dj: avonturen van robbie crusoê ONS JEUGDVERHAAL WEGELltfG'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 24 APRIL 1931, No. 18. TOM VAN DAM. Van \Vloi:ter vernam Tom ook van de groote na ijver die er tusschen. hun school en een andere be laan moest, in de stad. en ook van de wijze waarop men op het pensionaat over die ^Mar tijners" oordeelde. Wouter vertelde van de wedstrijden en Toms oogen glommen van ple zier. Wouter vertelde van het overwicht dat Kees Wildervanck, de captain van de club, op de andere jongens scheen te hebben en Tom's oogen werden achterdochtig. Toen hoor de hij wat zijn kreupel vriendje vertelde van de vechtpartijen en de aanleiding daartoe en zijn oogen namen een vijandige uitdrukking aan, evenals zijn gezicht, waar een koppige trek op kwam. Het was enkele "weken later en de half-maan- delijksche voetbalwedstrijd zou binnen enkele dagen plaats vinden. Tom had al dadelijk mee- Igetraind en waarlijk zijn spel overtrof de stoutste verwachtingen der pensionaters. En niet alleen op het speelterrein werd Tom ge- appreciieert. ook daarbuiten, op de speelplaats en in het ontspanningslokaal mocht een ieder hem even graag. MerkWaardige'rwijze, was nog niemand met hem over de „vijandelijke" school begonnen, als voelden zij intuiüef, dat zij mei een dergelijk onderwerp aan een verkeerd kan toor zouden aankloppen. Zelfs Kees Wilder vanck, dje overigens op zeer kameraadschappe- lijken voet met hem kwam te staan, had nog met geen woord over de „veel-mindere" Marlij- ners tegenover Tom gerept. Hij vond Tom een pracht-vent en moest in stilte diens superio riteit erkennen. Er ging een vreemde en kalme kracht uit van de „blonde nieuweling", waar voor iedere medescholier een bepaald res pect koesterde. De jongere en kleinere léér- lingen liepen met hem weg, evenals Wou'er, die trotsch was op zijn oudste vriend. Sedert de komst van Tom van Dam schenen dc andere jongens ook meer om Wouter 'e zij 1 gaan ge ven. Men bemoeide zich met hem en mengde hem. alsof zooiets vanzelf sprekend wis i 1 de gesprekken. Vlug Hvas Tom op zijn fiets gesprongen, om enkele boodschappen te gaan doen in de sa). Juist wilde hij de winkelstraat Insliepen, toen van den anderen kant een jongen de straal overstak. Belgerinkelpiepende remmen een uitroep: Pas op!.... en twee jongens lagen op de straatkeien met tusschen hen in de deer lijk gehavende fiets. Verschrikt krabbelde Tom overeind en zag hoe de andere jongen hetzelfde wilde doen, toen hij plotseling een kreet slaakte en naar zijn krie greep, waar een dun straaltje bloed naar buiten kwam sijpelen. Heb je je erg bezeerd'/ vroeg Tom, hel spijt me, maar je slak zoo plotseling den weg oVer, dat ik geen kans meer zag om je heen Ie gaan. Au, ik kan niet meer staan op dat heen kwam het er pijnlijk ui Wacht ik weet wat, zei Tom,kom hier Hij raapte vlug de fiets van den grond en mei behulp van enkele omstanders gelukte lie' hem de gewonde in het zadel e krijgen. Waar woon je? vroeg hij. In de Molenstraal zei de jongen, 110. i» Ik zal je er hoen rijden antwoorddq Tom hou mij nu maar stevig om mijn schouder* e laai dat zieke heen van je rustig hangen Neen, dank u wel, ik denk wel dal J he alleen zal kunnen doen, dank u, zei Tom tegen dru man die hen behulpzaam wi de zijn. Die brpuide iels van: Vooruit dan maar. en wilde brassen.... niét uitkijken en keek hen hoofd schuddend nog even na. Onderweg maakten ze kennis. Tom de „pensionater" en Jan de Hoog, de „Martijner". Dit was het begin van een trouwe vriend schap en iederen dag ging Tom even hooren hoe het met „zijn nieuwen vriend" Jan ging. De match werd voorloopig afgelast, omdat de Martijners den strijd zonder hun captain, die nagenoeg de beste speler was bovendien, niet aandorslen. Een week later liep Jan al weer naar mijnheer Martijn's school en had den mond vol over den blonden nieuweling van het pensionaat. Een nieuw tijdstip voor den wedstrijd werd bepaald. Vóór dien echter drong Tom aan op een soort vergadering tusschen de heide spelleiders in verband met de slechte staat van het veld, naar hij zei. Wat er precies verhandeld is, op het hek bij hel Weiland van de Martijners, dat vermeld! de geschiedenis niet. maar zeker is, dat vechtpartijen niet meer voorkwamen en dat mei even groot vuur en enthousiasme gevoetbald werd. Alleen met dil verschil, dat bij iedere goal èn de pensionaters èn de Martijners in een gemeenschappelijk gejuich losbarsten. Niet veel later werd er op aandringen van Tom van Dam een uitdaging gestuurd aan een voetbalclub uit een ander stadje in de buurt, bij welke wedstrijd de beste spelers van de Veldersschool en de Martijnschool, in één elftal Vereenigd, door onderling samenspel en in vereende krachten een overwinning behaalden van 42 op de vreemde club. Vele pensionaters kregen bij die gelegenheid de overtuignig, dat men niet op een „betere" school hoofde te zijn noch behoefde te be schikken over een