Aethergolven
Dc Parijschc Wereld-
Tentoonstelling.
I ACHTER DE COULISSEN VAN DE
TELEVISIE.
Uitzending over grooteren afstand.
Een bezoek aan een der bekendste zend
stations ter wereld.
Televisie... Nog steeds een onwezenlijk be
grip voor Nederlandsche ooren. Veel wordt
er geëxperimenteerd, en ook in Holland
heeft men zich reeds ernstig aan dit the
ma gewijd, met het vèr-zien! Maar de re
sultaten zijn nog steeds niet bijzonder
groot. Wel zijn er inmiddels tal van prach
tige uitvindingen gedaan, die ons veel en
veel dichter bij het doel brachten, wel heb
ben de lampentechniek, de Nipkow-sehijf
en het „eleetrische oog" een basis gescha
pen, waarop met verwachting voortge
bouwd kan worden, maar zoo gauw als
piet de radio zélf gaat het toch niet met de
televisie!
Engeland en Duitschland zenden reeds
vrij geregeld televisieprogramma's uit. En
daar het Duitsche systeem belangwekken
der is, dan het Engelsche, de Baird-me-
thode is waarschijnlijk wel eenigszins op
een dood spoor hebben we gevolg ge
geven aan het voornemen eens een televi
sie-zender te gaan bezichtigen en ons op
reis begeven naar Berlijn, waar in het
Berlijnsche „Funkhaus" de uitzendingen
S eregeld plaats vinden. Berlijn heeft boven-
ien nog het voordeel, dat de televisie-uit
zending hier reeds volmaakt geregeld is en
volgens een evenals bij de radio van
te voren opgesteld en bekend gemaakt te
levisieprogramma het Berlijnsche publiek
wordt voorgezet.
Den lezer wordt dus verzocht ons te vol
gen naar het „Berliner Funkhaus", waar
we onze expeditie naar de binnenlanden
der televisie zullen aanvangen. „Televisie:
Se étage, kamer 335!" Lift draaideuren,
duistere gangen... Een deur gaat open, ge-
ruischloos... en men staat temidden van
de geheimen, waarmede de Reichsrund-
funkgesellschaft sinds enkele weken het
eerste televisiebedrijf ter wereld volgens 'n
bepaald, uitgegeven programma heeft ge
organiseerd.
Een kijkje in het eigenlijke laboratori
um. Daar snort een klankfilmprojectie-ap
paraat, zooals men ze kent uit de duizen
den cabine'» van alle bioscopen ter wereld.
Daar staan versterkers, flitsen contróle-
lampjes aan en uit, maar nergens is de
Installatie nog volkomen vast ingebouwd,
overal staan nog onvoltooide apparaten, is
er nog ruimte over...
Alles getuigt van het begin tot het ein
de van de drang tot verdere ontwikkeling,
van het experimenteele, proefondervinde
lijke stadium! De technici in witte dok-
tersjassen, al de voorloopige kabels en
snoeren, de talrijke verbindingen, zij ge
ven een bewijs ervoor, dat dit het jongste
kindje van de radio is, dat nog héél veel
zorgen en heel veel aandacht noodig
heeft Er wordt dan ook rusteloos aan de
televisie-ontwikkeling voortgewerkt.
Terwijl in het contröle-apparaat op de
gele oppervlakte van de Braun'sche lam
pen de uitgezonden films voor mijn oog af
rollen, filmjournalen met de actueelste ge
beurtenissen, cultuurfilms, een opname
van een tocht door Griekenland, twee vroo-
lijke filmpjes met Adèle Sandrock, enz.,
komen mij plotseling weer al die uren in
de herinnering, waarin ik het grootste
wonder van ons levenstijdperk voor het
eerst mocht aanschouwen.
Dat was in dat kleine torenkamertje in
een Haagsche straat, waar ik voor het
eerst in 1923 was het, geloof ik wér
kelijk' muziek uit den aether hoorde. Het
was een proefontvanger van de Posterijen
en op een Zondagmiddag, waarop we vrij
van dienst hadden, mochten wij, ingewij
den, het wonder komen aanhooren. Door
een gewirwar van draden, via lange ta
fals met batterijen en accumulatoren, drong
ssn ïachte muziek door de koptelefoons, tot
ons oor door: het was de muziek van de
Beukstraat, een der eerste experimenteele
senders, die toen geregeld uitzond.
Dan rijst het beeld voor me op van die
nachtelijke uren in mijn kamertje... toen
ik met een zelf geknutseld toestel de zach
te, verre klanken voor het eerst zélf op
ving; toen voor de eerste keer door mij zelf
afgestemd, het matte licht van de lampen
begon te stralen en afstanden werden over
brugd, die mij toen al geweldig toesche
nen, maar thans in het niet verzinken, bij
wat later bereikt en gepresteerd is.
