VERMICELLI
2e BLAD
leder pak HONIG'S
BURGERLIJKE STAND
VAN MAAND TOT MAAND
IN SEROOSKERKE.
I K. J. MEULMEESTER
Zomersproeten ver
dwijnen in korten tijd geheel door
Sprutol. Bij alle Drogisten
PINKSTER-VISITE.
bevat ter kennismaking een PD ATIO
HONIG's BOUILLONBLOKJE U l\ A I I U
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 7 JUNI 1935. No. 23.
Ze is voorbij, de groene Mei
Alléén het groen bleef achter.
De Mei begon, met wind en zon
Maar nu is het veel zachter.
Dit blij gerucht, na nachtvorsttucht,
Stemt ons humeur wat milder
De lijster zingt Natuur die dwingt
Naar builen! Kunst, en schilder
De Koekoek roept, De jeugd die snoept
Bij d'ijsco-man z'n wagen
De werkman slijt in treurigheid
Zijn werkelooze dagen!
De krant vermeld je staat versteld
Steeds nieuwe candidaten
Nu weer, voor de gemeenteraad
Al lijkt het heelemaal niet kwaad
Dat and'ren óök eens praten.
Het bijtje gonst De imker fronst
Eén wenkbrauw naar de bloemen!
En d'and're naar een honing klant
Denkt aan de zetel die vacant
Komt, zijnen, al te noemen.
De zwaluw scheert Piet profeteert
Tienmaal per dag van regen,
Toch bleef het droog omlaag omhoog
Al viel het wel wat tegen.
De zon verrijst De menschheid prijst
Glimlachend zijne kiezers
We vinden 't goed
Doen 't ook als 't moet!
Aan winnaars, en verliezers!
Beleefdheid kost op ied're post
Zoo weinig beste vrinden!
We loopen nief, aan eene lijn
Maar weten dat we menschen zijn
Die steeds elkander vinden
En zoeken steeds, bij ieder ding
Elkanders wèlzijn onderling
Wat mag men meer verwachten?
Zóó zie k' de candidaten aan
Zoo zie ik ze in 't donker gaan
In blije meie nachten.
Ze is voorbij de koue Mei
'k Heb weer een lied in 't krantje
Nog een in 't vat
Bij d' and're schat
Ik hou van een resiantje.
P. HUIBREGTSE
DEVALUATIE OF NIET
De Nederlandsche regeering toont, dat
het haar nog steeds volledig ernst is met
de politiek van deflatie en aanpassing bij
het lagere levenspeil. Als een bom viel deze
week het bericht in de samenleving van het
bedanken als minister van economische za
ken door den knappen Mr. Steenberghe om
dat hij zich niet langer kon vereenigen met
de huidige politiek van het kabinet en al
leen van devaluatie redding uit den crisis
nood verwacht. De voorstanders van devalua
tie zullen juichen, nu een zoo gezaghebbend
man als Mr. Steenberghe niet schroomt
zijn positie als minister op te geven ter wil
le van de steeds meer aanhangers winnen
de overtuiging, dat de regeering met haar
aanpassingspoli*ek op ('en en weg
is. De gedwongen aanpassing duurt te lang,
zeggen de voorstanders van muntverzwak
king en de regeering, hoezeer bezield met
de beste voornemens, is genoodzaakt met
fiaar voorstellen achter de feiten aan te
loopen.
De regeering zelf echter is van dit laatste
geenszins overtuigd; zij gaat integendeel door
met het nemen van maatregelen, die de aan
passing moeten bevorderen. De middelen om
crisisexeculies van landelijke eigendommen
tegen te gaan zijn thans in een wet neerge
legd, er is een pachtwetontwerp bij het Par
lement ingediend en er komt een verlaging
van de loodsgelden, welke onze havens in
staat moet stellen de concurrentie met de
haven van Antwerpen vol te houden. En ten
slotte, doch niet ten beste is er de bezuini-
gingswet, die eerstdaags in het Parlement
zal worden behandeld en inlusschen al heel
wat tongen en pennen in beroering heeft ge
bracht. Met een groot aantal millioenen wil
de regeering, de volkshuishouding versobe
ren; de verzorging van ouden van dagen en
invaliden, de pensioenen, de salarissen, het
onderwijs, de dienst der volksgezondheid,
kortom allerlei nuttige sociale dingen zullen
vele veeren moeten laten indien dit ontwerp
tot wet verheven wordt. „liet is je reinste
afbraak", werd deze week in het buitenge
woon congres van het N.V.V. gezegd. „Dat is
St. Jacobstr. 13 Tel. 47 Vlissingen
PHILIPS RADIO
<8> «5?
