ONS JEUGDVERHAAL DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE. wegelinG'S nieuwsblad yan donder dag si december 1931. No. 52. 125. legplaat JACK MILTON. n (Vrij 'naar het Engelsch.) Jack Milton stond verdrietig tegen den muur achtef op het plaatsje geleund. "Wat 'n lamme geschiedenis met dat heen van Grootvader, mompelde hij bij zich zei" ven, als de oude man het zich nu maar niet zoo erg aantrok. Langzaam stappend, met zijn handen idiep in zijn broekzakken en een diepe rimpel in zijn voorhoofd van het nadenken, ging Jack binnenshuis. Jack Milton, de oude, zat In zijn leunstoel en bram de telkens iets voor zich heen, wanneer" hij naar zijn been keek. Niet dat hij pijn had aan dat been, Wan" neer hij naar zijn been keek. Niet dat hij pijn had aan dat been, want het was een hou" ten been. Het Was alleen maar, omdat nu ie" mand anders zijn plaats zou moeten innemen. Dat maakte hem zoo treurig. Grootvader en Grootmoeder Milton hadden een klein hulp" postkantoortje in een dorpje ergens op de iSchotsche hoogvlakte. lederen Zaterdagmorgen ging Grootvader Milton, met één goed en één houten 'been, Wel t ien kilometers door de vel" den en bosschen, om den brievenbesteller te ontmoeten bij het kruispunt van den hoofdweg De brievenbesteller bracht dan de post uit de stad (het dorpje lag er zeker wel twintig Kilo" meters vandaan)) en leverde ze dan bij het kruispunt aan Grootvader Milton af, die op zijn beurt de brieven en pakjes bij zijn dorps" genooten rondbracht. En vandaag, bromde grootvader Milton voor den zooveelsten keer, nadat ik vijf en vijftig jaar lang iederen Zaterdag de post heb gehaald, ben ik zoo ongelukkig om mijn houten been te breken. Ik zou er geen kilometer op kunnen loop-en, laat staan tien, voordat een timmerman het Weer gerepareeerd heeft. Jack en Mary, die bij hun grootouders in huis woonden, sinds hun vader naar Amerika gegaan was om er werk te zoeken, keken den ouden man medelijdend aan, want het was in" derdaad wel heel treurig voor hem, dat nu ie" mand anders de post zou moeten gaan halen en in het dorp rondbrengen. Kom, zei Grootmoeder, terwijl zij en plak sissend spek uit de pan haalde, ga non maar eerst eens ontbijten. Dan zullen we wel eens zien wat er gedaan kan worden. Zelfs houten been en worden er met de jaren niet beter op. Ik ontbijt niet zei grootvader kribbig, Al meer dan vijftig jaren heb ik, Jack Milton, weer of geen weer, bij hagel, regen, sneeuw of vorst, de post gehaald en rondgebracht. Ik heb geluk en vreugde gebracht in heel wat ge" zinnen en menig leed heb ik, Jack Milton, met een troostend Woord verzacht. En nou van" daag, voor het eerst Grootvader schoof zijn bord weg en twee dikke tranen gleden langzaam langs zijn door wind gebruinde wangen. Mary snelde naar hem toe, sloeg haar beide armen om zijn hals en zei: O, Grootvadertje héb toch niet zoo'n verdriet. Jack, met zijn mond vol brood, stond haastig op, ging pal voor zijn grootvader staan en zei: Vijftig jaar heeft Jack Mil ton de post ge" haald en rondgebracht, ook vandaag zal een Jack Miltoin hem halen en rondbrengen. Wat! riep grootmoeder uit. Jij Jackie? Nooit! Je bent nog niet eens twaalf jaar dat zou je (nooit kunnen. Het is zoo'n eind en dan met zoo'n zWaar pak. Maar grootvder veegde de tranen van zijn wangen en keek Jackie recht in de blauwe oo" gen. Je bent een flinke kerel, zei hij toen trotsch, en je kunt het best doen. Goed, ga jij de post maar halen. Het zal ook vandaag een Jack Milton zijn, die de brieven haalt en rondbrengt. Jackie Was natuurlijk erg blij, dat zijn groot" vader zoo met het voorstel ingenomen was. Grootmoeder deed een paar flinke boterham* men en twee sinaasappelen