smetloos-witte trui, om toch ,,'n reuze-vent" te zijn. Per slot van rekening wisten de jongeren [niet te kiezen, zoo hun de keus ooi! zou Worden voorgelegd, tussghen Tom vao Dam en zijn vriend Jan de Hoog. Ook Kees Wildervanck zou de keus moei'ijk gevallen zijn. Gelukkig behoefde <r in geen enkel opzicht sprake Ie zijn van „kiezen" en dus verdeelt hij zijn vriendschap en genegen heid gelijkelijk tusschen %de beide makkers, die hem met gelijke munt betalen. EINDE. WIST GIJ? dat te Amsterdam de eersle gasfabriek in 1825 gebouwd werd? dat de gemiddelde levensduur tegenwoordig voor mannen 50 en voor vrouwen 60 jaar is? dat men bijna 19 eeuwen geleden le Rome reeds deurbellen kende? dat van onze nagels die van den middelvinger het snelst en die van den duim het Lang zaamst groeien'/ dat werkbijen niet ouder dan 6 weken wor den, terwijl de koningin 5 jaar oud kan wor den? dat er op elke honderd families er ongeveer 17 geen kinderen hebben, 18 één kind en 17 twee kinderen; ongeveer dus de "helft van alle gezinnen zijn kleine gezinnen? dat bel opsnuiven van een weinig olijfolie een middeltje is wa1 veel ver'ichting geeft en de neusslijmvliezen beschermt? tn dat voorkomen beier is dan genezen? dat ui: de officJre'e rapporten blijkt, dat er jaarlijks in Indië meer menschen door kro kodillen dan door tijgers gedood worden? en dat in Voor-Indië de krokodil als heilig beschouwd wordt en men hem slechts in hoogen nood zal dooden? 89 Freddy Vrijdag had een boften coeosnoot aan bet eind van f stok vastgemaakt, en bovendien aan Polly's staart een appel bewa»- tigd, zoodat de kaé km leoren vangbal te speten, ivy zou de kat 't spel leeren. „Kijk Polly, je moet den appél over je hoofd «waaien, en been op vangen in die ocKJOsoooteohaal/^ legde Ivy uk. Polly «waaide haar «taart» en de Appel luitde door de lucht rtMoc4 ui Ivy. „Ni vaneen, poea.1* Maar toen Iry achteruit stapte, om Polly mees ruimte te geven, kwam se in een emmer te akten. „O, kijk eens. Ivy sdt in een em mer," lachte Robbie. ,,'fc Doet er niet toe, waar ik rit," aei Ivy snibbig, „waar is do appel gebleven?" „Die ligt op je hoed," aei Topey. „Dan heeft Polly het ndet goed gedaan," zei Ivy, terwijl ae op stond. ,,Ali je maar niet in den weg gestaan ha 1, wai het wal goed ga* gaan," «ei Topiy. ZOEKPLAATJE Wat zeggen jullie nu wel van zoo oen. fees- telijken schotel paascheieren? Als de kip die ze gelegd heeft ze zoo eens zou kunnén zien. Ik Wed dat zij haar eigen eitjes niet meer zou herkennen. Maar, wie weet, misschien is ze wel niet zoo ver weg als je wel denkt. Wie kan haar vinden. DOOLHOF. Heel vroeg in den morgen waren Vader en Moeder Loopuit al met het rondbrengen van de Paascheieren begonnen, maar terwijl de an- huiis komden giaan, hadden de Loopuit's nog dere vaders- en moeders-konijnen al weer naai* heel wat voor den boeg. Zal ik maar alleen verder gaan? vroeg va der Loopuit Witstaartje en Zwartneusje zijn al den heelen dag alleen thuis en ze zullen wel heel erge honger hebben. Maar daar wilde moe der Loopuit toch niet maar zoo dadelijk in toe stemmen. 't Was nog een heele vracht en mis- schie zou vader niet voor donker klaar kun nen komen. Het was 's avonds zoo gevaarlijk voor een konijn-all een op den weg. Weet je wat, zei ze, ik zal buurvrouw Spring, die daar ook al naar huis gaat, vragen of ze even bij onze kleintjes wil binnengaan, dan kunnen wij samen doorwerken en als het te laat wordt, slapen wij ergens in de buurt en gaan morgenochtend verder. Natuurlijk deed buurvrouw Spring graag wat moeder Loopuit baar vroeg. Zij zou de kindertjes wel even gaan verzorgen. Maar toen mevrouw Spring na een uur bij het huis van de familie Loopui! kwam, Mst ze waarlijk niet, hoe ze nu bij dc twee arme hongerige kleintjes komen moest. Wanho pig liep ze om het huls heen en hoorde Wit staartje en Zwartneusje huilen van honger en angst dat hun ouders maar niet terug kwamen. Ach, help jullie die goede mevrouw Spring eens. KLEURPLAAT Een onwilliger boost dan oen varken bcafai v«n hem verlangde. Als htj hot vork» ann de er misschien op de wereld niet, Jaap, ooran trok, ging bot achteruit. Als hij het jonge hoer moest dil hoest naar dc r t:a) vooruit probeerde te duwen, drukte h-1 dier brengen. Wat hij ook probeerde, hel dier Jaap achteruit, altijd precies hoi omgekeerde van wal BELOOF U ZELF.... Even verheugd zijn over het sucoe door anderen behaald woi lt, als ov< eigen succes. De fouter van.het verleden te verge! U te oonoonl roeren op groofcer welslag toekomst Zoov#el tijd ta gebruiken aan ttlf-ocular zoek, dat gij geen lijd moer overhc it om an deren te bedillen. Te groot te zijn voor kwel'ing, lo del voor iTnifNt. Ie sterk voor vrww, en te gelukkig om de *MM\ve«lghe|d vin droefheid dulden. De go**t" itij<i«n van het Ir n, dn> gij hebt, te waardeem. «n de goot' de van het teven, dat gij wmaoht, waardig woeden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1931 | | pagina 7