Zomersche
Sporten*
Memoires van een
beroemd Torero.
Met kano, zeilboot of
motorjacht op de meren
HET WATER LOKT
M. P. van Valckenborgh.
HOLLAND is het waterland bij uitstek.
Neem maar eens een kaart in de
hand en bekijk de waterwegen eens: een
enorm net van wijd en zijd vertakte ri
viertjes, stroompjes, kanalen, meren, groo-
te rivieren, enz. overdekt ons landje! Het
is gewoon een paradijs voor watersports-
lieden! En onze Hollandsche waterrotten
vormen weer een heel aparte gemeenschap
in ons leger van sport-enthousiasten!
In de bootshuizen en loodsen begint het
rumoeren en wordt het levendig. De ,.ouwe
schuit" wordt te voorschijn gehaald en bij
gelapt! Lekken worden gedicht, er wordt
getimmerd en geverfd. Het is een lust om
te zien schuren, plamuren en vernissen,
tot de boot er weer uitziet als nieuw! Dan
volgt de rest vanzelf: er wordt geroeid, ge
paddeld en gezeild! Als bij tooverslag wor
den alle wateren en watertjes van Neder
land onveilig gemaakt door booten, groot
•n klein, fraai en aftandsch!
Dan duiken de vaktermen weer op: men
■preekt van geleislaven en waterzigeu-
ners, van windparasieten en turfschuiten
en van luxe-wigwams, waarmee de edele
renbooten en de kajuit-jachten bedoeld
worden... Dat is men zoo aan zijn stand
als amateur verplicht... in het watersport-
Jargon het een en ander te kunnen debitee-
ten! Maar vérder worden élle leeken en
amateurs vereenigd door dezèlfde ka
meraadschapsband. Zij zijn alle met li
chaam en ziel hun element toegedaan! Het
golvende water, de streelende wind, de
blauwe lucht en de zonnestralen vormen
hun woning, hun sfeer, hun dak en hun
licht! Het leven van een watersporter is 'n
leven van oneindig genot, kracht en ener
gie, van gezondheid èn natuur.
Wél is er nog een verschil tusschen het
Zondagmiddagsche roeien als volksver
maak... na een glas limonade in een ge
huurde boot en tusschen de sportieve
roeiers, in wherry of sciff. Zij roeien, om
jong, gezond en gespierd te willen blijven
en... zeer zeker niet in het minst, omdat
het zoo héérlijk is!
Wat weet de steenen-trotter van de
schoonheid daarbuiten, van de zonsopgan
gen en de zons-ondergangen? Van het
bad in het meer, van de vroolijke gemeen
schapszin en de band van kameraadschap,
van al de kleine avonturen, van het land
en de bewoners daarvan, van al het weten
en kunnen, dat wij ons in de boot eigen
maakten!...
Kijk zoo'n giek nu eens, met vier, met
'écht roeiers! Is het niet een aesthetisch
'genot, deze gelijke slag der roeiers, deze
rhytmische beweging der gespierde licha
men, vol harmonie en kracht? Natuurlijk
ziet men ook wel andere booten... waar,
zooals de uitdrukking luidt, geen „muziek"
in zit...! Dat zijn de beginners. Vele van
hen hebben een „kielzwijntje" aan boord...
Dat is het geval, als er een man meer aan
aan boord is, dan er meisjes zijn; is het
omgekeerde het geval, dan spreken we van
een „kiel-nymf!
Tja, alle begin is moeilijk en ook roeien is
een kunst!... De meesters in deze kunst zijn
de wedstrijdroeiers. Zij zijn meestal robuus
te knapen en niet bijzonder teer besnaard!
Maar tóch worden zij, behalve wat betreft
net arbeidsquantum, dat zij dagelijks te
DE KONING DER ZOMERSCHE LANDSPORTEN: LAWN-TENNIS!
verwerken hebben, als rauwe eieren be
handeld! Men vertroetelt hen, stopt ze
vroeg onder de dekens, (maar haalt ze er
even vroeg weer uit!), houdt hen vér van
tabak, alcohol en flirt. Meestal zijn het
boomsterke kerels van meer dan 1.80 M.
lengte, met een borstwijdte van zoo onge
veer 1.10 M.
Een van de meest ideale sporten, die
reeds heelemaal tot volkssport is geworden,
is wel het kano'en! De holle boomstam
men der Canadeezen en de Kajaks der es
kimo's hebben hier, in wat edeler vormen,
navolging gevonden en... hebben populai-
riteit verworven! Ze zijn korter, dan een
roeiboot, de roeiers kunnen gewoon voor
uit kijken een enorm voordeel ze zijn
erg licht om voort te bewegen, men zit
De derde watersport-tak is de zeilsport!
Kiel- en zwaardbooten, jachten en jollen!
Voor het zeilen heeft men een groote portie
zeemanskunst noodig; het is niet zoo ge
makkelijk als men denkt, het is geen luie-
mans-sport, zooals het varen met een-bui
tenboordmotor je! Wie niet weet, wat het
beteekent bij een windsterkte van 67 met
een jol kop-inden-wind te liggen, nat van
slaande golven en het boord-water der voor
bij stuivende „concurrentie", alleen roer en
zeil bedienend, is geen zeilsportkenner!
En zoo zeilen, paddelen, roeien wij over
de heele linie den watersportzomer van
1935 binnen... r
De roeisport versterkt de gemeenschap
er behaaglijk-uitgestrekt in... De uitvin
ding van de opvouwbare kano heeft tevens
het probleem tot oplossing gebracht om
wandelende of fietsende het vervoermiddel
te water mee te kunnen voeren. Nu kan
men zich over land begeven naar het aan-
lokkelijkste vaarwater en daar de boot te
water laten en zich te goed doen aan de
heerlijke watersport! Wereldtoeren in ka
no's zijn al geen zeldzaamheid meer; met
pak en zak doorkruisen de „kanoten" de
wereld!
