GEWESTELIJKE POLITIE
NOORD-STE
BEST en BILLIJK/
Winterschotds fijner van smaak door toevoeging van 9ÏÏaggisAroma
SCHEEPVAART.
\fYZ*>
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 18 JANUARI 1935. No. 3.
terwijl er aanwijzingen zijn dat een grootere
oogst ook door het buitenland zou zijn af
genomen.
Een hooge prijs kan echter door de hoo-
ge invoerrechten en geringe koopkracht niet
betaald worden.
Terecht vraagt men zich dus af, waarom
een teelt, die velen nog een bestaansmoge
lijkheid biedt en aanpassing bij de gewij
zigde tijdsomstandigheden mogelijk maakt,
nu zoodanig door de teeltbeperkingsvoor-
schriften moet worden getroffen, dat, bij
doorvoering ervan, de grondslag voor
voortzetting van deze teelt verdwijnt.
Productiebeperking wordt aanvaard, maar
deze mag niet gaan ten koste van bepaal
de producenten die in hun bedrijf nog een
bestaan kunnen vinden.
Ook het middel van een prijsdaling moet
worden* nagegaan, b.v. voor producten, die
gedurende het geheele seizoen voor ongeveer
dezelfden prijs door fabrieken worden af
genomen. Deze regeling moet landelijk zijn.
Ook het verplicht veilen moet strenger wor
den toegepast.
Het rapport vat een en ander samen in
een viertal conclusies.
In een systeem van eenheids-
politie voor het platteland kan
de burgemeester niet worden
gemist. De logica schrijft voor
dat de Rijkspolitie onder den
minister van binnenlandsche
zaken ressorteert.
Na te hebben uiteengezet dat de feiten
van de landelijke poli tie-voorziening niet zoo
zeer schuilen in de plichtsbetrachten en toe
wijding van het personeel als wel in het
gebrek aan een logische, efficiente organi
satie, bespreekt Burgemeester Eisen van
Naaldwijk! de vraag, of het geneesmiddel te
gen de kwalen is te zoeken in een anderen
vorm van eenheidspolitie ten plattenlande.
Hierbij besteed hij voorop aandacht aan
de groote moeilijkheid, waarop blijkbaar
vele reorganisatie-voorstellen zijn gestrand:
de positie der vaderlandsche gemeente en
den even vaderlandschen burgemeester. De
ze moeilijkheid mag nooit worden omzeild.
Ook bij de eenheidspolitie zal men de ge
meenten moeten zien en waardeeren als
de cellen, waaruit de Staat is opgebouwd
en den burgemeester als den aangewezen
man om als hoofd van plaatselijke politie
in zijn gemeente leiding te geven. De heer
Eisen beroept zich hierbij op Professor Op-
penheim, die in zijn Ned. Gemeenterecht
o.a. zegt: "„Voor mij staat het vast, dat 's
burgemeesters inmenging van zeer groote
beteekenis is en dat de handhaving der ge
meenteverordeningen een zaak is van on
gemeen beleid; een van zooveel tact, dat
zij alleen kan worden toevertrouwd aan
ambtenaren, die aan den burgemeester re
kenschap verschuldigd zijn en naar zijn in
zichten zich hebben te voegen".
o
Het rapport van de commissie Welter,
dat zooals men wreet het instellen van een
gewestelijke politie aanbeveelt, geeft blijk,
bet gewicht van het gemeentelijk ^element
ernstig te willen zien. Zoo ernstig als het
tevoren in de verte niet is gezien door
staats- of ministerieele commissies of juris
ten, die 'met eenheidsvoorstellen zijn ge
komen.
De commissie Weiter ziet in de steden
de geheele politiezorg uitgeoefend door één
goed toegerust corps en wil dat zoo laten.
