üraagen£anbod
...natuurlijk
ze is ook uitstekend:
Ie BLAD
rT
Heerenbaai EEN DUBBELTJE
VICE-VERSA
l/an Week tot Week
37e JAARGANG
VRIJDAG 22 MEI 1931
DRUKKERIJ
H. WEGEL1NQ
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT RER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
No. 20
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
[L
Dif nummer bestaat uit
8 pagina's
„Ik zou haar willen laten zien, wie de beste
van ons tweeën is."
(Wordt vervolgd.)
Ook op het gebied
van Kantoer- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
goedkoop I
Wegeling sïïieuwsblad
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs
I'
BINNENLAND.
Johan de Meester overleden. Ontevre
denheid onder de militairen te Ede.
Misdadige dienstbode1' De moord op
den heer Eschausier. Een trein ont
spoord. Nederlandsche Reisvereeni-
ging. Willem Derby naar Indië. Ra
dio-oensuur. Amsterclamsche gemeen-
tebagrooling. Aanvulling reglement
krijgstucht. De staking te Geldermal-
sen. Vredeswensoh.
Johan de Meester, een der degelijks!© schrij
vers van romans en kleine schetsen, die voor
al door zijn „Geertje", op den voorgrond is
getreden, is plotseling te Utrecht overleden.
De meeste zijner werken zijn ingegeven door
een gevoel van tegenzin tegen de gangbare
ftioraal, Steeds ademden zijne Critieken een
tnilden geest, zonder te verbloemen wat ge
zegd moest worden. En, indien hij al meende,
een afkeurend oordeel te moeten uitsprekèn,
dan deed hij dit slechts noode. Nederland
heeft een groot iemand verloren.
Bij een tweetal compagniën van het 22e
Regiment infanterie te Ede werden in den
laatsten tijd geregeld klachten over het eten
Vernomen. De ontevredenheid groeide der
mate, dat de compagnies-commandant er toe
overging een waarschuwende toespraak te hou
den. Inmiddels bleek, aldus de berichten, dat
men te doen had met het optreden van een
paar onruststokers. Deze werden in voorloo-
pig arrest gesteld en zullen voor den krijgs
daad moeten verschijnen. Veertig 'militairen
werden gestraft met twee dagen kamerarrest.
Een veertien jarig meisje, dienstbode bij een
tuindersfamilie te 's-Gravenzandie werd in ar-
trest gesteld. Zij wordt er van beschuldigd,
aan twee kinderen waarvan er inmiddels één
is overleden azijnextraot te hebben gege-
yfeni. Men vermoedt, dat er sprake is van
wraak. De moordenaar van den heer Eschau
sier is gevat. Hij beweert, dat het slechts be
gonnen was om den verslagene te bedwelmen
en deizen in dien bedwelmenden toestand eèn
stuk te laten teekenen. Evenwel schijnt Koning,
zooi heet de moordenaar, leen paar dageihl
vooraf de kist, Waarin men het lijk gevonden
heeft, te hebben besteld. Wiaardo-or het waar
schijnlijk wordt, dat hier moord met voorbe
dachte rade heeft plaats gehad.
Te Doodewaard is een spoorwegongeluk ge
beurd, dat alleen aanmerkelijke materieele
schade heeft teweeg gebracht. Een personen
DE NIEUWE MARGARINE
trein ontspoorde even vóór het station. Alle
wagens geraakten uit het spoor en kwamen
deels op hun kant te staan.
Zelfs de dames en hoeren toeristen kun-
hen het niet met elkaar eens worden. De in
den afgeloopen week gehouden jaarvergadering
der Ned. Reisvereeniging zijn tenmins e harde
Woorden gevallen. Er was een voorstel van
het hoofdbestuur om het bestuur der ver.
voortaan in handen te leggen van een Veree-
nigingsraad, welk voorstel door een lid van
de minderheid in het hoofdbestuur fascistisch
werd genoemd. Het voorstel werd verworpen,
waaruit de heer Beurs de conclusie trok te
•moeten heengaan. „De waarnemend voorzit
ter, Mr. Osinga", zoo lezen wij, „zeide het
besluit va rijden heer Beurs te betreuren. In
hem verliest het hoofdbestuur een bekwaam
en schrander lid, zijn heengaan is een gevolg
van onverstand en domheidsmacht (Geroep:
SchianhcO" 1
Plolitie te paard, muziek voorop, zoo begon
"Willy Derby vanuit de Wagenstraat in den
Haag zijn kunstreis naar Indië. Het afscheid op
het perron was hartverscheurend. Wlilly Derby
zong een afscheidslied onder een stroom van
tranen „loop nooit te koop met je tranen"5.
