De wacht wordt afgelost
Wachtparades
overal ter wereld*
Tradities bij het ceremonieel
der aflossing»
Sf
v- - -•
40.000 Muzelmannen
naar Mekka.
De indrukwekken
de garderuiters
voor het konink
lijk slot in Lon
den.
Eenige Jaren geleden stonden we in de
hoofdstad van een land in Zuid-Europa.
De zon brandde gloeiend heet op de stra
ten. Onder de groene palmen gingen de
menschen af en aan.
Voor het hooge portaal van het witte
wachtgebouw stond, nonchalant in khaki,
do schildwacht op zijn post. Zijn geweer
droeg hij onder de arm, en hij had be
schutting tegen de zon gezocht onder een
boom.
In de verte klonken trompetten. De
menschen, die onder de palmenallee gin
gen, draaiden om of versnelden de pas in
de richting van het wachtgebouw.
De trompetten kwamen dichterbij.
Aan het einde van de breede laan ver
schenen nu soldaten in khaki. De muziek
klonk luider en luider. Nu werd het bij het
wachtgebouw ook levendiger. De schild
wacht ging in de houding staan, soldaten
leunden uit de vensters.
Commando's weerklonken, de wacht
kwam naar buiten, de aflossende man
schappen marcheerden op.
Er had zich een heel oploopje gevormd,
de menschen volgden met belangstelling
elk commando, elke stap. Commando's
weerklinken, de muziek begint weer te spe
len, de afgeloste afdeeling marcheert af,
en niet alleen de jongens en de meisjes,
maar ook de volwassenen gaan er achter
aan!
En deze wachtparade had plaats in een
land van Zuid-Europa, dat anti-militairis-
tischer voelt dan haast ieder ander land
in Europa waar het leger niet bejubeld
wordt, zooals in zoovele andere landen, en
daarom maakte dit militaire schouwspel
een eigenaardigen indruk, al is het ook
waar dat de soldaten het geweer niet hiel
den zooals het behoort, dat de uniform véél
te wenschen overliet, en dat er verder nog
veel aan te merken viel.
Overal zoowel in anti-militaristische-
als in militaristische landen wordt de
wachtdienst beschouwd als een eeredienst,
en de aflossing van de wacht geschiedt
met veel ceremonieel. Of we nu naar
Frankrijk komen, of naar Engeland of
waar dan ook, de aflossing heeft met veel
plechtigheid plaats ,en de traditie speelt
een belangrijke rol. De wacht draagt de
uniformen, die ook hun voorvaderen droe
gen. De muziek gaat voorop, en achter den
commandant volgt de compagnie. En over
al heeft het volk groote belangstelling voor
dit schouwspel.
Kijk maar eens naar de garderuiters in
Londen, wanneer ze met hun traditioneele
uniformen, de glanzende helmen met de
witte pluim, de blinkende kurassen, de
sneeuwwitte broeken en het rijke tuig der
paarden door de straten van deze wereld
stad marcheeren. Ernstig en plechtig gaat
alles in zijn werk, want: wachtdienst is
eeredienst, ddt vergeten ze nooit.
Van Londen naar Kopenhagen, il n'y a
qu'un pas. Denemarken is, mèt Zwitser
land en ons eigen land niet te vergeten,
het klassieke land van de vrijheid. Niets
haat de Deen méér dan dwang, in welke
vorm ook, en niets staat hem meer tegen
dan tucht. Denemarken houdt ook niet
van pracht en praal, en daarom geeft het
dikwijls af op zijn Zuiderburen. Maar de
wachtparade, de historische uniformen
voor de wacht voor het koninklijk paleis,
die laat de Deen zich niet ontnemen. Het
volk is altijd buitengewoon geinteresseerd
en geëlectriseerd wanneer de muziek van
de wachtparade weerklinkt en de konink
lijke lijfgarde, met hooge beerenmutsen op
het hoofd, opmarcheert.
Overal hetzelfde beeld: of het nu in
Stockholm is, of in Warschau, in Den
Haag of Moskou: wachtdienst is eeredienst
en aflossing van de wacht geschiedt bijna
zonder uitzondering in een plechtige, door
traditie meer of minder sterk beinvloede
vorm. Gaat naar Rome en ziet met welk
een praal daar de aflossing van de wacht
geschiedt. Iedere middag om half vijf wis
selt de wacht in het Quirinaal, het ko
ninklijk paleis. Met muziek rukt de nieu
we wacht aan, om den anderen dag cara
binieri en mariniers. Terwijl voor den
hoofdingang de kapel speelt, luistert het
volk enthousiast toe. En zijn de zwarte uni
formen der karabinieri met de driehoekige
steek en de hel-roode pluimen niet schil
derachtig en zwierig?
Aflossing van de wacht voor het paleis
van den Bondskanselier in Weenen.
Een kleine stoet groeit aan tot een groote
karavaan. Vermoeid komen zij
na Jarenlang trekken, in
Mekka aan.
door
Th. H. L. van der Maer.
De Heilige stad der Muzelmannen be
leeft nu, als elk jaar, weer een drukken
tijd. De geloovigen zijn gekomen om hier
troost en sterkte te zoeken. De armen en
de rijken verdringen zich voor de Mos-
keëen, knielen uren achtereen in gebed
verzonken en hun oogen gloeien in extase.
Drie mijlen vóór Mekka geven twee reus
achtige, wit-gekalkte pilaren aan dat hier
de heilige grond begint. Tot heden toe is
het iedere ongeloovige verboden, deze zone
te betreden, vooral in den tijd dat de pel
grims komen. Hier mag ook in geen enkel
geval bloed vergoten worden.