in zijn zakken, ter" wijl grootvader hem wel twintig maal vertelde hoe vlug hij moest loopen en langs wélke weg en paden. Dit was eigenlijk overbodig, want Jackie, die meermalen met zijn grootvader was meegeweest, kende den weg net zoo goed als de oude man zelf. En denk er vooral aan Jackie, zei groot" vader ernstig, dat je de post, wat er ook ge" beurt, nooit in den steek mag laten, want je weet nooit, wat je in dien zak hebt en hoe" veel geluk en vreugde de 'brieven voor de men" schen hier beteekenen. Zoo (vertrok Jackie Milton dus, den mail zak over zijn schouder en zijn hart kloppend van trots, omdat zijn grootvader hem zoo'n ge" wichtige taak toevertrouwde. Maar hoe blij Jakie 'daarover ook Was, toch was hij diep in zijn hart niet vroolljk gestemd, want hij moest telkens aan vader denken, die ged'Won" gen Was geweest naar Amerika te gaan om daar fortuin te zoeken en die belooofd had, dat zijn kinderen, zoo gauw hij een geschikten werk" kring had gevonden, naar hem toe mochten komen. Het Was bijna twee jaar geleden sinds zij hun vader vaarwel hadden gezegd en de laatste zes maanden hadden zij niet eens een brief van hem ontvangen. Grootvader en groot" moeder schudden „vaak treurig het hoofd, wan" neer ze over Jackie's vader spraken en hoewel Mary te klein Wös o<m te begrijpen, wist Jack toch heel goed, dat zij bang waren dat er iets verschrikkelijks met hem Was gebeurd, waar" idioor de beide kinderen dus altijd bij hun grootouders zouden moeten blijven wonen. Maar dien morgen was de hemel zóó blauw en scheen de zon zóó vroolijk, dat Jackie zijn treurige gedachten verloor en terwijl hij flink doorstapte tussch-en de velden en onder de hoornen, onwillekeurig een liedje begon te zin gen en af en toe probeerde als een groote man te fluiten. Bij het houten bruggetje, dat over leen v an -de vele helder en snelstroomende „De heb mijn bamboestok op rota laten liggen/' riep Freddy tak. „Ik moet 'm op de een of andere manier terugkrijgen!" „Je kunt het nu niet doen, we zijn afgesneden door t getij,* riep Topsy. „Waarom trek je je schoenen en kousen niet uit!" vroeg Robbie den zeeman. „Je kunt gemakkelijk naaar da roti wadan,H „Ik W8Bt 89» betMNft Mtititt,* AbtwoordcU Freddy* Hij riep Creepy en Crawly, rijn twee lievelingsslangen, en zei hun, dat ae zich om zijn armen moesten kronkelen. Daarna rekten de slan gen zich in hun volle lengte uit. „Kijk," nu heb ik een paar lange armen gekregen, om mijn stok te grijpen," legde de zeeman uit. En op die manier haalden de slan gen werkelijk, tot groot vermaak van de kinderen, den stok van de riviertjes lag, kon hij bijna de verleiding nH weerstaan te gaan pootje-baaien. Maar hij be greep dat hij daar geen tijd voor had en daar" om stapte hij st-evig door, tot hij, zelfs nog iets te vroeg het kruispunt bereikte, waar hij den brievenbesteller uit de stad moest ontmoe ten. 'Hij ging naast den 'weg in het gras zitten en wachtte geduldig. De brievenbesteller was een aardige man, die altijd op de fiets reed en toen hij zag, dat het de kleine Jackie was, die de post kwam halen, zette hij grappige groote oogen op van verbazing. WTat scheelt je grootvader? vroeg hij. Die heeft zijn houten been gebroken, zei Jackie, ik heet ook Jack Milton en u kunt mij de post gerust toevertrouwen. Dat geloof ik ook Wel, zei de brievenbe" steller, den jongen in de helderblauwe oogen kijkend. Hij nam den leegen zak eti gaf Jackie den vollen. To-en keek hij naar de lucht. Ik zou maar gauw teruggaan, jongen, zei de brieven besteller, er komt vrees ik regen. Ja mijnheer, zei Jackie en snel aanvaarde hij den terugtocht. De zak' met brieven was evenwel veel zwaarder dan hij eerst