Draag eniïanbod King in uw pijp: v. ROSSEM's TROOST Ie BLAD V I C E-V E R S A WEEKBLAD VOOR WALCHEREN Dif nummer bestaat 8 pagina's Van Week tot Week BURGERLIJKE STAND 37e JAARGANG VRIJDAG 27 FEBRUARI 1931 Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middeiburg No. 8 pepermunt WESTKAPELLE. DRUKKERIJ H. WEGEL1NG VLISSINGEN Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. We geling sTJieumsblad ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. BINNENLAND. Een Amerikaan over Prinses Juliana. De minister van Defensie over het artikel van généraal Seyffardt. Aan slag op de Anatomische les van dr. Deyman". Nieuw licht in de moord raak Lans? „Nederlandsch fabrikaat" De film „lm Westen nicht Neues" verbrand. Een lumineus idee. „Cetem" maakte deze week melding van een interessant artikel, dat op het oogenblik in de Amerikaansche pers circuleert en ge wijd is aan Prinses Juliana. Het artikel is echter te lang om hier in zijn geheel over te nemen, waarom wij volstaan met aanhaling van enkele passages. Zoo lezen wij dan b.v. het volgende: „Toen de wereldoorlog uitbrak, waarin ook Holland zoo licht gemengd had kunnen worden, begon de Koningin er over te denken of het misschien niet beter was, dat de opvoeding van haar dochter zoodanig voltooid werd, dat zij, zoo noodig, haar eigen brood zou kunnen verdienen. „Tegenwoordig zijn kronen iets on zekers geworden", zei zij tot de kleine Prinses. „Je zoudt op een goeden dag zonder een cent op de wereld kunnen staan. Wees dus liever op de mogelijkheid voorbereid". Zoo werd er besloten, dat het jonge meisje naar de Leid- sohe universiteit zou gaan om in de rechten te studeeren, haar graad te behalen en zich zelf niet alleen te bekwamen in de juridische wetenschap, doch eveneens in de geschiedenis en in andere wetenschappen". „Doch aan dat alles komt een einde en de Prinses moest (na hare studies) weer naar huis terug om onderworpen te worden aan de ijzeren tucht, die zij al vroeger zoo slecht had kunnen verdragen. De Koningin, die alles grondig doet, stond er op, dat haar doch Ier de huishoudelijke bezigheden zou leeren. Ju liana moest koeken leeren bakken en het toe zicht houden over de keuken en het huishou den van haar moeder en over de linnenkast, die in alle Hollandsche huishoudens een groote rol speelt. Men vertelt, dat zij doeken heeft moeten zoomen en kleeren heeft moeten ver stellen, eene bezigheid waar zij weinig voor moet hebben gevoeld. Haar koekjes waren, ook geen succes. Men zegt zelfs, dat zij eens ten einde raad, omdit zij niets eetbaar kon maken, een van de koks omkocht om haar wat van zijn baksel te geven, dat zij aan haar moeder gaf als haar eigen werk". „Juliana heeft altijd gezegd, dat zij alleen uit liefde zou willen trouwen en Koningin Wilhelmina ziet op tegen den tijd, dat haar geliefd kind haar niet meer uitsluitend zal toebehooren; zij denkt dus liefst zoo min mo gelijk aan het huwelijk van Holland's toekoms tige vorstin. In den Haag en vooral in Amster dam vertelt men, dat Juliana zelf zou willen trouwen met een lid van een der vooraan staande Hollandsche families, zooals de Ben- tincks, de Schimmelpennincks of andere fami lies, die tot den hoogan adel behooren. Doch haar vader, de Hollandsche Prins-gemaal, heeft dezelfde vooroordeelen als alle andere Duitsohe vorsten en het zou niet gemakkelijk zijn, zijn toestemming te krijgen voor het hur welijk van zijn dochter met een eenvoudig edelman". Tot zoover de Amerikaansche schrij ver. Het spreekt vanzelf, dat wij een en an der geheel voor zijn rekening laten. In een vorig weekoverzicht maakten wij reeds melding van een artikel, dat generaal Seyffardt, de chef van den Nederlandse-hen