Stofzuigers en Electr. Apparaten <8>
Aanleg van Electrische Installaties
<g> Reparatie-Inrichting
<8> «8»
niet de manier om een volksgemeenschap uit
de crisisnarigheid te verlossen". En het N.
V.V. stelde daartegenover zijn bekende ei-
schen van constructieve politick, van werk
verschaffing op groote schaal, van verhoo
ging van de koopkracht van een heffing in
eens op de groote vermogens. Het klinkt
heel schoon, maar zal het in de practijk
voor verwezenlijking vatbaar zijn? En' zoo
ja, waarom doet de zittende regeering dan
niet méér in deze richting? Want wij zijn er
zoo langzamerhand allen wel van overtuigd,
dat wij met stil zitten en steeds meer verso
beren de narigheden des levens niet te bo
ven komen. Als men iets tot stand wil bren
gen moet men aanpakken.
Groote volksbelangen zijn met deze vraag
stukken gemoeid en het is begrijpelijk, dat
zoowel voor het moeilijke vraagstuk der
muntpolitiek als voor de crisispolitiek on
der de massa van het volk een levendige be
langstelling is ontstaan. Met groote aandacht
zullen straks de debatten in de Tweede Ka
mer, debatten, die interessant zullen zijn,
worden gevolgd
TREIN EN AUTOBUS.
Wij leven wel in een tijd van overgang
en beroering. Naast de moeilijkheden op po
litiek terrein zit de menschheid met een
verkeerstechnisch probleem van de eerste
orde, n.l. de concurrentie tusschen auto en
trein. Wie denkt, dat dit een specifiek Ne-
derlandsch probleem is heeft het glad^mis
in vrijwel alle landen van Europa, in fndie,
in Australië en Amerika is deze oorlog in
vollen gang. Voorloopig is de spoor over de
geheele linie nog aan de winnende hand,
behalve misschien in Amerika, waar t.a.v.
de behandeling van de auto als vervoermid
del een geheel andere politiek wordt ge
volgd dan in Europa. In het land van Uncle
Sam heeft de auto de plaats veroverd, die
hier te lande de fiets heeft verworven; op
elke vijf inwoners is er een auto. De belas
ting is er zeer laag: het weekblad „Bedrijfs
auto" heeft berekend, dat de motor- en ben-
zinebelasling in Amerika gemiddeld 12 dol
lar per auto per jaar bedraagt. In Neder
land bedraagt de belasting voor een gewone
auto géïhidcleld f 500 per jaar; de bédrijfs-
autohouder kent nog andere cijfers. De 35—
40 personenautobus b.v. brengt, indien hij
1 op 3 loopt bij 60.000 K.M. aan belasting...
f 2100.op. Gemiddeld bedragen de mo
tor- en benzinebelasting per auto per jaar
in Nederland f 410. Wel een verschil dus
met Amerika. Het is duidelijk, dat bij zulke
enorme belastingen de toekomstmogelijkhe
den van het autoverkeer in de kiem worden
gesmoord. Voor de bedrijfsauto's komt daar
dan nog de wettelijke tegenwerking bij ten
bescherming van de spoorwegen, die niet
kunnen concurreeren tegen de veel goed-
koopere vracht- en personenauto.
