THERMOGENE 2e BLAD AARDEVAST GELD. Geld heeft slechts waarde als ruilmiddel. N.V. F. WIBAUT Zn. Eenvoudige verklaringen van een moeilijk probleem. Een vet geeft U verlichting Geen order te groot Geen bestelling te klein Of op tijd zullen wij Steeds bij U zijn Met prima Brandstoffen STEENKOLENHANDEL MUIZENVAL. ZEEÜWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 1 FEBRUARI 1935. No. 5. Men kan welhaast geen krant meer opne men of men komt daarin woorden tegen als „deflatie" „inflatie" „devaluatie" en zoo al meer. Zij hebben betrekking op een onderwerp, dat heden ten dage in het mid delpunt der belangstelling staat, n.l. de waar de van het geld als ruilmiddel. Stroomen inkt zijn er reeds over verschreven, want zoo als met a;le problemen: de deskundige Zijn het over het vraagstuk lange na niet eens. De gemiddelde krantenlezer heeft van het probleem slechts een vage voorstelling. Groo ter dan men denkt is het aantal eenvoudi ge menschen, wie het vraagstuk van de geldwaarde verre boven de pet gaat en die maar niet kunnen begrijpen, dat een gul den meer of minder waard kan zijn dan een gulden. Zij hebben hun levenlang met geld omgegaan en geleerd, daarin een on beperkt vertrouwen te stellen. De prijzen van goederen en diensten (loonen) kunnen op en neergaan, maar een gulden was en bleef honderd centen. Een gulden had zijn eigen vaste waarde. —o Zooals met zoovele andere dingen hebben die eenvoudige menschen moetén ervaren, dat er op aarde slechts weinig bestendigs is. Het geld dat bun rotsvaste vertrouwen bezat, bleek dat vertrouwen onwaardig. Het geld kon losslaan van zijn plechtanker: het goud en dan ineens veel minder waard worden Het geld kon ook zooals in Ne derland op dit oogenblik meer waarde krijgen. Hoe ter wereld was dat mogelijk. Men schudt er het hoofd over, maar be grijpt er niet veel van. Toch is het noodzakelijk, wil men al thans eenig inzicht krijgen in de economi sche problemen van dezen min of meer chaotischen tijd, iets te weten, van de geld waarde-kwestie. Het probleem is allcbehal- ve eenvoudig; niettemin willen wij een poging doen, de voornaamste kanten van het probleem zoo bevattelijk mogelijk te maken. de watl-en,die warmte opwekt Doozen a 35 en 55 ct. iïiiïj alle apothekers en drogisten Men dient allereerst goed te beseffen, dat het geld op zichzelf weinig of geen waarde heeft. Dit feit kwam duidelijk tot uiting op den eersten oorlogsdag van 1914, tóen ons genoegelijk kabbelende léven ineens on derstebovèn werd geworpen, van welken stoot het zich thans nog niet hersteld hèèft. Honderden menschen weigerden toen, bank Mij et ten in betaling aan te nemen én eïschten zilvergeld; duizenden stonden uren lang voor de Nedérlandsche bank te wach ten om hun papieren geld in te wisselen voor zilveren munten. Dwaze vertooning. Want wat kregen die menschen voor hun bankpapier in ruil? Stukjes metaal, waarin een allesbehalve raszuiver zilver de boven toon voerde en die op zichzélf weinig waard waren. De waarde van het geld ligt in zijn ról van ruilmiddel voor goederen en diensten Zonder zulk een gemakkelijk en óveral aan vaard ruilmiddel is het moderne leven on denkbaar. De tijd, dat men de eene partij goederen ruilde tegen de andere, of dat een arbeider ging werken voor zooveel raud aardappelen en zooveel eieren ligt. ecuwen achter ons. Sinds verscheidene eeuwen geldt onder de menschheid de afspraak, dat wij het geld zullen gebruiken als middel om onzen dagelijkschen ruil van diensten en goederen te vergemakkelijken. Vanzelfspre kend vloeit hieruit de stilzwijgende overeen komst voort, dat wij het eéns moeten zijn over de waarde van dat ruilmiddel. Voor een gulden moet men in Zeeland evenveel