generalen staf, geschreven heeft in de „N. R. C." over de militaire plannen der Belgische regeering. O.m. betoogde deze opperofficier, dat door de Belgische militaire versterkingen de kans, dat Nederland in dein volgenden we reldoorlog betrokken zou worden, geringer ge worden was. Onze Minister van Defensie is met deze publicatie alles behalve ingenomen. Want op desbetreffende vragen van het Tw'eede Kamerlid Schoepman heeft hij als zijn oordeel uitgesproken, dat de leger- en vlootguloriteiten bij mededeelingen betreffende de landsverde diging, ook al spreken zij alleen uit eigen naam, de voorzichtigheid moeten betrachten, welke met het oog op hun bijzondere positie geboden is. Volgens het Engelsche blad „Daily Tele graph" is het eigenlijk heelemaal niet te ver wonderen, dat er aanslagen op de schilderijen van Rembrandt worden gepleegd. En wel, bm- dat het alle voorstellingen zijn van onaange name dingen, waarvan bijv. de „AnatomisCne les" een voorbeeld is. Rembrandt heeft daarom, volgens het blad, uit psychologisch oogpunt in zijn kunst iets ziekelijks. En dat wordt ge zegd van de producten van Rembrandt, die geheel en al de kracht verraden van den ma ker. Rembrandt is niet steeds dezelfde geble ven; men doet goed zijn kunstenaarsleven in Verschillende tijdvakken te verdeelen. Maar ieder tijdvak legt getuigenis af van dezelfde kracht. Alleen de dood heeft Rembrandt ver hinderd tot in het ondLadige te b.yven voort brengen. Maar \vanneer men dan verband zou willen leggen tusschen de daad van den ver nieler en de voorstelling van de „Anatomische Les", dan moet dit naar onze meening alleen gezocht worden door een vergelijking te ma ken tusschen de kracht der geschilderde per sonen en de krachten, waarmede de zonderling in zijn leven te maken had en die hij b ijkbaar niet overwinnen kon. Het laat zich aanzien dat bij de berechting der moordzaak-Lans weer een nieuwe fase is ingetreden. Een gedetineerde in de strafge vangenis te Scheveningen, die wegens eene moordaanslag tot een gevangenisstraf van 5 jaar is veroordeeld, heeft n.l. aan den Officier van Justitie in Den Haag een brief gezon den, waarin hij mededeelt, te weten, wie den moord op den heer Lans heeft gepleegd. En deze moordenaar zou volgens dit schrijven niet zijn de beschuldigde v. O. Inderdaad een sensationeel© onthulling. We dienen maar af te wachten, welke waarde eraan toe te ken nen. Als reclamemiddel wordt in den laatsten tijd nogal gebruikt het etiket „Nederlandsch Fabrikaat". Gezien bijv. de houding van het Centraal Bureau uit het Nederlandsch Land- bouwcomité, ten aanzien der Russische tarwe, welke wij in ons vorig weekoverzicht signa leerden, betwijfelen wij zeer of de reclame met „Nederlandsch Fabrikaat" wel erg doel treffend is. Prijs en kwaliteit blijven bij den handel de hoofdzaak. Maar wanneer er dan nog menschen zijn, en die zijn er, die desnoods een beetje meer willen betalen voor een pro duct, omdat zij daarmede de Nederlandsch© in dustrie steunen, dan zullen zij zich zeker eens even over het voorhoofd hebben gestreken toen zij het bericht lazen, dat „Werkspoor" door het weigeren van Staatssteun den bouw van 12 locomotieven voor de Nederland- sohe Spoorwegen aan eene Duitsche firma heeft over gelaten. En dat, terwijl „Werkspoor" zelf verklaart, dat de Duitsche firma werkt tegen dumping-prijzen, waarschijnlijk dus werk te met Duitsche regeeringssleun. Het staat nu misschien wel erg „gekleed" staatssteun hooghartig af te wijzen, maar we schieten met zulke gebaren maar weinig op, In deze tijden, waarin de werkloosheid in Ne derland onrustbarende vormen begint aan le nemen, dient het persoonlijk ik een beetje op den achtergrond