Laat de Indianen
weer Indianen worden!
Het Indiaansche ras
weer in opkomst
De ellende in de
reservations.
m
/.Ajt ïT-
PRESIDENT ROOSEVELT heeft eeni-
gen tijd geleden aangekondigd, dat
hij voor de Noord-Amerikaansche
indianen zou zorgen. In Amerika
breekt men zich trouwens den laatsten tijd
al het hoofd over de Indianen. Men vraagt
zich af, of het niet beter ware den rooden
man in de gelegenheid te stellen weer „In
diaan" te worden, in" de volle beteekenis
van het woord! Op het oogenblik bezitten
de Indianen in de reservations niet genoeg
land: zij kunnen zich niet meer voldoende
voeden! Over het „Indiaansche probleem"
heeft de bekende auteur Colin Ross in zijn
laatste boek „Het uur van Amerika's nood
lot", een zeer lezenswaardig werk, o.a. het
Volgende geschreven:
„Wij waren in het Indianenterritorium.
De schraalheid van den grond, de droogte
van de grassprieten, de uitgestrekte zand
en rotswoestijnen, waar geen vegetatie te
[bekennen viel, liet geen twijfel daarom
trent na. Overal in de Vereenigde Staten,
jwaar de grond bijzonder vruchtbaar, de
'streek bijzonder fraai, en het klimaat ver
draagbaar is, kan men zeker zijn, géén In
dianen meer te vinden. Men heeft hen
langzamerhand uit hun wouden, van hun
Vruchtbare vlakten verdreven, steeds ver-
vder naar het Westen eerst tot over de
JAppalachen, daarna over den Mississippi,
[om tenslotte... de woestijn- en steppenpro-
vincies als woonplaats aan te wijzen, die
[gelegen zijn langs de groote bergketens in
tiet Westen.
Het land van de goede straten maakt een
Uitzondering voor de Indiaansche reserva
tions. Waar hebben roodhuiden straten
poor noodig? Het is niet gewenscht, dat zij
iet hun toegewezen gebied zoo gemakkelijk
kunnen verlaten; terwijl ook vreemdelin
gen niet te veel in Indianenland moeten
komen, De oer-inwoners en eigenlijke eige
naars van het land, dat men zich toege
ëigend heeft, moeten in de woestijngevan-
jgenissen blijven, waarin men hen opgeslo
ten heeft, daar moeten ze leven en ster-
Ven, liefst uitsterven! Dat was natuurlijk
jnooit de officieele politiek, maar in de
fheele behandeling van den rooden man
jleeft nog iets van de oude Puriteinsche
«telling, die de eerste kolonisten erop na
(hielden: een doode Indiaan is een goede
indiaan!
Natuurlijk deed men al het mogelijke om
<3e roodhuidige medeburgers zoo spoedig,
[overvloedig en grondig mogelijk bekend te
(maken met de zegeningen" van de Wes-
^tersche cultuur, die men met een verkeerd
iwoord „beschaving" pleegt te noemen!
|Niet alleen door de nazaten van Winnetou
fan vuurwapenen en... vuurwater te voor-
ien. (Dit laatste verbood men zelfs offi
cieel, hoewel iedere Indiaan desondanks
Jtoch nog evenveel „vuurwater" te drinken
ikon krijgen als hij wilde drinken, of lie
ver: betalen, al gingen de laatste gelden
van de familie daarmede eraan!) Neen,
■mep meende eenigen tijd wérkelijk, dat
trien de Indianen nog wel eens „blank"
pton maken! Daartoe scheep het beste mid-
xlel de kinderen zoo spoedig mogelijk van
$fte ouders te scheiden en in pensionaten on
dier te brengen, die zóó ver van de reserva
tions verwijderd lagen, dat de ouders de
[kinderen niet konden opzoeken en hen
■eerst weer terugzagen, als zij na het ein
digen van den schooltijd in de reservati
ons terugkeerden. Dat de ouders en de
.kinderen elkaar dan niet meer begrepen,
'daarom bekommerden de apostelen van de
„beschaving" zich niet! De kinderen kon
den niet meer wennen aan het leven in het
leemen huis of de wigwam, nu zij in de
fraaie kamers van het pensionaat waren
verwend en verweekelijkt. Ook deden die
cultuurmaniakken niet de minste moeite
om de door hen „geciviliseerde" Indianen
in de wereld der Westersche cultuur een
.plaatsje te bezorgen, nu zij het bij hun
ouders niet meer konden uithouden. Dat
was het begin van de groote massa half
beschaafde en onbruikbare, tenslotte volko
men ten onder gaande Indianen van te
genwoordig!