kunnen koopen als in Friesland of Lim burg. En die afspraak was er. Welke mun ten voor dit doel werden gebezigd was een bijkomstigheid: de intrinsieke (innerlij ke, werkelijke) waarde van het als ruilmid del gebezigde muntstuk kwam er minder op aan. Het ging om de afgesproken waar de, die de menschheid er aan zou toeken nen. Eeuwenlang bleef die afspraak onver anderd ee vandaar het rotsvaste vertrou wen in de vaste waarde van het geld. Men bouwde echter op drijfzand: de af gesproken waarde (de koopkracht) van het geld bleek wel degelijk aan veranderingen van alle göedéren en diensten naar omlaag doen glijden; wij zijn op een lager levens niveau gearriveerd. Men krijgt vandaag meer goederen en diénsten voor zijn gulden dan bijvoorbeeld zes jaar geleden. Wij kunnen dit grafisch zóó voorstellen: Men ziet hieruit, dat men voor 100 geld- eenheden in 1928 honderd goedereneenhe den kocht. Die verhouding is thans verbro ken: voor diezelfde 100 geïdeenheden krijgt men heden ten dage 120 eenheden van goederen of diensten (het deflatiecijfer van 20 is geheel willekeurig genomen). Het le ven is goed koop er geworden: men krijgt meer waar voor zijn geld. Men kan de zaak ook omdraaien en zeg gen, dat men voor de 100 goedereneenhe- dèn van 1928 thans minder behoeft te be talen. Men krijgt dan deze figuur: 120 Hieruit ziet men,, dat ten opzichte van de 100 goedereneenheden van 1928 de gul den heden ten dage 120 eenheden waard ge worden is. Dit verschijnsel nu noemt men met een mooi woord deflatie. Dit verschijnsel heeft zijn goede kanten, maar ook zijn nadeelen. Wij hebben nu een gulden, waarvan dé ruilwaarde met 20 een heden is vergroot, maar wij hebben daar naast nog oude financieele verplichtingen (vaste lasten, hypotheken, pachten, huren, enz.) Hoe staan deze nu ten opzichte van dien waard gewórden gulden? Men vergelijken de eerste beide kolom men A. De kolom goederen noeme men hypotheek of pacht. Men ziet alweer, dat men voor een 100 o/o verplichting 100 o/o gèld kreeg. Men ziel de gewijzigde verhou ding wederom uitgedrukt in de kolommen C. De verplichting is gelijk 100 gebleven, doch men moet deze nu betalen met gul dens die gelyk 120 staan, met guldens dus dié 20 cent per stuk meer waard zijn gé wordén. Op die manier geeft men b.v. voor eén hypotheek, waarvoor men in 1928 f 10.000 ontving, vandaag f 12.000 terug (de rente niét gerekend). Op zichzelf is dit een onbillijkheid, die des te erger wordt wan néér men in aanmerking neemt, dat de grondgebruiker voor zyn producten van daag hèel wat minder ontvangt dan in 1928. In een volgend artikel zullen wij zien, hoe men deze zaken wil oplossen. Bellamypark 22 Tel. 90 Vliasingen Ik heb in mijn woning muizen en een vrouw, die er bang voor is. Waarom Ame lia Zeeland, geboren Korenslengel, die toch heusch niet op haar mondje gevallen is en haar mannelje slaat als 't er op aankomt, bang is voor zulk een onnoozel klein dier tje als een muis? „Muizen vind ik eng", zei Amelia met een rilling van afkeer; dui- zende vrouwen zullen op die vraag het zelfde antwoord geven en duizende echt- genooten zullen, evenals ik, met die ver- klïwing tevreden moeten zijn. „Maar Miepsie dan?' zal wellicht een de zer argeloos vragen. Miej sie hecfl als mui zen van gster evenveel waarde als de leer van het Humanisme in Moskou heeft. Miepsie is met lekkere hapjes zóó verwend, dat het verorberen van ongedierte verre beneden haar waardigheid is. „Er moeten muizenvallen komen, Pleun", zei Amelia op zekeren, rustigen avond, toen de muizen tusschen het plafond krijgertje speelden en piepten van jolijt. Een paar dagen later, toen ér in de muizenkolonie tusschen beneden en bovenverdieping blijkbaar een