De heele trein Was onder den indruk en Derby
zal ook de boot Wel laten huilen. Als hij voor
aankomst in Indië zijn ontroering maar mees
ter is, want zijn doel was oorspronkelijk (hij
is komiek) om de menscihen te la en lachen.
Aldus schrijft de Karikaturist van de Haagsche
Post het geval Willy Derby.
Mr, Duys zou voor de V.A.R.A. spieken over
„15 Mei in den Nederlandschen Radio-omroep"
De radio-oensuur heeft deze rede ech er vér
boden, omdat er onderwerpen in werden be
handeld, die verband hielden met de radio
politiek.
Tegelijkertijd werd een satiriek tooneel^pel
van Beversluis om dezelfde reden verboden.
DesWege heeft nu Mr. Duys den S'aat in een
kort geding voor den rechter gedaagd. Volgens
hem betreft de radio-oensuur slechts over
tredingen van „veiligheid, openbare orde en
goede zeden". Met de radiopolitiek heeft de
censuur niets uitstaande.
Zooals men zich nog Wel herinnert heeft,
Was door het Verbond van Nederlandsohe
Werkgevers aan Gedeputeerde Saten van
Noord-Holland een adres gericht om de be
grooting van de gemeente Amsterdam over
1931 niet goed te keuren in verband met de
v.ROSSEM's TROOST
gemeentelijke loonpolitiek. Gedeputeerdfen héb
ben zich echter van het advies niets aangetrok
ken en verklaard, dat er geen enkele reden is
de goedkeuring aan de begrooting te onthou
den.
In het reglement krijgstucht is een nieuW
artikel opgenomen, dat luidt als volgt: „Daar
de Godsdienst de bron is van alle geluk,
deugd en waren moed, behoort ook in den
krijgsstand een ieder zich tot het hooghouden
daarvan en tot eene zedige levenswijze te be
vlijtigen; de godslasteringen, het vloeken en
zweren moeten worden nagelaten en zullen
^meerderen hierin en in al wat de handhaving
der goede zeden kan bevorderen, hunnen min
deren met een goed voorbeeld voorgaan en
alle buitensporigheden algemeen vermeden moé
ten worden". Het is nu maar te hopen, dat de
goede raad ter harte wordt genomen.
De staking aan de chamo! tefabriek in Gel-
dermalsen duurt nog maar steeds voort. Hoe
lang daar al gestaakt wordt weten wij niet,
maar het is in ieder geval een heele, heele
lange tijd. En geregeld kwamen er ongeregeld
heden voor. In de afgeloopen week is er blijk
baar weer geschoten op een pa'rouilLe-rijks-
veldwachtor. Een rijksveldwac h er w rd bijna
getroffen; een kogel doorboorde zijn mantel
ter hoogte van den arm. Zouden nu geen mid
delen te vinden zijn, om dergelijke langdurige
stakingen, die beide par ijen onnoemelijk veel
schade berokkenen, te voorkomen'1'
In den Kamer van den Amsterdamschen We -
houder Polak in het stadhuis heeft plaats ge
had het doorgeven van den Nederlandsohejn
vredoswensch naar Londen door mej. Mar a
Schippers, pen leerlinge van «het Barlaeus
Gymnasium te Ams erdam. Aan den anderen
kant van den telefoondraad zat mei. Murphy
de Engelsche schoolvertegen woordigs'er, die
haar boodschap uitzond van ui het House of
Parlement. M. .i kan Weinig waarde toek li
nen aan dergelijke vredesbetuagingen, er om
lachen moet men niet.
BUITENLAND.
