ir
ONS JEUGDVERHAAL
ry//-
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE.
WSGELIN&'S NIHVWS1LAD TAW YBIJDAÖ 1 MSI 1M1, No. 17.
DB ZEESLAG BIJ DB DRIB EIKEN,
(Een verhaal voor grootere jongens.)
Rven voorbij de spoorweg-overweg, links,
staat een vervallen schuurtje en ah men de
tnoedte zon nemen daar op1 een Woensdag-
oï Zaterdagmiddag' eens poolshoogte te gaan
nemen, zlou men tegen de 'Wanden van het hou
ten gebouwtje een tien tot twaalftal jongens
fietsen zien slaan, waarbij één van de bezitters
de wacht hield.
In het schuurtje stond een wrakke tafel,
'waarboven een oude scheev© petroleumlamp
hing. Over het tafelblad lag een oude Neder-
landsohe vlag bij Wijze van tafelkleed en daar
op lag een kaart uitgespreid, 'waar de ganschen
omtrek ;met het schuurtje als middelpunt
stond neergeteekend.
Een stoere blonde jongen van een jaar of
veertien stond over de kaart heengebogen en
vrees de andere jongens, die om hem been ge
groepeerd stonden op (verschillende punten
'an de kaart, waar met roode inkt klein© stip
jes waren aangegeven.
Dit schuurtje was het hoofdkwartier van Ad
miraal Jan de Hoogh en zijn elf onversaagde
kapiteins; ieder met het oomando belast over
een der schepen die buiten tegen het schuurtje
aanstonden, hadden zich dien middag om hem
heen verzameld. De jongste gezagvoerder, ka
pitein Frans Bomgers, was met de bewaking
der vloot belast en ontbrak dus om d© vergaj-
dertafel in het hoofdkwartier.
Kapitein Piet Vermeer kwant naar buiten,
om de wacht over te nemen en gezagvoerder
Banger s betrad nu zijn plaats om de Admiraals
tafel om de instructies in ontvangst te nemen,
die Admiraal de Hoogh hem zou geven. Toen
hij binnenkwam, was de vergadering zoo goed
ais geëindigd, maar de Admiraal wenkte hem
apart en gaf zijn bevelen.
Vioe-Admiraal Kees van der "Wierf, nam een
briefje van tafel op en las hardop de namen
jrtoor van de kapiteins, die zich aan boord
/an hun schepen begeven moesten om de zoo
pas ontvangen opdrachten ten uitvoer te bren-
èlönlL Kapitein Wim Buys, u moet met uw
torpedojager „Fongers 4" den omtrek verken
nen bij de boerderij van baas de Bie. Kapitein
Jan Vorst zal ui met zijn slagschip „Gazelle 2"
vergezellen evenals kapitein Piet Wtonder met
zijn kruiser „Simplex 1". De Admiraal hoopl
dat u een voorspoedige reis zult hebben en
wenscht u een behouden thuiskomst. Uw rap
porten en bevindingen Worden tegen zons-on-
dergang hier op het hoofdkwartier ingewacht.
De drie kapiteins salueerden en verlieten
het schuurtje. Buiten zochten zij hun schepen
uit de andere die tegen het huisje aanstonden.
Torpedojager „Fongers 4" gleed het bosohpad
op en achter haar kwamen de kapiteins Jan
Vorst en Piet "Wonder op het slagschip „Gazelle
2" en kruiser „Simplex 1".
Zoo vertrok langzamerhand de heele vlooi
van het hoofdkwartier tot ten laatste het Ad
miraalschip „Fongers 1'* en het vice-Admiraal
schip „Burgers 1" onder de hoede van akpilein
Vermeer, die zich reeds op zijn torpedojager
„Burgers 4" bevond, gereed tot den afvaart.
Admiraal de Hoogh kwam naar buiten, ge
volgd door den vice-Admiraal.
Kapitein Vermeer, wij gaan op verkenning
uit, naar het Noord-Westen,, vaar met ons mee,
zei de Admiraal.
Kapitein Vermeer trok, In d« trappers staan
de, het half-vergane deurtje van het hoofd-
tkwiartier zoo ver als mogelijk was toe en
voer toen statig in het sop van de twee admfc
raai schepen mee, dm grooten Weg op.
Ook in het kwartier van Admiraal Wout de
Jong was het heel druk dien middag. Hij had
zijn kapiteins verzameld op een bijeen komst
in het tuinhuisje van dokter de Jong, zijn vader.
Zijn vice-admiraal heette Frits Goen en onder
zijn gezagvoerders waren de namen van Jan
'Rusting en Bob Spaanders, te veal om op te
noemen en acht in aantal.
