fiÜr
ÉlK.:/
ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE.
WEGELinG'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 28 OCTOBER 1931. No. 42.
DE VERLATEN TENT.
(Vervolg vorige 'Week
Een oogenblikje was het doodstil in de tent
en Bill begreep, dat de kleine kerel eerst eens
van zijn verbazing moest bekomen.
Toen vroeg een klein beverig stemmetje;
Ben je een kabouter? Nu proestte Bill het
haast uit, maar hij wist zich toch gelukkig nog
in te houden.
Neen, een kabouter ben ik niet, zei hij,
wel draag ik een groole witte kabouter-haard.
Ik ben een groote man, :n en Bill zocht
zenuwachtig naar een goed woord. Toen klaar
de zijn gezicht verlucht op, hij had het gevon
den. Ik ben een grootvader, zei hij. De groot-
•vader van alle kleine jongens, die verdriet
hebben of die hulp noodig hebben. Zal ik bij
je in de tent loomen? Dan kunnen we misschien
beter met elkaar praten en eens kennis maken.
Ja, dat is goed.ehGrootvader, zei het
heesche kinderstemmetje aan den anderen kant
'Hoe het kwam wist Bill zelf niet, maar een
gelukzalig gevoel doorstroomde hem, toen hij
dat stemmetje „Grootvader" hoorde zeggen.
Hij tilde den voorgang op en bukte zich in: de
tent. Een oogenblikje was het stil. Bill zag in
een betraand joingensgezichlje, dat met goud
blonde krullen omlijst werd. Twee groote be
huilde kinderoogen zagen hem verbaasd en ook
smeekend aan, alsof ze wai vragen wilden.
Het jongetje zag een groote grijze man, met
een somber gezicht en een langen witten baard.
Eerst begreep het kereltje zelf niet, waarom hij
het niet op een schreeuwen zette, bij het zien
van zoo'n reusachligen man, die van onderen
tot boven onder de wapens zat. Maar er was
iets vriendelijks, bijna iets liefs in het gezicht
met den grijzen baard, vond het jongetje en op
eens had hij het gevonden. Het Waren de licht
blauwe oogen van Grootvader die hem gerust
stelden. Bill kwam naderbij, een stapje slechts
en zei; Dag jongetje.
En het jongetje zei zachtjes: Dag Grootvader.
Toen gaven zij elkaar de hand en kwam de
kleine baas bij Bill op de knie gekropen. Ze
hadden zoo een klein kwartiertje heel stil bij
elkaar gezeten, toen Bill eindelijk opnieuw het
woord nam en zei: Vertel me nu eens, waarom
jc zoo,n verdriet had en hoe hel komt, dat je
zoo alleen in dit groole woud bent achterge
bleven. De kleine jongen begon opnieuw te
huilen en verleide, dat zijn moeder een heelen
tijd geleden Was weggegaan en dat zij nog al-
lijd niet teruggekomen was. Je moeder? vroeg
Bill verbaasd. En wie nog meer? Je wilt toch
zeker niet zeggen, dat je moeder met jou als
begeleide hier in dit verlaten oord haar tent op
zette?
Nu echter, was de beurt van de kleine vent
om verbaasd te zijn. Natuurlijk, zei hij, Moe
der is alüjd alleen met mij geweest overal. En-
het kereltje scheen het de natuurlijkste zaak
van de wereld te vinden. Na veel vragen en
antwoorden kwam Bilt het volgende te weten.
Het jongetje heette John en zijn Moeder Stella
Norlh. Zij kwamen uit een heele groote stad.
New-York, dacht Bill. De kleine baas had zijn
vader nooit gekend en zij hadden erg veel ellen
de en armoede geleden in de groote stad. Op
een goeden dag had moeder hem opgepakt en
gezegd, dat zij Grootvader zouden gaan opzoe
ken. Die leefde in het Zuiden in de bosschen.