Presidentsverkiezing in F ankrijk,
Landdagverkiezing in Oldenburg. Tos-
cani. Gewelddaden tegen de Katho
lieke Kerk in Spanje. De terechtstel
ling van Peter Kurien. Textielarbei
der sstaking in Noord-Frankrijk. Een
sprinkhanenplaag op Sardinië. Ar-
beidsonlusten in Zweden. De pause
lijke encycliek. Amerikaansche schel
ding.
Veel lust heeft Briand nooit in het ceremo-
nieele ambt gehad. Tenslotte is het door den
aandrang der linkerzijde in het parlement ge
weest, dat Briand zich liet vermurwen een
candidatuur te aanvaarden, waarbij kwam, dat
de nationalisten zich in den laatsten tijd zoo
mateloos fel tegen zijn candidatuur verzetten,
dat het meer een prestige kwestie werd. Hoé
dit alles ook zijBriand' heeft het spel verloren.
De verkiezing van Doumer tot president be-
(Vrij naar het Engelsch).
32.
„Eenige dagen geleden", begon Paul, „was
ik een heel iemand anders dan nu".
„O, ja, Waarlijk", zei een spotlende stem, die
van dichtbij kwam; „was je dat''" En hij keek
op en zag Tipping tegenover hem staan, die
vijandige bedoelingen scheen te hebben.
„Ga weg, Tipping", zei Dulcie; we hebbn
Je niet noodig. Dick zal mij een geheün ver.el
Jen". „Hij houdt erg veel. wn vertellen, dat weet
ik", zei Tipping. „Als je wist wat een klikker
hij was, zou je niets met hem te maken willen
hebben, Dulcie. Ik kan je dingen van hem ver
tellen, die
„Hij is geen klikker", zei Dulcie. „Ben je wel,
piek'' "Waarom ga je niet Weg, Tipping? Stoor
je niet aan wat hij zegt, Dick; ga verder alsof
hij er niet Was, Diek Het kan mij niet schelen
Wat hij zegt". Het was een zeer onplezierige toe
stand voor mijnheer Blinderston, maar hij wilde
Tipping niet beleedigen. „Op een andere keér
zei hij zenuwachtig. „Nu niet".
„Zoo ben je bang om te zeggen, Wat je van
plan was, nu ik er ben," zei de beminnelijk'
Tipping. die geërgerd was door de trotsche min
achtende houding van Dulcie. „Je bent een laf
aard; nu weet je wat je bent. Je doet voorko
men, alsof je zooveel van Dulcie houdt, maar
je durft niet te vechten".
„Vechten", zei mijnheer Blinderston. „"Wiel
waarvoor?"
„Voor haar natuurlijk. Je kunt niet veel om
haar geven, als je niet om haar durft vechten."
„Dat hoeft me niet getoond te worden", zei
Dulaie op schreaenden toon, terwijl zij zich
aan den onwilligen Paul vastklemde; „ik weet
het toch Wel. Vecht niet met hem Dick. Ik zeg
je, dat je het niet doen moet."
„Zeer zeker niet", zei mijnheer Blinderston
met groot© beslistheid. „Ik denk er niet aan",
en hij stond op en wilde wegloopen, toen Tip
ping plotseling zijn jas uittrok en verscheidene
oorlogszuchtige gebaren begon te maken, zoo
als in aanvallende houding met krampachtig
gesloten •vuisten naar zijn tegenstander toe
springende. Jui-t op di n 'ijd waren de meeste
van de andere jongens op de speelplaats geko
men en keken met groot© belangstelling toe.
'7ersc!heidenen van hen zonden gevochten heb
ben, totdat zij niet meer konden, als hun dit
ook maar de minste kans gegeven zou hebben
in de gunst van Dulcie te komen en zij benijd
den Diok allemaal, diede eenige jongen was,
niet met geringschatting door dat kleine gril
lige prinsesje behandeld was geworden. Paul
alleen had geen oog voor zijn voorrechten. Hij
keek oplettend Tipping aan, toen deze een vij
andige houding aannam en een oorlogskreet
aitte. „H, je bent bang, zong hij op beleedigende
wijze. „Ik zou geen lafaard willen zijn".
„Poeh", zei Paul ten laatste; „maak dat je
wegkomt jongeheer, ga heen".