huiselijke oneenigheid was uitgebroken, werd de opdracht dringender herhaald. „Zorg nou toch es voor muizen-» vallen, Pleun, verzocht mijn ega. „Ik word eng in m'n eigen huis". De opmerking, dat dit eng worden een vrouw met taille 58 wel zou bekomen heb ik wijselijk vóór mij gehouden. Ik heb in den winkel van .Topie Stopverf muizenvalletjes gekocht. De lezer kent zo wel: een plankje met een beugel, die door een krachtige veer wordt gespannen, doch die met een nijdige, felle klap terugspringt als bij het eten van het stukje spek een pal letje wordt losgetrokken. Een klein, ve nijnig werktuig, eenvoudig in al zijn vernuf tigheid, maar waarop de dood zijn kans af wacht. Zij worden in Duitschland natuur lijk in Duitschland, dat schijnbaar het mo nopolie op zulke dingen heeft in serie vervaardigd en kosten maar een paar cen ten. Het leven van een muis is immers niet veel waard. Japïe wilde mij eerst ander middel tegen muizen verkoopen, e n soort vergiftige pasta met een vreeselijk luchtje, dat op een boterham moet wor den gesmeerd. Maar daar begon ik niet aan. Veronderstel, dat Amelia daavvan per abuis een theelepeltje naar binnen zou krij gen, dan word ik nog voor een gifmenger aangezien. Amelia vond de muizeif eng, maar de muizenvalletjes niet. Zij bewonderde het ingenieuze Instrument en nieuwsgierig als vrouwen zijn wilde zij eens zien, hoe het ding werkte. Ik was zóó zeker van de uitkomst, dat ik puur vergat, haar voor de verraderlijkheid van boog en plankje te waarschuwen. Zij spande de boog, zette de pal in het oogje van het aasplnntje en... ja ja. u raadt het goed: een seconde later danste mijn 200 pond zware echtgenoote met jeugdige lenigheid een Hoftentotsche oorlogsdans door de kamer, terwijl aan haar opgeheven duim een toegeklapt muizen schavotje bengelde. Amelia deed dit optre den vergezeld gaan van een afgrijselijk, hart verscheurend, door merg en been dringend gegil zoodat ik reeds vreesde, dat alle mui zen hals over kop op de vlucht zouden slaan, en ik derhalve mijn muizenval! et jes- geld onnuttig zou hebben uitgegeven. Ik had voorts volop gelegenheid, te constateeren, dat Japie Stopverf goede waar had gele verd en dat de muizenklem, die Uans had gezien, mijn wettige echtgenoote te vang n, op uitnemende wijze funclionneerde. Ame lia sprong en huppelde met de gratie van een be-eksleroogd nijlpaard, zwaaide en sloeg met haar arm, waaraan de gevangen duim zat, doch de klem hield vas. Het was beslist een puik-beste klem. Sta toch niet te kijken, idioot" riep mijn vrouw met van pijn overslaande stem. „Help mijn duim uit dit akelige ding". „Sta dan een oogenblikje stil, lieve", zei ik, die de grootste moeite had om le neu trale uitdrukking op mijn facie te houden. „Je kunt moeilijk verlangen, dat ik achter jou aan kom huppelen om de muizenval te vangen". Hijgend liet Amelia zich op een stoel val len, waarna ik haar uit den greep van het kleine monster bevrijdde. Ook de duim toonde aan, dat de klem in uitmuntende conditie was. Wee de muis, die zich aan haar spek waagde. Het gereedmaken en zetten van de m I- zenvallen werd nu de taak van den heer des huizes. Amelia kon geen muizenvallen meer luchten of zien. Ik kan verzekeren,' dat ik bij het zetten terdege zorgde, uit het schootsveld van de boog te blijven en voorts dat het behandelen der vallen geen onver deeld genoegen is. Want een muizenval is behalve een klein, doodend monster een ding met spcelsche buien. Een der gespan nen vallen moest op wensch van Amelia in de kast van de huiskamer worden op gesteld, omdat iederen avond klokke n gen uur een muis in die kast op visite kwam. We'.Am Ha en i /aten in on e rustige huis kamer, toen plotseling de harde klap