Ik dacht ook aan de aangrijpende oogen-
blikken, waarop door middel van de eer
ste klankfilm, de beelden op het Witte
Doek begonnen te spreken, en het wel leek,
of al die grootheden, politici, musici, litte
ratoren, acteurs enz., wérkelijk leefden en
onsterfelijk geworden waren.
Tenslotte ook dacht ik aan het kleine
wonder, dat ik eens had mogen aanschou
wen in een sigarettenfabriek: de kleine
Selenium-cel. Dat merkwaardige „eleetri
sche oog" waakte betrouwbaarder dan
een mensch erover, dat de sigaretten
steeds op dezelfde wijze in hun verpakking
kwamen te liggen. Dddelijk stopte de
Tui
ge-
te machine, als er één klein foutje bi;
maakt was.
Wie zijn tijdperk bewust doorleeft, móet
«ïoor zulke momenten ontroerd worden,
[ïiet door in aanbidding neer te zinken
hetgeen de menschelijke geest door
Otto Gebtthr, in de zender-cel te Berlijn „afgetast" door het „eleetrische oog", ver
schijnt te Potsdam in den televisie-ontvangerI
middel van de Goddelijke inspiratie schiep,
maar door zich rekenschap te geven van
het enorme aantal nieuwe mogelijkheden,
die opnieuw binnen onzen gezichtskring
verschijnen; en dat móet ons wel ontroe
ren...
Zoo „onderging" ik in deze uren de tele
visie! Daar zoemt in het laboratorium
van de Reichsrundfunkgesellschaft het
projectie-apparaat, waarop een gewone, be
kende klankfilm draait. Maar waar uit
het objectief in de bioscoop de beeldende
lichtstraal te voorschijn komt om het beeld
reusachtig groot op het Witte Doek te pro
jecteeren, daar suist hier de Nipkowschijf
met haar ontelbare, kleine openingen, voor
bij, die de verschillende voorbijgaande
beeldjes van de film (25 per seconde) in
ontelbare, kleine beeldpuntjes van verschil
lende lichtsterkte verdeelt. En achter de
Nipkowschijf bevindt zich in een glan-
zend-aluminium kastje het geheim van
de Seleniumcel. De stralen van verschil
lende lichtsterkte, die de Nipkowschijf
door de openingen laat vallen, bewerkstel
ligen hier stroomschommelingen, die daar
op versterkt, zooals dat ook geschiedt bij
den acoustischen omroep, naar een zen
der worden doorgezonden, die deze impul
sen als draadlooze golven de wereld in
stuurt... De hier voortdraaiende filmbeeld
jes zweven door den aether, om zich elders
weer te manifesteeren!
En nog een twééde weg gaat van de
filmstrook uit: er is immers naast de film
strook nog de smalle strook, waarop men
na veel moeite de geluiden, die bij de
beelden behooren, de gesprekken, de mu
ziek, enz., heeft vastgelegd. Wederom via
een Seleniumcel worden deze klankfoto
grafieën, eerst omgezet in lichtimpulsen,
veranderd in eleetrische stroomstooten van
verschillende sterkte en zoodoende uitge
zonden door den, tot den beeldzender be
hoorenden klankzender.
Twee ringantenne's, boven elkaar staand
op het hoogste punt van den „Berliner
Funkturm", zijn de laatste deelen van de
ze zend-installatie: één antenne voor de
heeld-uitzending en één voor den klank-
omroep. Weliswaar staat in het „Funk
haus" eigenlijk slechts het zend-apparaat
voor het uitzenden der klankfilms naar de
versterkersinstallatie. De eigenlijke televi
siezender ligt een paar honderd meter ver
der en wordt door een zeer speciale pas-uit
gevonden televisie-zendkabel met het
Funkhaus verbonden. Over een dergelijke
kabel geleidt de televisie-zender zijn zend-
energieën dan weer naar de zend-antennes
op den Funkturm!
Dat is de televisie! En die werd pas mo
gelijk, toen dl die dndere wonderen de
radio, de klankfilm, het „eleetrische oog",
en nog vele andere uitvindingen waren
verwerkelijkt en na een langen, moeiza-
men arbeid en tal van proefnemingen, hun
tegenwoordige staat van ontwikkeling be
reikt hadden.