Een bezoek bij Manoio Bomba.
Met I'll drieën op een watertochtje
Madrid, Juli '35. (Atp.) Eenige dagen
geleden heb ik in Gines bii Se villa den
beroemden stierenvechter Manoio Bomba
opgezocht. Hij heet in werkelijkheid Tor
res en stamt af van een oud torero-geslacht
Sedert verscheidene jaren heeft hij zich op
het land teruggetrokken en leeft daar het
bestaan van een brave olijfkweeker. Hij,
die eens de koning der corridas was, is nu
de algemeen erkende koning der Andalu-
sische olijven. De vruchten van Ginus zijn
geen gewone olijven, zooals men ze op
iedere hoek van de straat vindt. Ze zijn de
grootste en smakelijkste in hun soort.
De olijvenkweekerij van Gines.
Manoio Bomba ontving me in hemds
mouwen. Zijn haar begint aan de slapen
reeds te grijzen. Zijn trekken en zijn blik
herinneren echter nog aan den beroemde,
schoonen, en onweerstaanbaren Manuelito,
den schrik der stieren en echtgenooten.
Hij laat mij een bus vól olijven zien. Olij
ven? Men meent, dikke pruimen voor zich
te hebben. Zoo groot zijn ze. „Ja"! zegt de
gelukkige planter van Gines tot mij. „Mijn
olijven vinden haars gelijke niet op de ge-
heele Wereld. In Londen en New York be
stellen de groote restaurants alleen deze
hier, en zooals u ziet, ze zijn het waard.
Weet u, hoeveel ze wegen? Ik heb maar
60 stuks noodig, om een kilo vol te ma
ken!'
En Bomba lacht schallend over mijn ver
rassing. Men moet namelijk weten, dat
men gewoonlijk 300 olijven noodig heeft,
om een kilo af te wegen. Maar wie zou
ook slechts een seconde hebben kunnen
denken, dat Manoio zijn stieren verlaten
heeft, om de een of andere gewone land
eigenaar te worden?
Eerste gevecht
leeftijd.
op 13-jarigen
Blijkbaar interesseert Bomba zich op het
oogenblik veel meer voor zijn aanplantin
gen dan voor de stieren. Toch is het niet
moeilijk, om hem ertoe te bewegen, van de
glorierijke tijden te spreken, toen hij in de
arena's werd toegejuicht. Men behoeft
daarvoor slechts eenige woorden te mom
pelen: St. Sebastiaan, Matador, El Mellizo.
Dadelijk beginnen zijn oogen te glinsteren.
Een glimlach verschijnt op zijn lippen.
Langzaam met gekruiste armen, voert hij
ons op de velden, die in zijn herinnering
verloren zijn.
„Op 13-jarigen leeftijd, mijn vriend, ben
ik begonnen de stieren uit te dagen. Van
dezen tijd af heb ik 18 jaren lang alle are
na's van Spanje afgegraasd. In dien tijd
had de boemeltrein nog 36 uur noodig, om
van Sevilla naar Valencia te komen. Men
vertrok 's Woensdagsavonds en kwam 's
Vrijdags aan. Dat waren nog eens tijden!
In het begin reisde men slechts 3de klas
se. Men was nog debutant en moest zuinig
zijn. Zoo ging het leven voorbij in de trei
nen met tusschen spelen in de arena's.
Wanneer men aankwam, zei men vol spijt:
„Nu al?" Want u moet weten, beste vriend,
dat deze reizen eenvoudig homerisch wa
ren..."
De bariton bij het stierengevecht.
Voor een olij venboom staat Manoio stil
en bekijkt de glanzende vruchten. Maar ik
trek hem verder.
„Eens", begint hij weer, „nam ik aan een
gevecht in Huelva deel. De stieren waren
vreeselijk. Als wilde buffels reten ze de
paarden open. Op de eerste rij van het am
phitheater verging Valle, de beroemde ba
riton, van ongeduld. lederen keer, wanneer
de toreador Merino langs hem ging, riep
de zanger hem toe: „Kunt u mij ook zeg
gen, waarom dit paard nu ook nog dood
is?" Merino werd zoo rood als een tomaat,
maar zei niets terug. Tienmaal, twintig
maal, wierp Valle hem dezelfde vraag toe.
Totdat de torero zoo woedend was, dat hij
hem voor alle menschen toeschreeuwde:
„Waarom, omdat het u gisterenavond het
duo uit de „Afrikaansche" heeft hooren
zingen! Toen is het van smart gestorven!"
Een minister-president
lijkt....
verge-
Bomba was in het tijdperk van zijn roem
de vriend van mannen, die later beroemd
werden. Hij was stamgast in hetzelfde ca
fé als Munoz en Louis Bello. Ook met den
prins de Brolie stond hij in nauwe betrek
king.
„Op een dag verlieten mijn broeder Ri-
cardo en ik het Palace-Hotel in Madrid,
om naar de arena te gaan. Toen kwam
juist Canalejas binnen, die in dien tijd mi
nister-president was. Toen hij ons zag,
bleef hij staan. „Ik wensch u veel geluk",
zei hij. „En u moet het mij ook wenschen.
Tenslotte zijn wij beide de eersten. U in
uw beroep, ik in het mijne. U bent de ko
ning der stierengevechten, ik die van de
politiek! En in beide beroepen moet men to
rero zijn!"
Maar Bomba besloot zijn geschiedenis:
„Misschien was hij de koning der politiek,
maar op dien middag doodde ik mijn
stier, terwijl hij dienzelfden avond moest
aftreden..."