van een springende val door de stilte scheurde. Amelia, nog niet bekomen van de emoties van haar dansevolutiën, veerde van sch ik een halve meter van haar stoel omhoog, waarbij zij met haar breipen haar kopje thee ondersteboven stootte. De reactie van deze schrik kwam op het hoofd van schrij ver dezes, die ervan werd beschuldigd de val niet goed te hebben gezet. „Jullie kunnen niets dan rooi en en klet sen", bitste mijn levensvriendin, hetgeen zeer onredelijk was, want ik had mijn best gedaan bij het klaarmaken van de val. Kón ik 't nu helpen, dat het ding er behagen in had, ontijdig af te springen? Enfin, ik heb weer de verstandigste partij gcl-ozen en deze logica voor mezelf gehouden. Want re delijkheid en een vrouw een van schrik en emotie zenuwachtige vrouw verdragen el kander slecht. Eind goed al goed. Dc drie vallen zijn gezet en den volgenden morgen kwam Ame lia mij opgetogen vertellen, dat dc val in het goolsteenkastje een muis te pakken had gekregen. „En hij ïs dood ook, Pleun", besloot zif, „Je zou zoo zeggen: da's geen wonder", meesmuilde ik. „Denk maar eens aan je duim". Sindsdien is er bijkans elven mor gen een muizenbegrafenis. De kat van de buren wordt zichtbaar welvarender, want noch mijn vrouw noch Miepsie zijn te over reden tot het aanraken van de muizenlijk jes. Vrouwen zijn rare wezens. PLEUN ZEELAND DE VERBOUW VAN ERWTEN EN VA- RléTEITEN. Dat de verbouw van erwten in ons land sterk is toegenomen zal wel ieder bekend zijn. Verschillende streken van ons land zijn voor deze verbouw dan ook bijzonder ge schikt. Vooral bij de wisselbouw ïs de erwj ook van groot belang. Nu de tarwe verbouw ook veel is uitgebreid, komt de erwt als voorvrucht hier wel goed van pas. Hoewel dc prijzen den laatsten tijd wel wat aan den lagen kant zijn, is de teelt door mindere kosten zooals bemesting en arbeid ten opzichte van andere gewassen, wel op één lijrf te stellen. Het zal er bij den verbouw van erwten wel op aan komen hoe groot de opbrengst per H.A. is. qm van een loonende teelt te kunnen spreken. Hierbij speelt het soort een grooie rol, en zal men dus dat soort moeten verbouwen wat in normale gevallen de hoogste opbrengst kan geven; dit mag men bij den verbouw van erwten geenszins uit het oog verliezen. Dat de verbouw van erwten nog belangrijk zal toenemen is wel zeker, nu den laatsten tijd veel grasland in bouwland wordt omgezet, omdit dit land dan al zeer geschikt is voor erwtenteelt, kan het voor velen nuttig zijn eens enkele ge gevens van ol'ficieële proefvelden te publi- reeren. Op het proefveld in Krabbendijke wer den de volgende resultaten verkregen.- Soortnaam. Opbr. per H.A. Vcrhoudingscijfer llnica-erwt 4390 K.G. 108.4 Plukerwt 4150 K.G. 102.5 Extra Kortstr. 4050 K.G. löü Corona 3470 K.G. 85.6 Deka 3620 K.G. 89.1 Wij zien dus hier dat de Unica erwt óp dit proefveld bovenaan stond, en waar dit op meer andere proefvelden ook het g \al bleek te zijn, zullen wij dit soort eveu be spreken. De kweeker Hijlkema heeft al bijzonder succes met deze erwt gehad, omdat deze erwt overal uitstekend voldoet, de eigen schappen; als vroegrijpheid en gelijkmatige bloei, kort en stevig stroo, hooge opbrengst zijn toch wel van groote beteekenis. Het behoeft dan ook niet te verwonde ren dat van deze variëteit de uit, aai sterk toeneemt. Wij kunnen nog melden dat de ervaring reeds heeft geleerd dat de Unica- erwt dankbaar is voor een kali gift en ver der ook op vruchtbare gronden langer stroo en hooger opbrengst geeft. Onze slot con clusie is dan ook dat men met deze soort gerust eens een proef kan nemen: de ei genschappen zijn het ten volle waard.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1935 | | pagina 5