„Zeker, weggaan hé?" zei Tipping op een
^pott enden toon. „Wat voor belangrijk persoon
denk je Wel dat je bent hé, dat je mij kan ge
bieden om weg tc gaan. Ga zelf weg".
„Dat zal ik wel doen ook", zei Paul, die maar
ai te graag aan dit verzoek voldeed. Maar hij
werd van zijn voornemen afgehouden door een
kring van opgewonden vechtersbazen. „Wees
niet laf, Dick", riepen sommigen. „Val aan, en
geef hem zooals je dat laatst deed."
„Sla elkaar niet in het gezicht, smeekte Dul
cie, die op een bank was gaan staan, en op de
kring der veohtlustigen neerzag niet zonder
een zekere plezierige opgetogenhéid, dat al dié
drukte om haar was.
Het verzoek van Dulcie maakte Tipping woe
dend, die het beschouwde als alleen tegen hem
gericht.
„Je moest blij zijn voor haar te vechten", zei
hij tussehen zijn landen. „Ik zal ej tot pap
slaan en let eens op of ik het niet doe".
Paul daciht dat hel nu het goede tijdstip was
om Tipping te over uis< n da' hij zich vergist
had. .Ben je van plan", vro^g hij heel beleefd
om mij tol pap Ie slaan om dat klein'» mei;ie
daar op die bank?". „Dat zal je wel spoedig
zien", bromde Tipping. „Hou je mond en kom
op". „Neen, want ik wil het weten" drong mijn
heer Blinderston aan, „Omdal, zie je", zei hij
met een Zwakke poging om geestig te zijn, waar
echter niemand om lachte, „ik niet tot pap ge
slagen wensdh te worden. Ik ben geen aardap
pel. Als ik je goed begrijp, wil je met me vech
ten, omdat je denkt, dat ik je de genegenheid
van dat kleine meisje voor jou zal ontnemen?"
„Zoo is het", zei Tipping, maar je zou beter
doen, er geen woorden meer over vuil te maken
•>n op te komen".
„Maar ik heb geeh lust om te vechten protes
teerde Paul ernstig. Het is allemaal eene ver
gissing. Ik twijfel er niet aan of zij is een lief
meisje, maar ik verzeker je jongen, dat ik je
ook geen oogenblik in den weg wil staan. Zij
beteekenl niets voor mij, he-clem aal niets. !k
sta je haar af. Je mag haar hebben, mijn jongen
en mijn zegen er bij. Daar, is dat nu niet alle
maal naar je genoegen gesahied hé?
Hij keek om zich heen met een zelfvoldaan
en opgelucht voorkomen, loen hij bemerkte
dat zijn onzelfzuchtige daad niet zoo gewaar
deerd werd als deze wel verdiende. Inderdaad
keek Tipping even besluiteloos; maar van de
omstanders hoorde men een afkeurend g|e-
mompel.
Zelfs Jolland verklaarde dat het „vreeselijk
laag en laf" was.
Dulcie snikte zachtjes, toen zij de onbes-
schaamde woorden hoorde, sprong van de
bank af en rende weg om zich ergens te ver
bergen en te schreien
Zelfs Paul ofschoon hij wist, dat hij niets
(gedaan had. wat niet strikt eerlijk was en
zuiver uit zelfbehoud gehandeld had, voelde
zich zeer beschaamd toen h!i de ui werking
van zijn speech zag. Maar het was nu Ie laat.
HOOFDSTUK X.
Mijnheer Blinderston had gedacht een dub
bele politieke daad te volbrengen n.l. de
oogen van Dulcie te openen -en den verliefden
Tipping te bevredigen. Maar ook wal zijn suc
ces bij het eerste geweest mag zijn in het laat
ste Taalde hij ten stelligste.
„Je komt er met zoo'n lage streek niet van
af", zei Tipping, die woedend was geworden,
toen hij Dulrie's aandoening zag.
„Je hebt haar aan het schreien gemaakt en
daarvoor zal je boeten. Zoo, ben je van plan
«Is een man met mij te vechten of wil je liever
een afranseling hebben?".
„Ga heen, vechtlustige schelm." zei Paul.
.Grijp een van je schoolkameraden om met je
echten, als je dan zoo graag vechten wilt. Ik
ensc.il in geen enkel opzicht met je ie maken
io hebben".