„Wij erkennen slechts Mandsjoeiwo" GORILLA zeggen de Mongolen. Het schrikbeeld BIJ DE MONGOLEN VAN BARGA. De Chineesche heerschappij in Mongolië in de verdrukking! door A. R. Lindt, Zwitsersch reis-reporter. Twintig jaar lang woedde de strijd tus- schen Mongolen en Chineezen, op Aziati sche wijze uitgevochten, meestal onder gronds smeulend, zelden openlijk nóóit beslist! Het was niet alleen de strijd van twee verschillende rassen, baseerend op de ongelijkheid der Chineesche en Mon- goolsche taal, doch tevens van twee levens opvattingen: de Mongolen stellen tegen over de Chihieesche cultuur van rustige ko lonisatie, landbouw en het Chineesche fa milieleven met de autoritaire ambtenaren stand, het nomadenleven met veeteelt en de aristocratie van hun stamvorsten De Mongolen van Barga, dat reeds be hoort tot de hoogvlakte van Oostelijk-Si- berië en de rand van Mongolië, en dat nog niet is overstroomd door Chineesche immigranten, verdedigen hun weideplaat sen met meer succes dan hun stambroe ders in het_ Zuiden, die moesten wijken voor de Chineesche boeren. Maar ook de Barga-Mongolen konden niet verhinderen, dat de Chineezen zich langs den spoorlijn vestigden. Desondanks waren zij in staat, het binnenland en het kleine weidegebied, dat hun nog restte, te behouden. De Chi nees bleef in de steden, waar hij vrij kon handelen en werken; hij waagde zich niet in de steppen! De landbouw was hem ech ter verboden. Direct voor de poorten van Chailar begint het steppenland, dat nooit door een ploeg beroerd werd. De Mongolen wilden slechts enkele koelies toestaan in enkele moerassige streken langs de rivie ren papavers aan te planten om opium te Winnen! Van tijd tot tijd trachtte de Chineesche generaal zijn heerschappij uit te strekken tot de steppe. Dan werden de Mongolen echter onmiddellijk als één man opstan dig en sabelden zij iederen Chinees neer, die zich buiten de stadsgrenzen waagde! Met hun lange herdersstaven, aan het ein de waarvan 'n soort schuif lus is bevestigd, en waarmede zij even handig zijn als een cowboy met zijn lasso, trokken zij de Chineesche soldaten van hun paarden. Met oude jachtgeweren bewapend, behaalden zij overwinning op overwinning op de met machinegeweren bewapende Chineezen, die met die automatische vuurwapens niet konden omgaan! Steeds eindigde de strijd met een ongeschreven wapenstilstand, die beide partijen in hun veroverde stellingen liet. De Mongolen bleven de heerschers der steppe en de Moongoolsche Jamen stond nog steeds in Chailar naast den Chinee- schen Jamen terwijl Chineezen en Mon golen slechts op het gunstige oogenblik wachtten om den gehaten tegenstander ge heel en al te onderwerpen! De Japanners sloegen dezen strijd rustig gade. Zij wisten, dat de Mongolen geduren de hun opstanden de hulp van Sowjet- Rusland hadden genoten. Van hun gehei me agenten, die reeds jaren door de step pen kruisten, vernamen zij, dat de Mongo len de Russen slechts als werktuig tegen de Chineezen gebruikten, gereed hen te verloochenen, wanneer zij een beter ver weermiddel gevonden hadden! Toen de Ja- pansche regimenten Noordelijk Mand- sjoerije bezetten, zonder dat Rusland te- §en durfde te streven, daalde het prestige er Russen in de oogen van de steppenbe- woners geheel en al! De nomaden begonnen steeds meer aan de waarde van de bolsje wistische hulp te twijfelen... Toen boden de Japanners hun diensten aan. Niet alleen werden door hen zeer be langrijke posten aan het hof van den nieu wen Mandsjoerijschen keizer Poe-Yi door Mongoolsche vorsten bezet, doch zij wisten ook gedaan te krijgen, dat Mandsjoekwo, ondanks het overwicht der Chineesche mi- Overal in Mongolië ontmoet men van die Obo's.... kaal, zooals men zich dikwijls een steppe voorstelt, maar begroeid met hoog gras, waarin violette en gele bloemen bloeiden - zacht glooiende hellingen, ronde heuvel toppen... Op een verhooging stond een to ren, gebouwd van steenen, bekroond met dorre takken, waaraan witte en roode zij den linten wapperden. Iederen keer, als zij in den steppenwind klapperden, stegen er van die linten gebeden op, die met Mon goolsche teekens erop geschilderd waren... zeiden de Mongolen. Óveral in Mongolië