon heid wil genieten van de bergen, moet goed wéten, dat men niet met gymnastiekschoen- tjes en met een parapluiê kan klimmen en dat 't klimtouw geen waschlijntje mag zijn terwijl men met een zakmesje geen treden in hét gletscherijs kan snijden! Wie de bergen inwil, moet van te voren met de techniek van de alpinistensport goed bekend zijn. Het terreinwinnen in sneeuw en ijs moet men geleerd hebben, men moet het weer kenneh, een goed orien- teeringsvermogen bezitten, vooral niet dui zelig zijn en klimijzers kunnen gebruiken men moet weten, hoe men zich die da gen moet voeden, enz.... Een gebrekkige uitrusting wordt steeds de oorzaak van levensgevaarlijke ongeval len! Men moet niet voor één dag, doch voor vijf zes dagen proviand meenemen! Het weer slaat in de bergen soms oogen- blikkelijk om... het overvalt den alpinist als een bliksem bij helderen hemel en dwingt hem tot een oponthoud, waarop hij niet gerekend had. Tal val klimmers, die niet genoeg proviand hadden, zijn in de bergen qpigekomen! Ook een tent, die be scherming biedt tegen weer en wind, be hoort tot de uitrusting, want niet altijd kan men bescherming in een spleet of een nis vinden. Kompas en kaart behooren natuur lijk evengoed in den rugzak. Daarmede is echter nog lang niet de ga rantie gegeven, dat die uitrusting tegen al le gevaren beschermt! De luimen van de bergen zijn zoo verschillend en zoo om vangrijk in aantal, dat reeds tal van berg- stijgers van internationale bekendheid een slachtoffer ervan zijn geworden. Noemen we professor Meurat, Emil Solleder, Leo Rittlèr, Hans Brehm, Karl Brendl, Her mann Schalier en... om niet te vergeten... wijlen koning Albert van België, die even eens in de Ardennen doodelijk veronge lukte bij een val in de bergen... Smeden zijn er heksenmeesters! Waar Middeleeuwen en moderne techniek elkaar ontmoeten... Abessynië heet eigenlijk heelema&l niet Abessynië. Deze naam, waarmede heden ten dage de betreurenswaardige mogelijk heden Verbonden zijn, is eigenlijk een Ara bische... bijnaam! De Arabieren noemden namelijk het volksmengelmoes, dat de hoogvlakte van de Nijlbronnen bewoonde, Habesj. Nu kunnen de Britten met hun eenigszins „kauwende" uitspraak de Sj niét goed uitspreken én zoo ontwikkelde zich uit het Arabische Habesj, dat gewoon „volksmengelmoes" beteekent, de naam Abessynië. De Abessynische regeering zélf vermijdt daarom ook den naam Abessynië en spreekt van een „keizerrijk Ethiopië". De boschrljlce en meer vruchtbare stre ken, zooals op de foto's te zien zijn, Worden alleen bewoond; verder is Abessynië een en al woestijn. Hier, in de boschrijke dee- Jcn, concentreert zich het verkeer. Vooré.1 het randgebergte is wild en bezaaid met diepe kloven. In den regentijd vallen er geweldige massa's water omlaag! In dezen regentijd, die begin September Op zijn laatst begin October, ten einde is, stroomen de watermassa's langs de stijle hellingen van het land naar de Roode Zee en den Indischen Oceaan. Zoodra de regentijd voorbij is, worden de rivierbeddingen ware steenwoestijnen en zakt het water weg in de verlaten zout- woestijnen, die tusschen de kust en de hoogvlakte over meerdere honderden kilo meters voortloopen! Heel anders is het met de rivieren, die op de andere zijde van de natuurlijke wa terscheiding 4 naar het Zuid-Westen naar 't Centraal-Afrikaansche merengebied of naar het Noord-Westen in den Nijl af vloeien. De foto's, die uit het dagelijksche leven der Abessvniörs zijn genomen, geven juist daardoor zoo'n goeden kijk op leven en ge woonten van dit volk, dat thans in het middelpunt van de wereldbelangstelling ligt, in het brandpunt van de lens van het