En nu heb ik je gevonden en nu is moeder
er Weer niet, besloot de klein© dreumes zijn
verhaal
Toen Bill de naam Stella, vernam, fronsten
zich zijn Wenkbrauwen. Hij moest door dien
naam plotseling terug denken, aan vele, vele
jaren terug. Het was in het Noorden, bij de wa
tervallen, waar hij een vrij gelukkig en onbe
zorgd leven had, met zijn achtien-jarige docht,
ter. Op een goeden dag waren er andere jagers
in de buurt gekomen en een van hen een jonge
knappe kerel, kwam veel, te veel bij hun op
bezoek. Hij noemde zich toen Bird. Bill had
den knappen kerel met zijn praatjes niet wil
len vertrouwen en geweigerd Slella aan hem
uit te huwelijken. Op een goeden ochtend was
Stella verdwenen én ook Bird was in geen mij
len te bespeuren. Sedert had hij niets meer
van zijn meisje vernomen, de oude Bill en het
was slecJhts met de grootste krachtsinspanning,
dat hij den slag te boven kwam.
Later vernam Bill, dat hij groot gelijk ge
had had, den onverlaat, die zijn dochter mee
genomen had, nimmer had vertrouwd. Toen
haar kindje nauwelijks enkele maanden oud ge
worden was, liet Bird zijn vrouw in de steek
en verdween voorgoed. Wat Bill niet wist, was,
dat Bird eigenlijk North heette, zoodat hij
niet dadelijk weten kon, met het zoontje van
zijn dochter te maken te hebben. Hoe Bill ook
moeite gedaain had, Stella terug te vinden,
zijn pogingen waren vruchteloos geweestStella
van haar kant, Was te trotsch geweest, hulp te
gaan zoeken bij haar ouden vader. Jaren echter
Verzachten veel. Ook trotsch. Tenslotte ver
langde zij er zoo naar haar vader weer terug
te zien, dat zij alles wat zij "bezat te gelde
maakte en het Zuiden introk. Hoewel zij in
de bosschen was groot gebracht, en dus wist,
dat tenten van Europeesch maaksel niet het
materiaal vormden voor het leven in Amerika's
Wildernissen, zag zij geen anderen uitweg, dan
zich voorloopig met de benoodigdheden uit de
Néw-Yorksche warenhuizen te behelpen.
Zoo ver W'as het verhaal van den kleinen
baas gevorderd, n 1. tot het oogenblik, dat hij
uitriep: En nu hebben wij U gevonden en nu
is Moeder er Weer niet, toen plotseling de
voorhang van de tent met een ruk opzij gescho
ven Werd en een vrouwenstem dreigend uit
riep: Handen op! In een oogWenk was de klei
ne jongen bij haar. Moeder, riep hij', Ik
heb Grootvader weer gevonden. De jonge vrouw
keek Bill achterdochtig aan, toen zakte de
revolver en met een „Vader", vloog zij op ou
den Bill toe. Die opende zijn armen en ving
Moeder en zoon tegelijk in zijn gespierde ar-
115
Robbie en Ttrpay zaten bfj den
zeeleeuwenpoel, toen zij zagen,
hoe de zeeleeuwen hun gummibal
len lieten vallen. Creepy en Orawly
begonnen te probeeren elk een
bal vast te pakken, en de zeeleeu
wen lachten, tot ze ervan schudden.
„Kijk eens, Topay," riep Rob
bie uit. „De slangen probeeren er
met de ballen vandoor te gaan,
en de zeeleeuwen doen nioU an
der s dan erom lachen."
„Geen wonder," zed Topsy.
„Alsof slangen er met een béd van
door zouden kunnen gaan."
Maar de zeeleeuwen hielden al
heel gauw op met lachen, toen ze
zagen, hoe handig Creepy en
Orawly zich om de ballen heen wik
kelden en er mee begonnen weg
te rollen.
„En jij zei nog wel, dait slangen
geen bal koim-jm wegnemen I" riep
Robbie uit, „Creepy en Crawly
doen het toch maar."
„Ja, maar Creepy en Crawly
zijn ook geen gewone siange
zei Topay.
men. Snikkend vertelde Stella, hoe blij ze was,
dat ze hem W-eer gevonden had.
De oude Bill was te ontroerd om een woord
uit te kunnen brengen. Toen zij later gezamen
lijk om het kampvuur geschaard waren, vroeg
Bill, maar vertel mij ;nu eens Stella, hoe je er
bij kwam, je tent midden in het bosch op te
slaan. Je weet hoe gevaarlijk dat is.
Dat komt Vadertje, omdat het in de prairie
zoo warm was en het was alleen mijn bedoeling
tie tent |iier overdag opgeslagen te laten staan.