De these van het onvermijdelijke uit
sterven van het roode ras, in ieder geval
in de Vereenigde Staten, was langen tijd
algemeen verbreid en waarlijk niet alleen
in Amerika! Jarenlang leek het er dan ook
op, alsof men gelijk zou krijgen! Maar op
ééns schenen de roodhuiden een andere
koers ingeslagen te hebben! Zij stierven
niet meer uit! De meeste stammen hielden
den stand van hun bevolking op peil, ja
anmjpigfi begonnen zelfs op een onrustba
rende wijze te vermeerderen! Dat was fa
taal, daar de indianenpolitiek hierop niet
was ingesteld! Het land, dat men de ver
schillende stammen had toegewezen, was
reeds tamelijk krap toegemeten; het toe
nemende geboortecijfer had daartegenover
echter een fatale uitwerking, temeer, daar
men de grond, die voor de stammen be
stemd was, weer onderverdeelde over de
verschillende families en hen daarvan
eigenaar maakte! Het gevolg was, dat de
Indiaan, volkomen onbekend met handel
en zakendoen van de moderne wereld, ook
thans weer op gewetenlooze wijze werd
uitgebuit! Al was het land dan ook weinig
waard, het loonde toch nog steeds de moei
te om het voor een paar dekens en een
paar dozijn flesschen jenever te koopen!
Van 133 millioen akkers in 1887 verminder
de de den Indianen toebehoorende grond
tot 47 millioen tegenwoordig. Daarvan zijn
20 millioen onbruikbare woestijn. Daarme
de scheen de laatste acte van de tragedie
van den rooden man gespeeld te zijn! De
vroegere heerscher en koning over een
reusachtig werelddeel werd op eigen grond
doelbewust tot bedelaar en vluchteling ge
maakt!
Merkwaardigerwijs en feitelijk haast on
begrijpelijk, hield daarmede de achteruit
gang van het ras geen gelijken pas, inte
gendeel: het ras nam steeds in aantal toe!
De op het overblijfsel van het vroegere In
dianenterritorium blijvende rest scheen
zich met handen en voeten daaraan vast
geklampt te hebben! De rooden leefden en
hongerden in hun reservations. Zij leefden
van ongelooflijk minimale inkomens, die
men gemiddeld schatte op en daarbij
is inbegrepen de opbrengst van de eigen
tarmproducten en van de veefokkerij
ruim 40 Dollar... per jaar!
Overal in het Zuid-Westen viel het mij
op, welk een rol de Indiaan hier nog steeds
alleen al door zijn aantal zielen
speelt. Ook in de schijnbaar onbewoonde
steppen zagen we talrijke schapenkudden
der Navajo's, alsmede hun typische, acht
hoekige woongebouwen.
De Navajo's zijn het meest indrukwek
kende voorbeeld van de snelle vermeerde
ring van de verschillende Indianenstam
men! Tegen het midden van de vorige
eeuw leek het er in alles op, of de stam
zou volkomen uitsterven! De heele stam
telde nog slechts 8000 hoofden! Sedert dien
tijd heeft de stam zich echter langzaam
vermeerderd, zoodat men tegenwoordig
40.000 Navajo's telt!
Daarmede is echter een ernstig pro
bleem ontstaan, ook voor de blanken! De
Navajo's zijn nomaden; zij leven van hun
schapen, hun kudden! Tegen wil en dank
zijn deze kudden zoo groot geworden, dat
zij véél te groot zijn geworden voor het
hun ter beschikking staande land. De hon
gerige dieren hebben de toch reeds schaar-
sche en zwakke grasgroei vernietigd en
de planten met wortel en al uitgetrokken.