Het is wel jammer, dat wij zooiets moe
ten beleven, want op den duur zal men
toch niet kunnen tegenhouden, dat de vracht
auto het wint. Men kan dat niet omdat men
er nog nooit in geslaagd is, de ontwikkeling
van de techniek tegen te gaan. De strijd te
gen de auto ten gerieve van de spoorwegen
doet denken aan de mannen van een eeuw
geleden, die in Engeland de nieuw-uitgevon-
den spin- en weefmachines gingen ver
woesten omdat zij zich door die machines
in hun bestaan bedreigd zagen. Wij1 hebben
thans een glimlach voor de kortzichtigheid
van die arbeiders, maar het was voor hen
volle en bittere ernst. Thans zien de arbei
ders in, dat de machine een zegen voor den
arbeid is en dat juist de machine tal van
nieuwe arbeidsmogelijkheden opent. Pre'ies
zoo is het met de auto; een behoorlijke ont
wikkeling van het autoverkeer mogelijk ge
maakt door goede wegen en re'delijke be
lastingen, kan een machtige bron van wel
vaart voor het volk zijn.
Maar de spoorwegen dan? Zal men vra
gen. Daarin zijn reusachtige kapitalen be
legd, daarin verdienen duizenden menschen
hun brood. Moet dat alles maar worden op
geruimd moeten de kapitalen maar als ver
lies worden afgeschreven? Geenszins; er zal
ten allen tijde een taak blijven voor de
spoortrein. De spoorwegen zullen zich ech
ter bij de gewijzigde omstandigheden moe
ten aanpassen. De leiding zal moeten lee-
ren, de teekenen des tijds te verstaan en daar
naar te handelen. Thans laat dat nog wel
wat te wenschcn over. Wij herinneren in dit
verband aan de mededeeling gedaan op het
deze week te 's TIertogenbosch gehouden
congres van de Ned. Reisvereeniging, dat de
Ned. Spoorwegen, die verleden jaar een
merkbare toename van het vervoer boekten
tijdens de gehouden reisweek, thans heb-
't Zit 'm heusch niet in de menschen, bij
wie ik met de Pinksterdagen op visite ga.
Ik heb geen enkele reden om ze te bewon
deren, nocü om een hekel aan ze te hebben.
Zij zijn van die doodgewone confectie-men-
scnen, die alles ztdlen doen om onze visite
recht aangenaam te maken.
't Zit 'm ook niet in mijn vrouw of in mij
zelf: ik geloof, dat zij en ik heel sociabele
menschen zijn met een afkeer van buur
praatjes of ruzie.
En toch heb ik een hekel aan die visite
makerij. 't Zit 'm waarschijnlijk in het feit,
dal ieder mensch het product of zoo men
wil: het slachtoffer is van zijn gewoonten.
Van zijn kleine, dagelijksche handelingen,
die men niet opmerkt zoolang men thuis is,
doch die men mist zoodra het regelmatige
uurwerk van het alle-dags-leventje onder
broken wordt.
Zoo heb ik b.v. de ante om in huis
op pantoffels te loopen. Amelia zou er
geen woord van zeggen als ik mits goed
geveegd mijn schoenen in huis aan hield,
maar met die dingen aan mijn voeten ge
voel ik mij onwennig in huis. Kwestie van
gewoonte. Bij die visite-menschen moet ik
den ganschen dag met mijn schoenen aan
zitten.
Een ander ding: ik heb een huisjasje, dat
mij het gevoel geeft „thuis" te zijn. Als ik
met mijn colbertje in de huiskamer zit, ben
ik bij mezelf op visite.
Ieder mensch heeft van die dingen. Kleer
maker Prikkels is niet thuis met een boord
om, bakker Klaassen zit in zijn woonkamer
eerst recht op zijn gemak als hij zijïi jas
heeft uitgetrokken en zijn mouwen tot bo
ven de ellebogen heeft opgestroopt. Gek, dat
het geluk van een mensch van zulke kleinig
heden afhangt.
Nu ga ik Zaterdagmorgen in een wel
licht stampvolle, benauwde treincoupé zit
ten en ik zal er aan denken, dat thuis de
tuin niet wordt gewied en bijgeharkt. In den
loop van den ochtend koop ik ergens op
een stationsperron een kop koffie en ik zal
er aan denken, dat thuis de kanarievogel zijn
wekelijksche schoonmaakbeurt mist.