Ik was er m.l. zeker van, voor donker weer
tijdig genoeg thuis te zullen zijn, om een nieuw
kamp op te slaan in het veld, of aan den bosch-
rand. Alles is verkeerd gegaan, omdat mijn
paard struikelde en een poot brak. Ik heb het
dier op de plaats zelf moeten dooden. Het vuur
had ik aangemaakt om op te kooken en voor
het gemak liet ik het branden. Ik was zoo ge
wend geraakt aan lucifers, dal het werken met
de tondeldoos mij heel wat last en moeite ver
oorzaakte. Maaren zij lief haar hoofd met
een zucht van verlichting tegen zijn sterke
schouders rusten, nu is alles weer goed.
Bill lachlte en streek zijn kleinzoon over de
blonde krullen. De jongen keek op en zei:
Dag Grootvader, ik hou \an je.
Een traan van geluk en blijdschap rolde over
Bill's Wangen in zijn lange witte golvende baard,
EINDE
LEGPLAAT.
Deze legplaat is niet zoo moeilijk als de
anderen. Ze is dan ook meer bedoeld voor de
kleinere lezers en lezeresjes van deze rubriek.
We zullen nog ©eins vertellen, hoe je doen
moet Eerst knip je het heele plaatje uit. Dat
plak je op een stuk karton, dat vooral niet te
dik mag zlijin. Als alles goed droog is, knip je
pas de losse stukjes uit Nu maar passen en
meten, 4 t je het geheim ontdekt hebt.
Eerst zelf probeeren hoor. Als het heelemaal
niet lukken Wil, zal vader of moeder of een
'van de oudere broertjes en zusjes je wel eens
even helpen. Maar het is natuurlijk altijd veel
leuker, als je het zelf heelemaal oplost
GROOTMA'S VERJAARD Al
Grootmoe is jarig) en Elsje en Frits
Gaan haar felicileeren.
Elsje heeft een ruiker en Frits 'n cadeau
Juf gaf hun een versje te leeren.
Elsje begint en zegt: Omalief,
Op den dag dat je jarig bent,
Komen Frits en ik op bezoek,
Dat ben je toch immers gewend?
Ja, zegt Frits, en Wij wenschen geluk
En veel voorspoed nog lange jaren
En veel heil en vreugde en heel veel plezier
Moge u blijven vergaren.
Dank je jongens, zegt Oma blij
En geeft ze elk een kusje.
Je bent een flinke kerel Frits,
Dank voor je bloempjes, Zusje.
En Wat is dat? Nog een cadeau
Wat ben ik benieuwd naar dat pak ja
Wlat zit er in? Leeft het misschien?
Eein vogel? Een boek? 'in Gebakje?
Neen, roepen Els en Frits tegelijk
Ze dansen en springen van pret.
En als het pakje opengaat,
Vindt Oma hun beider portret.
ZOEKPLAATJE,
Sneeuwballen gooien is een prettig spelletje
Maar toch blijft het een gevaarlijke bezigheid.
Vooral wanneer er ruiten in de buurl zijn.
Dat ondervonden Kees en zijn vriendje Bram
ook. Zoo waren ze in het drukke gevecht ver
diept, dat zij niet goed meer mikten en op
eensringking. Daar lag een rui. aan scher
ven op het schoolplein. Een der daders werd
gevat. Maar waar is de andere? Wie vindt
hem?
THEE-UURTJE.
Marietje heeft visite
Heeft vriendjes op de thee
Konijn en beertje Teddy-boy
Die brachten lekkers mee.
Ieder heeft Zijn kopje
Op tafel voor zich staan
Dan moet Marietje netjes
Aan 't Hoofd'eiind zitten gaan.
Beer Wil nog wat suiker,
Komijn bedankt voor melk.
De moeders draven af en aan
En zorgen voor een elk.
Het blonde moesje heet Cato
En zorgt voor pop Marie
Mamaatje Annie past op beer.
Waar is Ma nummer-drie?
Die is een boodschap even doen.
Konijn had trek in sla.
Nu is zijn tooeder naar den tuin.
Maar ook zij komt weldra.
Do kind'ren hebben 't erg druk
Zij praten en drinken thee.
De moeders zorgen voor hun kroost
En drinken dapper mee.