ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOEL
Vul ja hart met vrolijkheid,
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 24 JULI 1031. No. 29.
BIBIT.
Het stadje waar de Bibit-club en de A.V.-
club waren opgericht, zou haar honderdjarig
bestaan vieren. De Burgemeester had het voor-
loopig programma van de feestelijkheden al
laten bekend maken. Het zou een dag worden
van nezaenswaardigheden en optochten. Er
zouden ook volkspelen gehouden worden en
verschillende wedstrijden. Speciale wedstrijden
voor mannen en speciale Wedstrijden voor jon
gens en meisjes stonden op het programma. Er
waren prijzen uitgeloofd, voor de verschil
lende Winnaars en een van die prijzen was
een prachtige groote voetbal.
Je begrijpt, dat de twee voetbal-vereenigingen
dadelijk een spoedvergadering belegden, om te
beraadslagen, op welke wijze men de beste kans
zou maken, den uitgeloofden voetbal te winnen
Maar met vergaderingen houden kwam men
niet ver, dat begrepen de voetballers ook en
daarom besloot men maar te wachten en te
zien, welke van de beide clubs de gelukkige
zou zijn.
Een was er, die besloten had niet af te wach
ten, maar flink aan het werk te gaan om een
goede kans te makten. Dat was Jan Doorman.
Wanneer hij maar even gelegenheid had, ging
hij met zijn vriend Barend de Bie naar het
kleine meertje achter het eikenbosch en oefende
zich daar in het zwemmen. Jan was een uitste
kend zwemmer. Al heel vroeg had zijn vader
het hem geleerd, omdat mijnheer Doorman, die
zelf veel op het water was, dat zwemmen be
halve dat het een gezonde sport was, boven
dien zeer nuttig kon zijn in oogenblikkem van
gevaar. Jan had niet met hem mee mogen gaan
in de giek, voordat hij goed zwemmen kon. En
nu was Jan Doorman bezig, zich hoe langer hoe
meer te bekwamen in het vlug vooruitkomen.
Barend de Bie zat dan met een horloge in de
hand op den wal en keek hoe lang het duurde,
voordat Jan v. d. een en oever naar den anderen
gezwommen was. Bijna iederen dag ging het
vlugger. Als Jan genoeg geoefend had, kwam
Barend ook in het water en dan begonnen zij
een wedstrijd. Jan moest het meertje twee keer
tfondzWemmen, tegen Barend een maal. Dat was
een heel zware proef, want Barend was ook
lang geen slecht zwemmer. Maar eindetijk,
drie dagen voor de wedstrijden, gelukte het Jan,
Barend te verslaan. En wat meer zegt, de daar
op volgende dagen kon Barend het niet een
keer meer van Jan winnen. Jij wint vast jóh, zei
Barend. En Jan antwoordde eenvoudig: Ik hoop
De Burgemeester moest er eens goed over
nadenken, voor hij er zijn toestemming voor kon
geven.
Is het dus werkelijk je bedoeling met
mannen mee te doen in de zwemwedstrijd vroeg
hij, terwijl hij Jan nog eens goed opnam.
Ja Burgemeester, zei Jan en hij kreeg eer
kleur, omdat de Burgemeester hem zoo van he!
hoofd tot de voeten opnam. Hij was er vreese-
lijk bang voor, dat de Burgemeester hem toch te
klein zou vinden.
Weet je Vader ervan? vroeg hij toen aan Jar
Nu moest Jan wel vertellen, dat hij zich stil
letjes geoefend had en dat zijn ouders er niets
van wisten. Ook vertelde hij waarom hij zoo zij
best gedaan had. Zoo, dus je doet het voor j
ScJ.üo^ Vdorvm» .hoe heet die ook Weerfl
Bibit Burgemeester.
Wtel Jan, omdat je zoo flink voor de belan
gen van je club opkomt, zal ik een uitzondeiin
maken en je bij de manmen-afdeeling iindeelen
O, als ik het nu maar win, dacht Jan, den eer
sten prijs voor zwemmen in de mannen-afdee
ling. Hij droomde er 's nachls van.