Zijn slagschepen en torpedo-jagers droegen
O),
Freddy Vrijdag Met Robbie eena
aien, hoe hij kon springen met
behulp van een langen bamboe
polsstok, en Robbie was niet tevre
den, voordat de zeeman hem ge
leerd had, hoe het moest. Robbie
begon met over rotsen en kleine
boomea te springen; daarna zei
hij, dat hij wilde probeer en over
Edwin, de giraffe, heen te
springen.
,,Je bent nog niet volleerd ge
noeg, om dat te kunnen," zei
Freddy. Maar Robbie was er niet
van af te brengen. „Jij kunt het
ook," iei hij „en ik wil 't eeni
probeeren.
Robbie maakte een praoht-
sprong, en het leek werkelijk, of
hij er over zou komen.
Maar ongelukkig bleef zijn trui
haken aan één van de horens van
de giraffe, juist op het oogenblik,
dat hij den pols .wegwierp, en
daar ging hij nu.
„Waarom blijf je daar bovenT"
Informeerde de zeeman.
„Omdat ik er niet ai kan,"
schreeuwde Robbie.
„Zie je nu wel, dat je nog niet
over Edwin heen kunt springen,"
zei de zeeman. „Had maar naar
mij geluisterd 1"
„O, help Robbie toch liever oin
er ai te komen," vroeg Topsy.
„Hij zal nu wei beter oppassen;
bovendien, de giraffe sohijnt er
ook niet erg op gesteld te zijn*"
geloof ik.
uw,
namen als „De Sperwer'1, „De Zeemeeuw", ,De
Pelikaan." en het Admiraalschip heette „De
Zee-arend".
Kapiteins, zei Admiraal de Jong, voor
den avond valt zullen wij waarschijnlijk een
zwaar gevecht hebben te leveren tegen de vloot
van Admiraal de Hoogh, van de vijandelijke
zeemacht. Wij rijn Wel kleiner in aantal, maar
onze gezagvoerders zijn ervaren zeelieden én
zeer bedreven op hun schepen. Jullie weet,
dat de schepen van den vijand, evenals de onze
een vlaggetje dragen, voor op het stuur. Een
kapitein, die zich zijn vlaggetje laat afnemen,
wordt beschouwd als „verloren1' en moet uit
het gevechtsterrein weggaan. Goede reis
en tot vanmiddag hier in het hoofdkwartier.
De kapiteins salueerden en voeren weg, enke
len alleen,, anderen met tweeën naast af achter
elkaar.
Kapitein Bob Spaanders had de opdracht
gekregjen eens te gaan patrouileeren in den
omtrek van het vijandelijke hoofdkwartier en
zoo zette zijn torpedo-jager „Zeehavik" koers
naar het gebied van Admiraal de Hoogh. Het
was een zeer gevaarlijke opdracht de „Zeeha
vik" Vte vervullen kreeg, maar het Was een
vlug schip met een volleerd kapitein als Bob
Spaanders aan boord. Admiraal de Jong had
dan ook geen oogenbli kgeaarzeld, toen hij op
het denkbeeld kwam de vijandelijke zeeën eens
goed te laten opnemen en dadelijk „Zeehavik"
voor de gevaarlijke, maar eervolle zending uit
gezocht.
Met een kalm gangetje gleed „Zeehavik" bet
eene boschpad in het andere töl. Vroolijk wap-
perae net zwarte vlaggetje met het roode
balletje iin den reahter-bovenhoek van den
stuurstang. Bij iederen bocht of kruising der
boschpaden, zette Bob de stevige zuigerstangen
die op de trappers Werkten stil en keek eerst
even voorzichtig den hoek om, voor hij weer
naar zijn beemen telegrafeerde „langzaam-
vooruif1 en d!e weer zuigerstangen wan «ea
machine regelmatig op-en-neer bewogen. Nu
was „Zeehavik" vlak in de buurt van het hoofd
kwartier van Admiraal de Hoogh en kapitein
Spaanders vond het daarom geraden langzamer-
hand den steven te wenden en den terugtocht
to beginnen. Juist had hjj getelegrafeerd „ach
ter-uit" (wat bij gewóón fietsen remmen Is)
toen hij stemmen meende te hooren, dit van
het pad afkwamen, dat stuurboord van hem
recht op hem aanliep. Snel gooide hij het stuft!
om en telegrafeerde „volle kracht-vooruit'1 «n
zijn stevige kuiten spanden zich in den druk op
de trappers beneden in den machinekamer.
Kapitein Bob Spaanders was een geweldig stuur
man en hij bracht „Zeehavik", zóó recht van
het pad af, behouden tusschem de hoornen van
het bosch in tot achter een paar beschuttende
struiken. Hier legde hij den torpedo-jager op
één zij en dook naast zijn schip achter de strui
ken weg. Een oogenblik Later zag hij twee heel
jonge gezagvoerders van den vijand, kapitein
Piet Wlalter op zijn „Burgers 5" en kapitein
Karei van Eerden op zijn kleine kruiser „Sim
plex 4" in een vertrouwelijken samenvaart den
hoek omkomen. Hij liet ze eerst ©en goed eiud
passeeren en toen zwierde d© „Zeehavik" de
bedde vijandelijke vaartuigjen .snel achterna.