Thans heeft men geen weiden meer en
wat nóg erger is de van zijn laatste
plantenresten ontdane grond heeft geen
stevigheid, geen weerstandsvermogen
meer! De prairiehond woelt dien grond
om, de regen ondermijnt die. Erosie heeft
....door Indiaansche architecten ont
worpen!
herhaaldelijk plaats: weldra zal ook de
eertijds vruchtbaarste streek een woestijn
geworden zijn! De gierigheid van vroege
re naties, die de indianen op het onvrucht
baarste, slechtste land drong en zelfs dit
besnoeide, wreekt zich thans op vreeselij-
ke wijze. De regeering der Vereenigde Sta
ten zal met onbeperkte middelen moeten
inspringen, om de Indianen voor den hon
gerdood te bewaren en den grond te red
den, voordat die geheel en al tot woestijn-
grond is gedegenereerd!
Het beste middel om de Indianen te red
den en tevens den grond weer vruchtbaar
te maken, ziet de regeering van Roosevelt
in het herstellen der oude stamgemeen
schappen van de roodhuiden.
Men wil de Indianen weer Indianen
maken! Zij zullen weer gemeenschappelij-
ken grond bezitten en die productief ma
ken. Men wil hen trouwens geheel en al
uit de gemeenschap der blanken, waarin
men hen met zooveel moeite eerst heeft
ondergebracht, verwijderen. De scholen,
waarop men hen de oude stam-overleve-
ringen en -gebruiken trachtte te doen ver
geten, waarop zij zouden leeren „blanken"
te zijn, zullen gesloten worden. De kinde
ren zullen in de tenten der ouders blijven,
in de reservations.
Zij zullen Manitou weer aanroepen. India
nen zullen weer Indianen zijn!
Bovendien komt er nog iets anders bij.
Het oude sprookje, dat de Indianen ver
oordeeld zouden zijn om geheel uit te
sterven is reeds lang vergeten. Huwelijken
van geimmigreerde Europeanen en Ame
rikanen met zuivere Indiaanschen worden
niet opgevat als een schending van het
ras, worden niet beschouwd als een schan
de, zooals b.v. in Amerika wel het geval
is met het huwelijk tusschen het blanke
en het negerras! Steeds grooter is het
aantal Indianen, dat zich weet op te wer
ken tot hooge staatsbetrekkingen. Op de
universiteiten, in de bankbedrijven, het za
kenleven overal treft men Indianen aan,
wier voorouders nog op buffels jaagden.
Zij zijn uit de reservations naar de steden
gekomen.
En toen kwam John Collier.
John Collier is een Indiaan, die thans
reeds grijze haren heeft. Maar hij is een
man, die een open oog heeft voor de noo-
den van zijn rasgenooten en die daaraan
een groote intelligentie paart. De laatste
tien jaar van zijn leven wijdde hij aan de
bestudeering van het Indianenpiobleem.
De factoren, waarmede hij rekening heeft
te houden, zijn van verschillenden aard: er
I
:V'
- gw u ffw'
De Indianen van Santa Anna beoefenen nog steeds hnn oude dansen.
zijn 300.000 Indianen in Noord-Amerika.
Daarvan staan er 240.000 onder bescher-,
ming van de staat. Wat deze staatsbescher-
ming van de Indianen gemaakt heeft, kan
men het gemakkelijkst zien aan de groote,
inkrimping van land, die sedert 1887 heeft1
plaatsgevonden.
Ook tegenwoordig nog tracht men op alle
mogelijke manieren de Indianen het land
uit de handen te wringen! Ondanks ieder
zelfstandigheidsstreven onderdrukte men
de Indianentaal stelselmatig!
Toen verscheen Collier op het tapijt en
eischte van de regeering kort en bondig,
dat men onmiddellijk een wet in het leven
zou roepen ter bescherming van het land
der Indianen, waarbij de mogelijkheid ge
opend zou worden de reeds verkochte lan
derijen terug te verwerven. Verder wilde
hij, dat iedere Indianenstam een kleine
zèlfregeering zou krijgen, waarbij de pre
sident zelfstandig door hen gekozen werd!
Weliswaar meende men onlangs via
tal van geleerde onderzoekingen vast
gesteld te hebben, dat het Indiaansche op
perhoofd eigenlijk geen opperhoofd in den
eigenlijken beteekenis van het woord was
geweest, doch meer de rol van hooge pries
ter had vervuld, maar door deze meer
philologische détails liet Collier zijn plan
nen en voorstellen niet beinvloeden en te
genhouden! Collier wil dus de „Groote
Beer" en de „Zwarte Adelaar" in zekeren
zin tot staatspresident verheffen!