Voor het platteland laat zij de marechaus-
sed wat zij is, maar dan als eenige tak van
onmisbare zuivere rijkspolitie en voegt ge
meentepolitie en rijks veld wacht samen,
vormt ze om tot een eenheidspolitie voor
de dorpsgemeenten. Zij zegt hierbij
„Ten opzichte van de gemeentelijke po
litiezorg zal in de nieuwe organisatie de
burgemeester degene blijven, die het geven
van leiding tot taak heeft; die dus bepalen
zal, in welke mate en op welke wijze de
politiezorg moet worden uitgeoefend. De ge
meen tepolitiedienst zal niet door een eigen
orgaan doch door ambtenaren der gewes
telijke politie worden verricht, die echter
naar de inzichten van den burgemeester han
delen en zijn opdrachten uitvoeren (zoo
als de gevorderde Rijkspolitie in geval van
stoornis der openbare orde ook moet doen).
o—
Het heeft de instemming van den schrij
ver, dal de gewestelijke politie, provincie-
gewijze geencadreerd onder het gezag van
den commissaris der Koningin zal komen.
Van de hoogere autoriteiten staat inderdaad
de commissaris der Koningin den burge
meester het naast. Het juiste inzicht in de
positie van den burgemeester is bij hem het
meest gewaarborgd.
Het is nu maar zoo jammer, dat de com
missie de lijn naar boven niet consequent
heeft doorgetrokken: van den burgemeester
over den commissaris naar den minister
van binnenlandsche zaken. De commissie
heeft de redelijkheid van deze lijn wel aan
gevoeld. Zij is echter door een sterke macht
op een zijpad gedreven en tracht dit te ver
dedigen door een wel onverwacht beroep op
„historische groei".
„Moet de Rijkspolitiezorg niet gaan be-
hooren tot de taak van den minister van
binnenlandsche zaken?" vraagt zij en ant
woord:" Hoewel een bevestigend ant
woord Wel in de lijn zou liggen van wat de
commissie aangaande de locale verzorging
der politietaak voorstelt, is zij tenslotte tot
de overtuiging gekomen, dat de historische
groei van deze politiezorg het aanbevelens
waardig maakt, ten deze geen verandering
voor te stellen."
o
Ziet, dat is wonderlijk, vervolgt de heer
Eisen. Deze afdwaling brengt m.i. het hed'le
stelsel in gevaar. Het gaat hier om den
geest tegenover de gemeente en den bur
gemeester: deze moet worden gezocht bij
het departement van binnenlandsche zaken.
Als een corps in gewestelijk verband de
plaatselijke politiezorg moet uitoefenen naar
het verstandelijk inzicht van den man der
gemeente, dan is eerste voorwaarde daar
toe, dat zoodanig corps ressorteere onder
instanties, die de plaats van den burgemees
ter in het staatsbestel van nature begrij
pen en waardeeren.
De Justitie is wat angstig voor het plan.
Do minister van justitie heeft ervan gezegd:
„Het voorstel schijnt mij bij aanvankelijke
overweging geen aanbeveling te verdienen.
Ik verwacht daarvan het tegendeel van ver
eenvoudiging van het politie-apparaat en
vrees bovendien den invloed van de Regee
ring onvoldoende verzekerd".
o
Het is toch wel heel moeilijk in te zien
aldus gaat de heer Eisen verder dat
het voorstel het tegendeel van vereenvoudi
ging zou doen verwachten. Al blijft het aan
tal soorten politie gelijk, er komt toch de
ze vereenvoudiging: dat er in de steden
slechts een soort zou werken de gemeen
telijke en op het platteland hoogstens
twee de gewestelijke en de marechaussee.
Een en ander met veel grootere, en dus
vereenvoudigde eenheid in de bevelvoering:
meer concentratie in de leiding.
En hoe zou de invloed van de Regeering
onvoldoende verzekerd kunnen zijn.? Wordt
hier niet de plaats miskend, die de com
missaris der Koningin inneemt in ons
staatsbestel? Ik stuit hier wederom op de
bekende, doch naar mijn vaste meening
onbillijk^ mentaliteit tegenover de deelcn
gemeenten en provinciën waaruit de
ééne Staat is opgebouwd. En ik kan mij
niet onttrekken aan den indruk, dat ook
de commissie voor dezelfde mentaliteit aan
het einde van haar tocht tenslotte capitu
leerde.
VERBETERING IN DE SCHEEPVAART?