ziet men van die Obo's. Hieromheen ver zamelen de stammen zich bij bijzondere plechtigheden of ter gelegenheid van hun Heidensche feesten. m ooomgroep m, waarin de sterkste geluiden klonken en die tevens het beste belicht was. Plotseling hielden de geluiden op, ik hoorde het geluid van rennende voeten, terwijl de toppen der bamboes eenigszins' trilden... ik begon te draaien! Opeens een reusachtig, zwart gezicht, vlak voor me, tusschen de takken! Op hetzelfde oogenblik trof het me als een don derslag, waar de fabels over het vreeselij- ke uiterlijk van de Gorilla vandaan kwa men... Het gezicht van de Gorilla was zwart als geolied leer, zóó koolzwart, als men zich maar kan indenken! Het was door korte, zwarte haren omlijst, waaruit kleine, ronde oortjes te voorschijn staken. Twee ernstige, maar felle oogen staarden mij doorborend aan! In die blik was iets, dat sterk aan booze geesten deed denken... ze bezorgden me een nieuwe rilling! Ze ke ken door me heen met een uitdrukking als of alle duivels der hel de straf bepaalden voor een sterveling, die het gewaagd had, hun rijk op ongeoorloofde wijze te betre den! Geen wonder, dat de inboorlingen dit harige wezen, met het koude, wreede moord dadige gezicht en de tot een satyrische grijns vertrokken lippen voor een kruising van mensch en demon houden! Slechts luttele seconden blikte ik in die harde, onderzoekende oogen dén was de kop verdwenen! En nauwelijks was de Gorilla weer tusschen de beschermende bamboes verdwenen of een oorverdoovend krijschend gebrul verscheurde de stilte... een gebrul, dat mijlenver in de wildernis te hooren moest zijn! De plotselinge schrik over dit verschrik kelijke rumoer was niet zonder uitwer king op mij gebleven. Het duurde enkele minuten eer ik mijn evenwicht weer her vonden had. Ik rende op een der boschjea toe, waar een gorilla nog aan het brullen was... Ik was wel niet snel genoeg om de camera te kunnen opstellen, maar ik zag een zwarte schaduw tusschen de takken vluchten. Teleurgesteld zette ik de camera neer en wilde terugloopen naar de eerste boom groep. Toen verhief zich, niet meer dan vijf meter van mij af, een reusachtige go rilla, langzaam op zijn achterpooten. De reusachtige, schrikwekkende muil ging open en weer klonk, thans in mijn onmidr dellijke nabijheid, dat afgrijselijke gehuil! Duidelijk kon ik de roode tong en het bloedroode verhemelte zien. De vertrokken lippen lieten de enorme scherpe slagtanden vrij... Als ik niet beter wist, zou ik gezwo ren hebben, dat deze aap drie meter hoog was geweest en 500 Kilo minstens had ge wogen zóó overweldigend was de indruk!' Thans nog, nu ik toch al zoo veel gorilla's heb gezien, zou ik kunnen beweren, dat die brullende aap, daar in het bamboe bosch je de grootste van allen was geweestl Het krijschen rondom mij duurde nog lang. Osa en de Witt riepen naar mij, daar zij de camera zochten! Nog geheel onder den indruk van hetgeen ik gezien had, voegde ik mij bij hen en kwam nog juist op tijd om te zien, hoe circa 15 meter van ons af, een groote Zilverrug-gorilla een drietal kleinere over een omgevallen boom hielp en met hen in het bosch ver dween. Dan werd alles weer stil! De vorst van een Mongoolsche stam. Op den achtergrond de steppe... nisters, een Mongoolsche provincie vormde, die militaire en burgerlijk-autoritaire auto nomie verkreeg. Want de Japanners tracht ten bij hun optreden in Mandsjoerije ook de Mongolen van Centraal-Mongolië, zoo wel als van de randgebieden te bewijzen, dat zij de aanspraken der Nomaden wisten te waardeeren en te eerbiedigen. Dienten gevolge werden uit de Chineesche provin cies Heiloengkiang en Liaoning de Mon goolsche bezittingen losgemaakt; deze zijn gelegen om het gebergte van den grooten Tsjingan. Hieruit maakte men een zelf standig gebied! Barga de noordelijke pro vincie, de groote Mongoolsche Tsjinganpro- vincie, verkreeg ten teeken, dat de macht door de nomadenstammen daar was overgenomen den ouden Mongoolschen naam Hoeloenpaïr. Het hoofd van den Mon goolschen Jamen werd tot gouverneur ge kozen. Onze tolk vond het beter, de vorsten van den Mongoolschen Jamen een pas te vragen, waarin alle stammen van Barga werd verzocht ons