Als ik bij de gastfamilie arriveer, infor
meer ik heel belangstellend hoe zij' het ma
ken, hoewel zij vorige week nog geschreven
hebben, dat alles best is en dus mijn vraag
volmaakt overbodig mag heelen. Ik zal mijn
jasje aanhouden, mitsgaders mijn schoenen
en ik zal in een vreemde fauteuil zitten te
genover mijn wederhelft, vreemde verschij
ning in haar Zondagsche kerkjapon en ik zal
met mijn gastheer praten over dingen, die
ons geen van beiden feitelijk interesseeren
of die althans een van ons beiden volmaakt
koud laten. Ik zal sigaren rooken van een
vreemd merk en ik zal met weemoed den
ken aan mijn oude pijp, die thuis werkloos
op het aschbakje ligt. Ik zal verhalen hoo-
ren over de levenservaringen van den va
der, broeder en den neef van mijn gastheer,
alsmede over de karaktereigenschappen of
de kwalen van de tante, de nicht of het
dienstmeisje van een kennis van mijn gast
vrouw en ik zal er aan denken, dat ik Dins
dagavond niet op de soos kan komen en
Pot 90 ct., Tube 50 ct., Zeep 60 ct
ben te kennen gegeven, dat zij „geen inte
resse" hadden voor een nieuwe reisweek!
Wel zijn verder de reistarieven ietwat ver
laagd, maar wie zal zeggen, of en in hoe
verre hierbij de „zweep van de autobus"
niet een drijvende rol hce't gespeeld?
HET NATIONALE BEWUSTZIJN
Ware vaderlanders houden niet op, met
genoegen te constuleeren, dat er onder de Ne
derlanders een opleving van den nationalen
geest volt te bespeuren. Wel is deze nog
niet zoo sterk ontwikkeld, dat wij de ver
leiding kunnen weerstaan, met de va can tie
naar het buitenland te reizen om daar te pro
fiteeren van de muntinflatie, terwijl inmid
dels de vaderlandsche vreemdelingenindus
trie wegkwijnt, maar niettemin bemerken
wij een groote belangstelling en veel trots
in alles wat een klein land in het oog der
wereld groot kan doen zijn. Hoe trotsch zijn
wij niet op de prestaties van onze Nederland
sche vliegers! Met hoeveel belangstelling
volgen wij niet de K 18 op zijn eenzame
tocht door de wereldzeeën. Hoe worden niet
overal waar Zij zich verloonen, Koningin
Wilhélmina en Prinses Juliana door de te-
samengestroomde menigte toegejuicht! De
ze week nog weer is het gebeurd bij H.M.
dus het verhaal mis van bakker Klaassen's
ervaringen op de Brusselsche Wereldten
toonstelling. Ik zal tijdens het diner moeten
vragen om een glas water omdat ik dat zoo
gewend ben en ik zal beleefd moeten luis
teren naar de verontschuldiging van mijn
gastvrouw, waarom er geen wijn aan tafel
is, hoewel ik die (wijn en verontschuldi
ging) absoluut niet heb verlangd. Ik zal des
middags gaan wandelen en ik zal denken
aan mijn leuningstoel in het prieeltje tluiis,
waar ik anders zoo echt-genoegelijk een uil
tje kon knappen. En ik zal weer zitten in
een vreemde fauteuil en weer vreemde siga
ren rooken en weer praten over het gure
weer en „dat het nou toch maar geen zo
mer wil worden en dat dat toch maar een
strop is voor veel menschen" en andere
volmaakt doodgepraate onderwerpen. Ik zal
mij in het kort stierlijk vervelen.
Ligt dat aan mij? Neen. Absoluut neen.
Want ik weet zeer beslist, dat mijn gastheer,
moest hij bij mij op visite komen, nagenoeg
hij zou zijn kleine gewoonten missen en zich
niet op zijn gemak gevoelen, ook hij zou
verlangen naar zijn eigen kamer, zijn eigen
stoel en pantoffels, zijn eigen sigaren. Ook
hij looptmaar het liefst in zijn eigen tred
molentje van allen dag.