Ook de pelgrims hebben zich gemoderni
seerd. Tegenwoordig komen zij per vlieg
machine, per auto, per trein. Maar de over-
groote meerderheid der vroome pelgrims
naderen te voet de heilige stad, In groote
drommen komen zij, na een tocht van
soms jaren, door de woestijn, in de Heilige
Stad aan. Kinderen worden onderweg ge
boren, menschen sterven, vélen sterven er
zelfs, en worden dan in de woestijnen be
graven... maar verder trekt de stoet.
Kameelen schrijden majestueus de stad
binnen, vrouwen hoesten, kinderen schreeu
wen. Hoeveel geloovigen onderweg ook om
komen, niets houdt de onvermoeid dóór
gaande scharen tegen om hun heil te zoe
ken. Velen sterven er en toch worden de
stoeten voortdurend grooter, groeien aan,
en kleinen scharen worden groote karava
nen.
Aflossing van de eerewacht in het paleis
van den koning van Italië.
Want "overal sluiten zien nieuwe aan
hangers van het geloof aan, die zwijgend
de lasten en de moeilijkheden van de reis
mee helpen dragen en in nood zich even
vanzelfsprekend laten helpen, als zij zelf
helpen.
Zandstormen woeden over de woestijn.
Dan is de hemel zwart en de wind loeit.
Het lot van vele menschen wordt in zulke
oogenblikken beslist. En op de gesloten
gezichten der pelgrims ziet men de sporen
van doorgestaan leed en gevaar.
Mekka! Hitte en stof als een wolk bo
ven de eindelijk bereikte stad met de witte
koepels en moskeëen. Zoet water is hier
moeilijk te krijgen, en dus duur. Een klei
ne emmer kost misschien twintig cent Er
heerschen temperaturen van 35 tot 40 gra
den maar ijs is hier een ontzaggelijke
luxe.
Uren en uren moeten de vroome pel
grims wachten tot zij toegang krijgen tot
de Heilige Plaats. Van den vroegen och
tend tot den laten avond wordt hier gebe
den. Geen lachen wordt gehoord, in de
geheele stad niet. Binnen haar muren
hangt een godsdienstige, heilige sfeer.
Het modernste hier zijn de zes verdie
pingen hooge pelgrims-tehuizen.
Koning Ibn Saud knielt hier naast de
eenvoudigste muzelman, en verricht uren
achtereen zijn gebeden. En ook Aman Ul-
lah, wiens naam in Holland niet onbe
kend is, vertoeft in Mekka.
Ondanks alle vermoeienissen verlaten de
geloovigen de stad weer met opgeheven
hoofd, geestelijk gesterkt, vol van inner
lijke kracht, om na maanden- en soms ja
renlange afwezigheid weer in' hun vader
stad terug te keeren.
DE BROEK.
Het volgende heeft zich in een chique
Weensch restaurant afgespeeld.
Een jong paartje, oogenschijnlijk ver
loofd, op zijn minst echter verliefd, zit aan
één van de tafeltjes te smullen. Een heer,
die juist dien leeftijd heeft, waarop men
zich vaak ergert, omdat men niet meer
zoo verliefd kan zijn, als men wel graag
zou willen, neemt aan hetzelfde tafeltje
plaats. Hij stoort het tweetal niet, zij
schijnen hem nauwelijks op te merken.
Plotseling echter gebeurt er een ongelukt
de verliefde jongeman, die meer oog heeft
voor zijn verloofde dan voor het gebraden
vleesch, morst een beetje van de jus en
bevlekt daarmee de pantalon van den
juist aangekomen heer.
De heer barst uit: „Kunt U niet uitkij
ken...!"
„Neemt U mij niet kwalijk!" probeert de
boosdoener hem te kalmeeren.
„Kwalijk? Kwalijk? Dat helpt de vlek
niet uit mijn broek!"
„U kunt Uw broek immers laten ontvlek-
ken. Natuurlijk zal ik de kosten betalen.'*
„Laten ontvlekken? Ik draag geen ont-
vlekte broek!... U zult de broek betalen,
begrepen?"
„Ik denk er niet aan."
„Emil, betaal die broek maar", laat zich
de verloofde hooren.
„Ik betaal hem niet!"
„Toch wel, ik wil het!"
Emil slikt hevig, dan vraagt hij woedend
aan den opgewonden heer: „Hoeveel ben
ik U schuldig?"
„Zeventig schilling!"
Emil kijkt zijn verloofde aan? deze knikt
en hij telt de verlangde zeventig schilling
op tafel voor den heer uit!
Deze strijkt lachend het bedrag op. Hij
is volkomen tevreden gesteld, groet be
leefd en wil zich verwijderen. Dan echter
roept heta meisje: „Een oogenblik, alstu
blieft"
„U wenscht mejuffrouw?"
„De pantalon alstublieft"
„Wat voor pantalon?"
„De pantalon, die mijn verloofde zoo juist
betaald heeft!"
„Deze broek?... Nu?... Ik kan toch niet"
„Wat kunt U niet? Ik wil de pantalon
hebben, die mijn verloofde zoo juist be
taald heeft!"
De heer zoekt een uitweg. „Och, maar
leent U me dan tenminste de broek tot
morgen."
„Ik leen de pantalon van mijn verloofde
niet aan vreemde heeren uit!"
Nu is de man radeloos. Tenslotte zegt hij:
„Dan zal ik haar terugkoopen! Hier heeft
U het geld terug!"
Het meisje telt de biljetten. „Zeventig
schilling? De broek is meer waard! Ik ver
lang er negentig voor."
Dan gaat de heer er plotseling vandoor.
Het tweetal gaat hem natuurlijk niet ach
terna. Ze lachen hem alleen maar uit...l