te worden geplaatst. Maar misschien zit er ook hier wel een addertje on der het gras. Dat veel Duitschers groote belangstelling hebben voor de film „lm Westen nichts Neu es" is van algemeene bekendheid. Nu de fascis ten in hun eigen land de vertooning er van onmogelijk hebben gemaakt, komen vele be langstellende Duitschers de film in Nederland- De scheikundige analyseert, -~het publiek proeft de aparte kwaliteit van sche bioscopen zien, hetgeen de Duitsche fas cisten natuurlijk allerminst naar den zin is. En zoo zijn blijkbaar een stel van die heer schappen de Nederlandsche grens overgekomen en hebben in Enschedé de film in brand gestoken. Al een bijzonder staaltje van bruta liteit Een lumineus idee had naar het ons voor komt de schrijver van een ingezonden stukje in de „Telegraaf". Hij stelt voor in de plaats van de bekende bordjes, te gebruiken als aan wijzing voor een onbewaakten overweg, breede streepen over den weg te trekken. Dal breede streepen veel en veel meer de aandacht trek ken dan bordjes, lijkt ons onaanvechtbaar. SOUBURG. Donderdagavond vergaderde de Vereen, van Oud-leerlingen der L. en T. W. C. on der voorzitterschap van dhr. L. Koole. Aanwezig was de adviseur der vereen, den heer Voogd. De secretaris, dhr. )ac. Louwerse, las een jaarverslag voor, welke laatste ook verslag deed van de verschill. proefvelden. Wegens bedanken van dhr. D. de Vis ser, werd in zijn plaats gekozen dhr. N. Mayer. De voorzitter hield een inleiding in verband met de bemesting over „Betracht de zuinigheid, maar met wijsheid", waarop een aangename bespreking volgde. Nadat nog enkele huishoudelijke zaken waren afgedaan, werd deze vergadering gesloten. De uitvoering van de Muziekvereeniging „O. K- K." is door omstandigheden uitge steld en heeft nu plaats Vrijdag 6 Maart. VLISSINGEN van 19-26 Februari 1931. Ondertrouwd: W, Reijerse 18 j. en P. C. M. de Jager 18 j. H. J. van Olm 25 j. en J« (Vrij naar het Engelsch). 20. Paul volgde hem meer dood dan levend en was zelfs niet ih staat zich te verdedigen. „Blinderston's doos was te zwaar voor hem om zelf te dragen, mijnheer", zei hy, toen hij binnenkwam en Dr. Grimby die weer heele maal kalm was geworden glimlachte toegevend en zei „graag te zien dat de sterke den zwakke bijstond". Ondertusschen waren alle doozen gebracht en op de tafels gerangschikt, terwijl de doctor rondging een onderzoek in te stellen en zach ter gestemd wordende, naarmate doos na doos geopend werd en een onschuldige inhoud voor den dag kwam. De beurt van Paul zou nu spoedig komen. Hij draaide zenuwachtig zijn sleutel om. Als als het denkbeeld was bijna te vreeselijk maar als hij een respectabel koopman, be- ftandeld zou worden evenals die ellen'digie Coggs. Eindelijk stond de doctor naast hem. „Wel, mijn jongen", zei hij, niet onvriendelijk. „Ik ben heelemaal niet bang hier iets verbodens te vinden". Mijnheer Blinderston, die alle reden had om dit vertrouwen niet 'te deelen, liet eenigie onverstaanbare klanken hooren en liet voorko men, alsof hij eenige moeit© had met het om draaien van den sleutel. „Nu, kom, doe de doos maar open", zei de doctor op een veranderden toon. „Wat sta je daar nu te treuzelen op op een zeer ver dachte manier. Ik zal de doos zelf openen". Hij nam den sleutel en opende het deksel, toen de koekjes en wijn voor den dag kwamen. De doctor deed eenige stappen ach'.eruit. „Boterballen", bracht hij er hijgend uit; „wijn, potjes met aardbeienjam? O, Blinder ston, dit is waarlijk een openbaring. Ik was op zulk een bedrog als dit, niet voorbereid". „Ik zweer, dat ik het er niet in gedaan heb", protesteerde de ongelukkige Paul. „Ik ik eet zulke dingen nooit; zij zouden mij