De bestuurders van de club A.V. hadden eer
groote jongen, die op het stadhuis werkte
beloofd tot eerelid van hun club te maken, als
hij de mooie voetbal voor hun winnen zou. Er
waren niet veel deelnemers voor de zwemwed
strijd en de kans was groot. Lachend had de
stadhuisklerk beloofd, dat hij hun de voetbal be
zorgen zou. Een van zijn broertjes was lid van
rle A.V.-club moet je weten en die wilde hij hel
genoegen graag doen. Deze kampioen voor de
A.V.ers heette Klaas Biezen.
Den avond voor de zwemwedstrijden ging Jan
bij zijn Vader in de studeerkamer. Vader, zei hij
gaal U morgen naar de zwemwedstrijden ?|lk
was het wel van plan, waarom jongen? vroeg
mijnheer Doorman. Ik zou het erg prettig vinden
als U er bij was Vader, want ik doe ook mee.
Wat zeg je? vroeg mijnheer Doorman verbaasd,
Waarom heb je me dat niet eei-der verteld.
Toen moest Jan met zijn geheim voor den dag
komen en mijnheer Doorman was in het be
gin niets te spreken over het feit dat hij in de
'rnannen-afdeeling mee zou doen. -.Maar Jan
pleitte zoo voor zichzelf en voor Bibit, dat nïijn'
heer Doorman tenslotte zwichtte.
Het spreekt vanzelf dat de heele club Bibit
en de volledige club A.V. langs het riviertje,
waar de zwemwedstrijden gehouden zouden
worden, stonden opgesteld. Er waren vijf deelne
mers. Drie ervan deden eigenlijk maar mee voo
plezier, het waren veldwachter Bonk, de dikk
bakker Hoekstra en .Mijnheer Doorman,
die op het laatste oogenblik had ingeschreven*
De twee eenige ernstige deelnemers waren Klaas
Biezen en Jan Doorman. Mijnheer Doorman had
zijn schuitenhuisje als kleedkamertje voor de
deelnemers beschikbaar ges e!d en onder een da
verend gejuich van de toeschouwers traden de
zwemmers op het platte vondertje, dat als be
ginpunt zou worden genomen.
Jan was zenuwachtig. Een beetje onder den
indruk keek hij naar de groote mannen rechts
en links van hem, die op het bootje stonden
Heel boos was hij op zijn Vader. Flauw van
hem om mee te doen. Hij had vroeger meerma
len op groote zwemwedstrijden prijzen gewonneD
nu hadden de anderen zeker geen kans meer
Nogeens keek Jan naar zijn Vader, die hem
vriendelijk toelachte. Maar Jan lachte niet terug.
Hij Was heel, heel boos en keek siijf voor zich
uit. Opgepast, riep de Burgemeester en vlak
daarop schoot hij een pistool af. Plons, plons,
plons Vi v - .daar gingen de zWemmers heen.
Jan spande zich in, zooals hij nog nooit gedaan
had. Het water suisde hem in de ooren. Van de
kant klonk luid gejuich, hij was No. één. Hoe
ver nog dacht Jan en voelde hoe hij langzamer
hand doodmoe werd. Achter hem hoorde hij het
hijgen van Klaas Biezen en weer het gejuich van
de kant. Haal op Klaasl Haal op! werd er geroe
pen. De moed zonk Jan uit zijn vermoeide spie
ren, hij voelde 't, hij kon niet meer. Met de
grootste moeite bereikte hij den wal en ging in
het gras liggen. Even sloot hij de oogen en keek
toen uit over het water, hoe de A.V. club den
prijs veroveren zou. Maar neen, dat bedacht hij
nu pas! Vader? Daarom had Vader natuurlijk
meegedaan. Met kalme forsche slag schoot Mijn
heer Doorman onder het oorverdoovend! gejuich
van de Bibit-club langs Klaas Biezen en be
reikte lang vóór dien, lachend ht-t eindpunt.
Natuurlijk kreeg Bibit den prachligen bal.
Nooit is Jan Doorman meer boos geweest o
die goede Vader van hem?
EINDE
ZOEKPLAATJE.