Het wereldscheepvaartverkeer is een van
de maatstaven, waarmede de economische,
toestand gemeten wordt. Volgens de jong
ste cijfers is er in de scheepvaart een ver
betering ingetreden. In het laatst van het
afgeloopen jaar was van de totale wereld-
liandelsvloot-sterkte van 60 millioen tons 7.2
ton opgelegd, dal is gemiddeld 12 pet. Het
voorafgaande jaar was bijna 12 millioen
ton opgelegd, in 1932 ruim 15 millioen ton
en in 1931 bijna 11 millioen ton. Hierbij
moet in het oog worden gehouden, dat de
in het laatste jaar ingetreden verbetering
voor een deel mede te danken is aan het
sloopen van schepen.
Nederland, dat van een vlootsterkte van
1.920.000 ton ongeveer 310.0^0 ton had op
gelegd, komt met een percentage van 16
nog boven het wereldgemiddelde uit. Wij
maken hiermede nog zoo'n slecht figuur
niet als men ziet, dat van de Spaansche
koopvaardijvloot 29 pet en van de vloot
der particuliere Amerikaansehe maatschap
pijen 20 pet is opgelegd. Japan staat met
een hall: procent het laagst; van de vier
millioen vlootsterkte is slechts 16.000 ton
opgelegd. Engeland heeft 7 pet. opleg
gers, Noorwegen 5, Duitschland 8, Frank
rijk 18, Italië 10, Ned. Oost Indie 7, De
Deensche scheepvaart gaat het ook goed:
slechts twee procent is opgelegd.
MEER PASSAGIERS.
De Stoomvaart Mij. Zeeland heeft in
1931 ruim 14.000 passagiers meer vervoerd
dan in 1933, hetgeen een kleine verlichting
beteekent, waar de post en vrachtvaart een
minder gunstige periode doormaken.
D A M ES S C H ORT
1425
Herhaaldelijk vraagt men ons modellen
van damesschorten te willen afbeelden en
te verwonderen is dit niet, want, aan een
eigen gemaakt schort kan men iets per
soonlijks geven, niet waar?
Ons schort is juist geschikt om gedragen
te worden bij de dagelijksche bezigheden
en kan van gebloemd cretonne of satinet
gemaakt worden. Het bovenstuk is aan de
voorzijde met een punt op het onderge^
deelte gestikt, terwijl dit laatste de geheele
rok bedekt en met knoop en knoopsgat ge
sloten worden. De breede banden loopen
ook over den rug en worden eveneens op
het andere gedeelte gestikt.
Knippatronen kan men aan onze bureaux
bestellen in alle maten, onder No. 1425.
Kosten f 0.50.
AARDIG FLUWEELEN JAKJE
Een fluweelen jakje is heel gemakke
lijk om in huis of op kantoor even aan te
schieten. Het is zeer gemakkelijk te ma
ken en staat aardig. Het rechte smalle
kraagje heeft verlengstukken, die dicht ge
knoopt worden. Het heeft een aardig soort
raglanmouwen, w-aarlangs nog een deel van
het jakje te zien komt.
Knippatronen kan men aan onze bureaux
bestellen tot
1128. Kosten
en met
f 0.50.
maat 50, onder No.
DAMES-BLOUSE
Een hoog sluitende blouse is zeer prac-
tisch om met killere dagen te dragen. Ons
model is buitengewoon eenvoudig en be
staat uit voor- en rugpand, met sluiting aan
do voorzijde door middel van een split, dat
onder de das staat.
Deze bestaat uit twee puntig toeloopende over
elkander vallende stofreepen, die onder de
kraag gehecht worden. Als garneering van
kraag, das en manchetten wordt een steel-
steek van dikke zijde in drie linten gemaakt.
We kunnen ook zéér smalle lintjes naast
elkander op de stof werken.
Knippatronen kan men aan onze bureaux
bestellen tol en metv maat 50, onder No.
1429 Kosten f 0.50.
Stevige wollen slof is bijzonder geschikt
voor de driekwart lange mantel en rok,
waarbij naar verkiezing een blouse of jum
per wordt gedragen.
De hals heeft een opstaande kraag, met
opgestikte bies langs het rechtervoorpand
waarin de knoopsgaten gemaakt worden
voor de sluiting. Rechte mouwen met
knoopgarneering. Om de lengte te breken
worden schuine kleppen opgestikt, alsof er
zakken aangebracht worden. De rok is
zeer denvoudig en bestaat uit twee banen,
die aan een tailleband gestikt worden.
Knippatronen kan men aan onze bureaux
bestellen tot en met maat 52, onder No.
1427. Kosten f 0.60