Ik geloof, dat die hang naar het eigen hui
selijke millieu een zwaar Hollandsche ka
rakter-eigenschap is. Zij heeft haar goede en
kwade zijden. Want al te veel huiselijkheid
kan leiden tot eenzelvigheid, tot een opslui
ten in eigen kringetje, wat ten slotte tot
kleingeestigheid, tot engheid van opvatting
en blik moet voeren. Misschien is het juist
wel aan die huiselijkheid te danken, dat er
zooveel kleingeestige menschen onder de
Hollanders zijn. Misschien is het wel een
fout, dat wij te veel in eigen huiskamer zit
ten, te weinig reizen en te weinig in con
tact komen met andere menschen en andere
levenstoestanden. Hieruit blijkt, dat het ge
zegde: „reizen verheft den geest en verruimt
den blik" méér is dan een reclame-spreuk.
En hieruit volgt dan ten slotte ook, dat ik
het volmaakt mis heb met mijn hekel aan
visite-maken en mijn heimwee naar mijn
kleine levens-gewoonten in eigen huis.
Want het is toch ook waar, dat juist het
maken van die visite en het missen van het
eigen milieu gedurende enkele dagen, straks
bij de thuiskomst het bezit ervan zooveel te
meer doet waardeeren. Als ik na de Pinkster
dagen thuis gekomen ben, smaakt de eerste
pijp dubbel zoo lekker, zitten de pantoffels
en het jasje eens zoo gemakkelijk, dan heb
ik dubbele waardeering vóór het getwinkel
van mijn kanarievogel en voor het vertrouw
de geluid uit mijn luidspreker, dan heb ik
zoo echt het gevoel, dat „thuis best" is. En
als Amelia dan zegt: „Het was toch wel
leuk, die Pinkstervisite", dan laat ik een ver
genoegd gegrom hooren omdat juist die
visite, trots alle goedbedoelde pogingen van
gastheer en gastvrouw, mij het bezit van
een eigen home des te meer deed waardee
ren. Daarom Hollanders, gaat met Pinkste
ren op visite; de thuiskomst zal de moei'e
loonen.
PLEUN ZEELAND.
bezoek aan de vlootrevue te Den Helder.
De opleving van den nationalen geest richt
zich ook op leger en vloot. Men erkent weer,
dat er een laak is voor deze lichamen en
dat, naarmate van onze financieele krach
ten, het leger en de vloot voor die taak be
rekend moeten zijn. Het lijdt geen twijfel, of
bij deze erkenning speelt een vol de weder-
opstandig van het geloof in het „heilder
bewapening, welke over de wereld gaat. De
menschheid is het leed van den wereldoor
log nog niet vergeten hoe zou dat ook,
waar immers de crisis nog een deel van dat
leed is? maar de scherpe kanten ervan
zijn weggesleten. Nieuwe geslachten zijn op
gestaan, die de verschrikking van den oor
log niet aan den lijve ondervonden hebben
en die nieuwe geslachten hebben een nieu
wen geest hoewel daarin helaas veel van
den „ouden Adam" wordt teruggevonden!
En het is niet zonder bedenking, dat voor
al ouderen die toeneming van de krijgszucht
gadeslaan. Want hot nationalisme, dat zich
uit in zwaardere bewapening, is niet het
ware nationalisme omdat het slechts tot één
einde kan voeren: nieuwen strijd. Vloot- en
legerrev ue's, luchtbeschermingsoefeningen
enz. zijn uitingen van een geestesgesteldheid
die de calamiteit van een nieuwen oorlog als
een onafwendbaarheid aanvaardt. Een ople
ving van den nationalen geest in dien zin kan
niet worden toegejuicht.
DOMBURG over de maand Mei 1935
Ondertrouwd: J. de Visser 28 j. en S. de
Pagler 27 j. J. Wisse 26 j. en L. K. Boo
gaard 23 j. W. Gravendeel 27 j. en G. v.
Veen 21 j.