Dat zagen wij in het Funkhaus. En een
paar dagen later zat ik ergens in een par
ticuliere woning en volgde zoo'n uitzen
ding over circa 6 kilometer, gezeten bij
den televisieontvanger. Ik mocht zélf aan
mij nog onbekende knoppen draaien. Toen
schalde het door den luidspreker: „Ach-
tung! Achtung! Hier is de televisie-zen
der Berlin-Witzleben!" En op het gele
scherm van de Braun'sche kathodestraal-
lampen flikkerde iets, ontstonden lijnen en
strepen, schokten vertrokken deelen van
een beeld voorbij, doch voegde zich weldra
alles te zamen tot een buigzaam filmbeeld,
ik zag, hoe enkele bekende politici een ten
toonstelling openden, kortom: ik zag mijn
eerste televisie^weekjournaal.
Intusschen zijn er reeds enkele weken
verloopen. De Reichsrundfunkgesellschaft
zendt regelmatig haar televisie-program-
ma's uit, het Reichspostzentralamt,
waar de geleerden televisieproeven nemen
en waar de grootste uitvindingen vandaan
komen, werkt verder aan het probleem,
dat thans nog zooveel, zoo ontzaglijk veel
mogelijkheden in zich bergt! Thans wordt
de televisiezender reeds over een afstand
van 25 kilometer goed ontvangen en is
men reéds een goed eind op weg om de
eigenlijke televisie, namelijk 't „aftasten"
door het „elektrisch oog", te vervolmaken.
Wie zou enkele jarep geleden al daaraan
gedacht hebben? En hoe lang zal het nog
duren totdat zelfs de ultra-kortegolfzen-
ders het televisieprogramma uitzenden?
Dan zal pas een ontwikkelingshoogte be
reikt zijn, waarop de geleerden even halt
mogen houden om adem te halen...
Dan zullen in alle huizen televisie-ont
vangers staan en zal men alles, wat tegen
woordig slechts klank is, in beeld kunnen
volgen... Een verlokkelijk, verleidelijk
beeld, aan de verwerkelijking waarvan we
thans nog haast geen geloof kunnen hech
ten.
Paleizen aan den Seine-oever,
door Pierre Michelet
Parijs zonder Trocadero, zonder Eifelto-
ren en zonder de groote museum-paleizen
aan den Champs-Elysées is vrijwel on
denkbaar! Zij hebben alle hun ontstaan te
danken aan wereldtentoonstellingen. Het
Trocadero ontstond bij de tentoonstelling
van 1878, de Eifeltoren, die uit technisch
en artistiek oogpunt hevig aangevallen
werd, vormde de sensatie van de wereld
tentoonstelling van 1889. Ook het koloni
ale museum in het Bois de Vincennes, no
bel restant van de tentoonstelling van
1931, wordt al meer en meer beschouwd als
een vanzelfsprekend deel van de stad.
Weer staat zoo'n groote tentoonstelling
voor de deur. Ditmaal leven wij in een tijd
van ontwikkelde en verantwoordingsbe-
wuste stedenbouwers. Daarom legt men er
sterk den nadruk op, dat er een artistiek
gebouwencomplex zal ontstaan. Waar
schijnlijk zal veel van hetgeen er voor de
tentoonstelling gebouwd is, in het latere
stadsbeeld worden opgenomen. Voor de
derde maal is het Westen van de stad 't
toonbeeld van de nieuwe tentoonstelling,
zoodat Eifeltoren en Trocadero in het
nieuwe plan opgenomen kunnen worden.
Het Trocadero als middelpunt.
Het Trocadero vormt zelfs het middel
punt van de tentoonstelling en neemt de
eereplaats in. Dat volgt reeds uit de ver
hoogde ligging op den Seine-oever. Men is
weliswaar met de orientalisch-electische
stijl van het gebouw niet tevreden, maar
voor afbraak ontbreekt tijd zoowel als geld.
Ook het verhuizen van de museumcollec
ties naar andere gebouwen zou te veel tijd
vergen. Nadat men gelukkig het denkbeeld
van een maskeering van den gevel had la
ten varen, zal men zich tevreden stellen
met het aanleggen van fraaie parken er
omheen en verder door provisorische por*
talen eraan te bouwen deze suikergoed-ar
chitectuur trachten te moderniseerep.
Hier worden de hoofdafdeelingen „Soci
ale vragen", „Tijdskwesties", en „Kunst en
techniek" ondergebracht. De verbouwde,
groote zaal zal dienst doen als eerehal!
De hoofdingang wordt op het plein voor
het gebouw gemaakt. Aan den Seinekant
zullen de parken en waterwerken behouden
blijven. Menige oude decoratie verdwijnt
echter. Er zal een heel systeem van terras*
sen en paviljoens worden aangelegd.
Een hal. zoo lang als de
Eifeltoren.