Collier, zélf een raszuivere Indiaan, zoo
als wij reeds opmerkten, heeft bij zijn
stam, de Navajo's een begin gemaakt! Zijn
stam leeft in de reservations van Nevada
en Arkansas. Zijn stamgenooten bewonen
een gebied, dat grooter is dan Nederland
en België tezamen!
De Navajo's-Indianen namen er geen
aanstoot aan, dat John Collier een Iersche
tot vrouw genomen heeft; hij heeft echter
twee zuiver-Indiaansche kinderen geadop
teerd, om zoo de raszuivere erfopvolging in
zijn familie tenminste te verzekeren!
Opmerkelijk is het, dat deze doelbewus-
wuste. Indianen bij het uitvoeren van
hun plannen de hulp der blanken in wel
ken vorm ook volkomen weigeren! Zelfs
geen aandeelen willen zij aan de blanken
overdoen! Inplaats daarvan trachten zij
hun oude stamgebruiken weer te cultivee-
ren. Reeds zijn de eerste bevloeingswer-
ken door Indiaansche ingenieurs, met be
hulp van Indiaansche werklieden en In-
diaansch kapitaal, gebouwd! Reeds rijzen
de eerste steden uit den grond, wier plan
nen door Indiaansche architecten ontwor
pen zijn!
De Pueblo-Indianen, de huurlieden der
Navajo's, hebben dezelfde ontwikkelings
richting ingeslagen. Zeer interessant is 't,
dat de hulp van zekere, tè sterk ver-Ame-
rikaaniseerde Indianen wordt geweigerd.
Dat zijn hoofdzakelijk de Indianen, wien
de dollars naar het hoofd gestegen zijn, die
zij ontvingen voor hun landen, waarop
b.v. petroleum gevonden werd!
Hoevèr men gaat in het negeeren van de
door de cultuurproducten, zooals alcohol,
opium en andere importdingen verzwakte
en gedegenereerde Indianen blijkt ten dui
delijkste uit de namen die men deze ver
weekelijkste roodhuiden pleegt te geven:
men noemt o.a. de „verloren vetten"! Daar
mede wordt scherp belicht, dat zij iedere
levensenergie ingeboet hebben door hun
verweekelijkte levensvormen en dat zij ook
voor de Indiaansche volksgemeenschap on
bruikbaar zijn geworden! Tal van deze
„verlorenen" trachten zich namelijk op 't
laatste moment weer te doen opnemen in
de gemeenschap van hun rasgenooten. Zoo
willen b.v. de Osage-stammen in Oklaha-
ma, de rijkste stammen van alle Noord-
Amerikaansche Indianen, bereid, het stuur
om te werpen! Ook de Klamath-Indianen k
in Oregon willen medewerken aan een In
diaansche gemeenschap. Deze Klamath-
Indianen zijn zóó rijk, dat ieder kind in
zekeren zin met 20.000 dolar in de wieg
geboren wordt!
Nóg staat Collier in het beginstadium
van de verwerkelijking van zijn grootsche
plannen. Maar deze verwerkelijking komt
met haastige schreden nader. En is zij
eenmaal op handbreedte genaderd, dan
zullen de roodhuiden weer evenals vroeger
in Amerika heerschen. En de overgroot
ouders kunnen op hun Eeuwige Jachtvel
den trotsch op hun nazaten neerkijken,
die de kwade tijden in zwaren strijd, maar
doelbewust en succesvol te boven zijn ge
komen
ENGELANDS RECORD-LEGKIP.
Bijna dagelijks 1 ei.
Onlangs kwamen in Milford in Enge
land rond 13.000 leghennen aan, die er
aanspraak op maken, tot de beste eierleg-
sters van Groot-Brittannië te worden gere
kend.
Als recordhoudster is er een hen, die het
in 239 dagen tot 234 gezonde eieren heeft
gebracht. Ze heeft voor haar trotschen be
zitter bijna dagelijks een ei gelegd, hij
heeft haar daardoor voor een goeden prijs
weer kunnen verkoopen. Ook de op een
na de beste leghen kan zich op 193 eieren
in 32 weken" beroemen; de derde heeft het
in denzelfden tijd tot 187 gebracht.
De ideale kip, die iederen dag een ei
legt, van zekere tusschenpoozen afgezien
natuurlijk, is dus in geen geval een utopie,
maar slechts het resultaat van zorgvuldig
uitzoeken en varzorgen.