gedacht had en het scheen wel, alsof liet steeds war' mer werd. Groote donkere wolken kwamen hoe langer hoe nader en in de verte begon het reeds te rommelei^. Maar Jackie was een flinke jongen. Hij had altijd in de bergen gewoond en hij wist dus, dat het weer daar spoedig ver" anderen kan. Opeens begonnen er groote drup" pels te vallen en binnen enkele minuten re- Oh Zuster kreunt de kleine zieke, (Wordt vervolgd.) DE SNEEUWMAN Hij vond den kortsten weg terug. Wlie vindt hem ook? Sneeuwman met je witte pak an, Met je mooie hooge hoed, Met je stok en met je pijpje En je oogen zwart als roet, Wlaar sta jij zoo op te Wachten, Doodstil, zonder ongeduld? Wlaar sta jij zoo aan te denken? Wiaarvan ben jij zoo vervuld? Denk je aan je meesteresse, De slanke blanke sneeuwvorstin. Of denk je aan de sneeuwbal-aanval? Ofheb je zélf wat iin ,t zin. Wiaarom geef je me geen antwoord? Onbeleefd? 't Staat je mooi? Ik Weet waar jij op staat te wachten: 't Is -op d' inval van den dooi. DOOLHOF Jan Branie was al heel vroeg uit urijn ge boortestadje Achten vertrokken, om naar Neef en Nicht Biezen Ue rijden, die in Blinkert woonden. Het was prachtig vriesweer en het ijs Was zoo dik, als het in jaren niet geweest was. Jan genoot echt van het gezonde tochje. Hij bleef tot na de koffie b(j Neef en Nicht op visite en keerde toen huiswaarts. Maar wat was er intusschen gebeurd. Je moet 'weten, dat de geheele streek tus- schen Achten en Blinkert toebehoorde aan een groot landeigenaar, die dol op visschen was. Nu had deze heer in de sloten op zijn landgoed op ontelbare plaatsen bijten laten hakken om er met zijn vele gasten in te kunnen gaan visschen. Dat was natuurlijk een leelijke streep door Jan Branie's rekening, dat begryp je. Hij vroeg zich af, of hij nu wel op tijd thuis zou kunnen zijn, Hat luïkta hem. Ren kunstvoorwerp uit vroegere tijden, dat in onzen tegen'woordigen niet meer gemaakt wordt, noemt men een antiquiteit. Er zijn menschen die zulke antiquteiten verzamelen en overal trachten op te koopen. Omdat er zoo heel Weinig werke'ijke mooie antiquiteiten zijn overgebleven, is de prijs daarvan in de loop van den tijd heel hoog gestegen. Voor vazen en borden uit de oude Chineesche tijd, worden duizenden guldens betaald door de antiquiteitenverzamelaars. Zoo'n prachtige oude Chineesche theepot viel aan stukken. Het was het eenige exem plaar uit oer-oude tijden. Je begrijpt dus dat de antiquair onmiddel ijk begon, met den thee pot Weer te lijmen. Hoe moet hij de stukken nu aan elkaar passen? ZOEKPLAATJE Jumbo riep de stem van den oppasser. Jumbo loerde met zijin kleine s'imme oog jes overal heein, maar zag niets van zijn baas en verzorger. Jumbo klonk liet weer. Hij werd er zenuw achtig van* Wlaar kon de oppasser toch geble ven zijn? Vlak-iin de buurt Jumbo, een van 'e vriend jes en vriendinnetjes zal je hem wel aanwijzen. ZOEKPLAATJE. Vol spanning zitten s de toeschouwers te wachten tot eindelijk Jan Klaassen weer eens te voorschijn zal komen. Het wordt hoog tijd, want Katrijn heeft al een heel plannetje be dacht om haar vroolijke man eens flink te straffen. Ze heeft de hulp ingeroepen van een soldaat, zie je Wel? Samen zullen ze Jan Klaassen eens bij den neus nemen. Zou liet lukkein? Ik denk van niet, want die slimme guit van een Jan Klaassen zit alles netjes af te luisteren. Ik" ben 'bang, -dat hij Katrijntje en de soldaat een leelijke poets zal bakken. Nu zou je natuurlijk graag Willen weten, hoe Jan Klaassen iets van het gesprek tusschan Katrijn en de Soldaat hooren kan. Wél, dat is heel eenvoudig, hij rit «r vlak b|j in de buurt Wie ziet hem?

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1931 | | pagina 7