De Pont d'Jena vormt de as van de
heele tentoonstelling. Men wil de brug 35
M. breed maken! Dat zal ook voor later 'n
groote vergemakkelijking voor het verkeer
beteekenen. De Eifeltoren ziet aan zijn
voet het geweldige paleis verrijzen, dat de
a fdeelingen voor fotografie, cinematogra
fie, televisie, phonografie, radiophonie,
pers, propaganda en reclame, zal herber*
gen. Het is een uiterst gelukkige inval, om
een zeker tegenwicht te scheppen voor de
stijle, verticale, 350 M. lange en 120 M. bree-
de lijnen van den# toren, in de breedtewer
king van dit gebouw! Hier zal de tweeda
hoofdingang van de tentoonstelling ge
maakt worden.
In totaal krijgt de tentoonstelling twaalf
ingangen. Op die manier zal men van de
verschillende wijken uit er gemakkelijk
kunnen binnenkomen. De lengte-as zal 1.5
K.M. lang zijn en parallel aan de Seine
loopen.
Havenwerken en miniaturen.
De Seine zélf wordt eveneens in het ten
toonstellingsplan opgenomen. Tusschen de
Pont de l'Alma en de Pont de Passy zal
haar groote bocht omzoomd worden door
de paleizen en paviljoens van de tentoon
stelling. Van de prachtige boomen langs
den over wordt er dus geen enkele omge
hakt. In tegendeel, men heeft de boomen
overal in het plan opgenomen!
Op den linkerover zullen, aan beide zij
den van de Pont d'Jena, de afdeelingen
der vreemde naties worden ondergebracht.
Op de Quai d'Orsay zal men een aantal
boomen planten, zoodat er een beschaduw
de promenade langs de geheele tentoon
stelling ontstaat.
Op den rechteroever is de passage veel
nauwer. De afdeelingen voor verkeersmid
delen, tourisme, watersport, enz. zullen ge
deeltelijk op het water zélf en op pontons
gebouwde loodsen plaats vinden. Zij moe
ten eenigszins den indruk verwekken van
een zeehaven. De groote lichtfeesten, die
men hier van den zomer 's avonds wil ge
ven, zullen dan prachtig uitkomen...
Men heeft echter niet alleen aan het
avondlijke kleurenbeeld van de tentoon
stelling gedacht. Ook overdag zou men zoo
veel mogelijk weg willen nemen van de
gips- en carton-indruk van zulk een ten
toonstellingsarchitectuur. Daarom heeft
men een bijzonder plan opgesteld voor de
kleurrijke uitvoering der gebouwen.
De Quai d'Orsay.... een provin
ciaal straatje!
De landprovincies zullen in een zooge
naamd „centre regional" samengevat wor
den dat centrum zal zich uitstrekken
langs de Quai d'Orsay, in de buurt van de
Pont de Passy. Hier zullen de groepen „ar
chitectuur en stedenbouw", „bouwbedrij
ven en binnenhuisdecoratie" ook worden
geplaatst.
Men zal een aardige indruk krijgen van
de verschillen in architectuur der onder
scheidene provincies. Langs den oever zul
len visschersdorpen verrijzen, die b.v. ont
wikkeling weergeven van het huis van den
visschersman onder de verschillende kli
matologische omstandigheden. Zoo zal het
publiek op een aangename wijze een les
in ethnographie krijgen. Karakteristiieke
feesten, dansen, optochten enz., vroolijken
het geheel op.
DE KOUS, DIE HET BEEN SLANK
MAAKT.
Natuurlijk zijn alle damesbeenen slank,
en geen enkele dame heeft een kous noo
dig, die het been nog slanker en welge-
vormder maakt, dan het zonder dat al is.
Dit moet vooropgesteld worden. Nu zou 't
echter toch kunnen... men begrijpt het
reeds, niet waar, evenals de uitvinder van
de kous, die het been slank maakt, het be
grepen heeft. De kous veroorzaakt welis
waar slechts een optisch bedrog, maar is
niet alles bedrog! Aldus: de uitvinder, die
in Amerika woont, maakt gebruik van 't
feit, dat een lichte kleur, die heel langzaam
in een donkere overgaat, een voorwerp
smaller doet schijnen. Deze werking van
kleurennuances bracht hij op kousen over
en vond, dat de oude wijsheid juist was.
Zoo ontstonden kousen, die van voren héël
licht zijn en die naar achteren toe steeds
donkerder worden. Het is zoo handig ge
daan, dat men de kleurenwisseling in het
geheel niet bemerkt. Maar zelfs als dit zoo
zou zijn, dan blijft toch het feit bestaan,
dat de truck met de kleuren de beenen
slank doet schijnen. En dat is het doel van
deze uitvinding, die weliswaar geen om
wenteling teweegbrengen, maar wel vele
dames gelukkig zal maken.