gastvrij te ontvangen. In het gebouw, waar met het oog op hun thans groote politieke beteekenis de aristocratische Mongolen woonden, troffen wij twee leden van den Jamen aan. „Hebt U een Mandsjoekwo-visum op Uw pas?" vroeg een van de beide vorsten... Toen Steele en ik den eersten keer door Mandsjoerije reisden, was het visum der Chineesche republiek daar toen nog van kracht, ondanks het feit, dat er reeds een Mandsjoekworegeering gevormd was... „Wij erkennen slechts Mandsjoekwo! Daar het Mandsjoekwovisum ontbreekt, ne men wij aan, dat Uw passen vervalscht zijn. Zendt U de passen maar ter bekrach tiging naar Charbin!" Wij voerden aan, dat Mandsjoekwo in den loop der eerstvolgende dagen den postdienst zou overnemen, die tot nog toe nog in Chineesche handen was geweest en dat daar de Chineesche ambtenaren ver klaard hadden te weigeren om in Mand- spoekwo-dienst te treden het een ge waagd experiment was in zulke omstandig heden onze passen aan de posterijen toe te vertrouwen! De beide vorsten hadden al lang weer plaats genomen. De een las in een vergeeld boek, geluidloos met de lippen de woorden vormend, terwijl de ander op een lange parkamentstrook de Mongoolsche letterty pes schilderde, die veel op kleine, gekrulde varkensstaartjes lijken! Wij hoestten. De schrijver hief het hoofd op. Zijn blik drong door ons heen, alsof wij onzichtbaar wa ren... Nadat zijn oogen een oogenblik na denkend op de muur gericht geweest wa ren, begon hij weer te pennen... Wij ver wijderden ons zoo zachtjes mogelijk. Den volgenden dag verschaften wij ons een aanbevelingsschrijven aan een der prinsen. Deze las den brief vluchtig door. „Hebt U het visum van Mandsjoekwo?" „Neen, maar kunt U ons enkele oogen- blikken te woord staan?" „Ik ben aan 't werk" Toen de prins juist de deur achter zich dicht wilde trekken, vroegen wij nog haas tig, of wij niet zónder Mongoolschen pas de steppe mochten betreden. De prins sloot de deur... Wij besloten toen maar het prinselijke zwijgen als een toestemming op te vatten en bestelden paarden voor den volgenden dag! De Mongoolsche herders, de lange staf op den rug, dreven de runderen en scha pen van de steppe terug naar het landgoed van den Mongoolschen prins. Op een weide bij den Jamen hadden enkele Mongolen met hun ossenkarren halt gehouden. Zij keken toe, terwijl hun vrouwen de dieren uitspanden... Wij reden de steppe in... Niet woest en Een ontmoeting, die ik nooit vergeet door Martin Johnson, den bekenden Afrika-reiziger. Het spoor liep door een dichte wildernis. Hier hadden de apen, inplaats van het gras neer te trappen, hun tocht door zelf gemaakte tunnels voortgezet. Wij volgden op handen en knieën tot aan een plaats, waar de gorilla's over 90 c.M. hoog onder hout waren heengegaan. Voor deze dieren, die met hun vier han den hun evenwicht gelijkmatig wisten te verdeelen, was dat vrij gemakkelijk, maar voor ons was het voorwaartsgaan al heel moeilijk. Steeds gleden onze voeten uit en zakten wij in het hout... Wij kwamen slechts langzaam vooruit, alsof we door metersdikke sneeuw waadden. Het was inspannend en vermoeiend. Eindelijk kwamen we aan een open plek, waar op afstanden van circa 4 Meter klei ne bamboes groeiden. Daar hoorden we de gorilla's takken afbreken! De gidsen ble ven staan, om ons te wijzen, waar de die ren waren, maar we hadden geen hulp noodig, want ze waren duidelijk genoeg te hooren. Vlug maakte ik een filmcamera klaar en stelde in op een bosch je, in de hoop, dat er een gorilla uit te voorschijn zou ko men. Maar er gebeurde niets, totaal niets. Plotseling drong uit een ander bosch je een feluid, alsof daar een dier te voorschijn zou omen; vlug draaide ik de camera om, maar ook hier vertoonde zich niets. De ge luiden schenen van alle kanten te komen. Ik was zóó vol verwachting Gorilla's te zullen zien, dat ik er kippevel van kreeg! Tien minuten achtereen draaide ik mij;i lens van de eene boomgroep naar de andere. Maar... geen Gorilla had medelijden met me en liet zich even zien... alleen het geluid van brekende takken was steeds duidelijk te hooren. Tenslotte stelde ik de camera op de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1935 | | pagina 6