Bob had geluk Een eindje vorder hielden da
twee jonge kapiteins van Admiraal de Hoogh
stop en ankerden hun schepen tegen elkaar,
terwijl zij zelf aan den kant van den weg gingen
zitten, met oen opengevouwen kaart tussche*
hen In, maarmet dan rug naar hun scha»
pen 4oo. Geluidloos op den z«cht*a boscR.
grond, kwam „Zeehavik" aangl{)(k*V Kapiteli
Spaanders stopte on probeerde iets van hu*
gesprek op te vangen. Het waren nog heel
jonge kapiteins mot splinternieuw* •ëhepe®
en zij spraken te hard,
k (Wtordl vervoïgdj
DOOLHOF.
S*—
In Peking Woont een zeer knap en wijs
dokter. Wing Woo heet hij en het is misschien
Wel de knapste professor van heel de wereld.
Nog nooit was professor Wing Woo aan een
ziekbed gekomen, of de arme zieke werd weer
beter. Als hij tenminste precies deed 'wat pro
fessor Wing Woo hem voorschreef. En niet
alleen zieke menschen maakte de beroemde
professor weer gezond en sterk, treurige men-
scihen maakte hij weer blij en sombere men
schen weer vroolijk. Hij sprak alle talen van
de Wereld, behalve Hollandsch, omdat hij
de „sch" niet kon leeren uitspreken. Toen hij
dan ook voor schip, sip bleef zeggen en voor
schuurpapier,* suurpapier, voind zijn Holland-
sche leermeester er niet veel aardigheid méér
pan en hij raadde professor Wing Woo dan
ook beleefd en dringend aan, er met de Hol-
landsche taal maar uit te schelden. Hoe jammer
professor W'ing Woo dat ook vond, hij moesl
toegeven dat de Hollandsche leermeester gelijk
had. Professor Wling Woo, was heel, heel erg
rijk. Misschien 'wel zoo rijk als de Keizer van
China zelf. In een prachtig huis woonde hij
en daarachter lag een geweldig groot park. Zoo
groot, dat een vreemde er zeker verdwalen
moest, even goed als in de grotten van den
St.«Pietersberg in Limburg. Midden in dat park
stond *een bank en dal was professor Wling
Wloo's lievelingsplekje. Als hij iets heel moei
lijks te bedenken had, ging hij er altijd zitten.
Je begrijpt, dat hij er héél dikwijls zat, want
van alle kanten van de wereld kwamen de men
schen alleen maar met de heel erge moeilijke
vragen bij hem. Nu was er in Peking een klein
jongetje, dat Tjai heette en dat nog nooit in
zijn leven verdriet giehad had. Hoe verschrikke
lijk ikohrok hij dus op een morgjen, toen hij naar
huis geroepen werd, omdat zijn vader heel erg
zie kwas. Tjai hield verschrikkelijk veel van
zijn vader. Het was rijn eerste groote verdriet,
dat hij zijn lieve vader In bed vond liggen en
zijn moeder hem vertelde, (Ut vader nooit m©«
zou kunnen lnopen, Hij was verschrikkelijk
êl WÊè*m
rug op een schip, dat eronder door vq*d. Wal
had die arme Tjai een verdriet
Als hij nog voor het eind van de Week, geope
reerd kan worden had de dokter gezegd, da*
kan hij misschien nog beter worde*. Maar dftt
kan alleen professor Wing Woo doé* e* die is
nergens te vinden. Hij zal Wel op rijn lievelings
plekje zijn, maar niemand durft het park in t*
gaan uit vrees van te zullen verdwalen. Ha wie
in dat groote park verdwaald, moet er van hon
ger omkomen.
Klein Tjai had gehoord Waf dokter geWgd
had en hij besloot op weg te gaan, om professor
Wing Woo op te zoeken en hem te vragen rijn
lief vadertje weer beter te maken. Stilletjta
liep hij naar het huis van den professor «n
kwam zoo voor de hooge, groote parkdeuren.
Die 'waren natuurlijk op slat, want da profes
sor was altijd heel erg bang, dat er menschan
in zouden gaan wandelen, die natuurlijk var-
dwalen moesten, omdat zij er dan weg *iet ha
wisten te vinden. Maar Tjai was maar ee* klei»
mager Chineesoh jongetje en hij kroop tusschea»
de spijlen van het hek door.
Hij heeft den professor gpvondam ca Tjfti's
vader is weer heelemaal beter geworden.
Tjai is nu een groote man e* hoeft mij dit
allemaal zelf verteld. Hij liet mij ook eau te
kening zien van het park. Ik heb het voor jullie
uageteekend. CZou jullie den profs
li ebben kunnen vinden?