102
Willie Woensdag organiseerde
een vliegwedstrijd tusschen de bei
de lepelaars. Ze moesten vliegen
naar het huis van meneer Hippo en
terug naar het kamp, de overwin
naar zou een mooien visch ak prijs
ontvangen.
Muriel won het, en lachte Madge
nit, toen ze Willie naderde, can den
visch in ontvangst te nemen.
Madge keek verlangend naar den
visch, maar Muriel bW wUeda
Maar Muriel had verstandige*
gedaan, eerst den visch op te eten,
en dan te lachen, want Madge kon
het niet langer verdragen, en plot
seling hapte zij den visoh mt
Muriels geopenden bek.
„Geef terug," schreeuwde Mu
riel. „Ik heb 't gewonnen, eo die
visch is van mij."
„Dan had je je bek maar met zoo
open moeten houden," antwoordde
Madge. „Ik had je den vuoh niet
afgenomen, als je me niet uiige-
Ud.»
Gillend werd vrouw Kuitert wakker.
Een muis. Er heeft een muis over mijn
gezicht geloopen.
Ach je zult gedroomd hebben, zei boer
Japik, haar man.
O neen, zei vrouw Kuitert bevend, ik weet
het zeker.
Dan op zoek, zei boer Japik. Hij deed hel
licht aan en nam een stevigen wandelslok in
de hand, om den rustverstoorder op te sporen.
Zien jullie het muisje?
Boer Japik niet, Hij kon het dier nergens
vinden ein tenslotte begon vrouW Kuitert wer
kelijk te gelooven, dat ze maar gedroomd' moest
hebben.
Het angstige en verschrikte muisje maakte
natuurlijk als de wind dat het uit die gevaar
lijke kamer kwam, waar mannen met wandel
stokken ,in rondliepen. Verbeeld je. Neen,
dan Was het achter het behang veiliger. Bij
vjader en moeder en de broertjes en zusjes en
Ooms en tantes en nichtjes en neefjes. Ze wa
ren allemaal op de een of andere manier, nog
familie van elkaar, moet je weten
NAAIKRANSJE.
In een hoekje van de kamer.
Werken moedertjes-klein.
Zij naaien nieuwe kleertjes
Van zijde en satijn.
Zij breien nieuwe kousjes,
Zij haken een nieuwe sprei,
En maken heel veel mooie dingen,
Die nuttig zijn daarbij.
Het kindje Pop zit op den vloer
En wacht op 'n nieuwe japon.
Haar oude jurkje is zoo vuil,
Dat 't werkelijk niet meer kon.
Haar kousjes rijn stuk, 't mutsje gescheurd,
Haar manteltje smoezelig en kaal,
Tot zelfs haar zakdoek is kapot...
Neen, werkelijk, 'n schandaal.
Maar straks dan zul je opzien,
Als Pop gekleed is en klaar,
Dan zul je haar niet meer herkennen,
Geloof me. Het is waar.
Dan heeft ze 'n jurk van zjjde aan,
Gevoerd met blauw satijn.
Dan heeft ze nieuwe kousjes aan
En kant om haar zakdoekje-fijn.
IN DEN SPEELTUIN
-{^ --his
In den speeltuin kun je zweven
Om den hoogen zweefpaal rond,
Kun je- schommelen op den schommel,
Kun je knikkeren op den grond.
Kun je wippen op de wipplank,
Kun je klimmen in een mast,
In den grooten, wijden speeltuin,
Gaan je spieren flink ie gast.
Aan de ringen kun je zwaaien,
Aan den rekstok, trek Je op,
In den zandbak kun Je
Met Ja apa of met Je sahop.
Op het grasveld kun je stoeien,
Vallen doet je dóór geen zeer.
Rennen kun je en ravotten
En nog heel wat dingen meer.
Maar van de boomen moet ja blijven.
Geen bloesems plukken, zelfs geen blad.
Ook geen steenen mag je gooien,
Of met grint van het kiezelpad
Je kunt spelen ia (feu speelt ulo.
Er ii plaats voor tien. voor hendel*,
Maar dan géén baldadigheid.