wereldgebeuren! Van de geweldige sterk te van de aecniatorzon krijgen we een dui delijk beeld als we de foto van de harde afstraffing van den Abessijnschen dief be zien, waarop alle schaduwen uiterst kort zijn! De kleeren van de Abessijnen zilrt wit; maar niet alleen de kleeren... "ik da daken der huizen! Zij springen vèr de huizen uit, om zooveel mogelijk schaduw te verspreiden! Een opvallende eigenschap van de Abes sijnen is, dat zij met voorliefde barrevoets loopen. Alleen de Mohammedanen dragen zeer lichte sandalen, de Christenen niet! Barrevoetsheid is dus tegelijk een teeken van de religie van den „drager". De Abessijn, een hartstochtelijk jager en een echte Nomade, is een goede krijgsman in een gevecht van man-tegen-man. Vèr- dragende wapenen zijn tot enkele tiental len iaren geledenniet bijzonder in aanzien geweest. Lontgeweren en buksen van oer oud model komen dan ook, behalve in het leger, vrij veel voor. Hoe middeleeuwsch de sociale opvattingen in dit land nog ziin, moge blijken uit het volgende: de metaal bewerkers, wier kunst wij kunnen bewon deren aan de wapens der krijgslieden, gel den als - heksenmeesters en worden eer biedig en met angst behandeld. Grieken, Armeniërs, Indiërs en de zoo genaamde „Witnissen" vormen, naast de eigenlijke Europeesche nederzettingen het leeuwendeel van het zich in dit land be vindende aantal vreemdelingen. De inheemsche bevolking bestaat uit res ten van de oer-inwoners, uit Semieten, die de Roode Zee overgestoken zijn en die bij zonder talrijk vertegenwoordigd zijn in de provincie Tigré en voorts uit de negerstam der Galla's, die van Centraal Afrika uit wigvorming is voortgedrongen en zich In dit land heeft vastgezet! Thans zijn de rivaliteiten der groote ko loniale mogendheden de beste en sterkste bescherming van de onafhankelijkheid van het land! De Abessijnsche regeering is zich volkomen bewust van de noodzakelijkheid om het sociale, economische en politieke niveau van het land op hooger peil te bren gen, aan te passen aan het Europeesche. Maar zij wil voorzichtig te werk gaan. Doch de Ethiopische keizer heeft velerlei moeilijkheden te overwinnen: kapitaalge brek, de afgezonderdheid van het land, de onderlinge naiiver der stamhoofden, dat alles moet overwonnen worden om te ko men tot een sterk, zelfbewust Ethiopië... WAT „HERFSTKEUR" IS. En wat de heeren der schepping ermede te maken hebben. Toegegeven: het belang, dat de heeren der schepping in „Herfstkeur" hebben, is slechts indirect, maar het neemt niét weg, dat zelfs dit indirecte belang van genoeg importantie is, om de speciale aandacht van de heeren ervoor te vragen. Want nie mand van ons d.w.z. de mannen zal kunnen (en al zou hij het kunnen, dan durft hij nog niet) beweren, dat het hem koud laat, hoe zijn vrouw gekleed gaat. Met Veel opsmuk of erg eenvoudig, ieder naar eigen smaak en welgevallen. Geen man, die mén genoemd wil worden, wiens hart niet omdraait, als hij zijn vrouw-niet naar z ij n smaak gekleed ziet. Hoe, doet er verder niet toe, als het maar z ij n smaak is. In elk geval komt er dus „smaak" bij te pas. En dit is óók een zwak punt bij de mannen. Toont eens, dat u smaak hebt en verrast uw vrouw ermee. „Herfstkeur" is een keur herfstmodellen van mantels en japonnen, welke U kunt vinden in liet „Practisch Modeblad", het fraaiste mode blad, dat men zich denken kan. Ditmaal komt er een extra uitgebreid Herfstnum mer uit. Bereidt uw vrouw een verrassing en vraagt voor haar een proefnummer aan Het kost u slechts f 0.12 ct. in postzegels, opgezonden aan 't „Practische Modeblad" Postbus 36, Den Haag,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1935 | | pagina 6