mijn eetlust binnen een half uur beder ven. Het is belachelijk, mij te bestraffen. Ik wist van al die snoeperij niets af". „Waarom was je dan zoo bang om de doos te openen?" zei de doctor. „Neen, jongeheer, jij bent te vernuftig; je schuld is zoo helder als glas. Ga 'naar je slaapkamer, en wacht daar, totdat ik kom". Paul ging naar boven, zich heel 'verlaten en hulpeloos voelend. „Ik zal met den stok geslagen worden", zei hij in zichzelf en de gedachte alleen al was in staat hem gek te maken. „Ik weet, dat ik stokslagen zal krijgen, wat zal ik toch doen?" Hij opende de deur van zijn slaapkamer. Coggs lag kreunende in zijn bed in een hoek van de kamer, maar keek met roode, woedende oogen op, toen Paul bin nenkwam. „Wat moet jij hier?" zei hij wild. „Ga weg, zeg ik je". „Ik wou, dat ik weg kon", zei Paul treurig, „maar ik ik ben hier naar boven gestuurd, legde hij uit met eenige natuurlijke verlegen heid. „Wat", riep Coggs uit, terwijl hij uit zijn bed kwam en hem wild aankeek: „je bedoelt toch niet, dat je ook met den stok geslagen zult worden?" „Ik ik heb heb alle reden om daar bang voor te zijn", zei mijnheer Blinderston moeilijk, „dat ik werkelijk met den slok zal krijgen". „Hoera", gilde Coggs. Het kan me nu niets tneer schelen. En nu wil ik zelf ook wraak nemen, ben je klaar om met mij te vechten?" „Ik begrijp je niet", zei Paul. Kom niet zoo dicht bij me staan. Ga een eindje achleruit, jij jeugdige duivel", riep hij uit. toen Coggs, woe dend geworden door al zijn beleedigingen, naar hem toegesneld kwam met klaarblijkelijke vij andige bedoelingen. „Daar. wees, nu niet zoo vervelend, mijn beste jongen smeekte hij, een stoel in de hoogte houdend, bij wijze van ver dedigingsmiddel. Ik wensch je geen kwaad te doen. Toe beste vriend". De „beste vriend" pakte hem beet en deed pogingen om den stoel uit zijn handen te trek ken. „Als ik je te pakken krijg", zei hij, „zal ik je eens en voor goed afleeren van mij te klikken". „Moordenaar". Paul hijgde naar adem, daar hij voelde, dat zijn houvast aan de stoel verminderde. „Als er geen hulp komt, zal die jonge duivel mij ver moorden". Zij draaiden langzaam om den stoel heen, elkanders oogen bespiedend als gladiatoren, toen Paul de schrikwekkende gestalte van Dr. Grimby in de deuropening zag, en hij be schouwde zich als verloren. HOOFDSTUK VI. „Wat beteek ent dit?" vroeg Dr. Grimby op een toon om iemands bloed tot karnemelk te maken, en na een indrukwekkend zwijgen, op den drempel van de slaapkamer staande. Mijnheer Blinderston zei niets, maar hield zijn stok stevig vast, dien hij voor zich hield als verdedigingsmiddel, terwijl Coggs bewe gingloos bleef staan in het midden der kamer. „Wil misschien één van jullie zoo goed zijn uit te leggen, hoe het komt, dat jullie op zulk een ongepaste manier aan het veohlen Zijn? Ik heb jullie hierheen gezonden, om na te denken over jullie gedrag". „Ik zou heel graag na willen denken, mijn heer", protesteerde Paul, terwijl hij zijn stoel liet zakken, daar hij zag, dat er geen onmid dellijk gevaar dreigde, „als dat bloeddorstige jongemensch daar, mij zulks wil toestaan". „Ik ben bang, dat hij me te lijf zal gaan, Dr. Grimby. Ik wil niet alleen met hem gelaten worden hij is niet te vertrouwen". „Is dat zoo Coggs? Ben je zoo gemeen en laag deze lafhartigheid op een jongen die den zedelijken mbed gehad heeft je gedrag aan het licht te brengen voor je bestwil een jon-* gen die niet in staat is zich tegen jou te ver dedigen?" „Hij kan wel vechten, als hij maar wil, mijn heer", zei Coggs„hij stompt mij de laatste keer een blauw oog mijnheer". „Ik verzeker U", zei Paul, met de overtui- gefnde ernst der "waarheid, „dat ik in fnijn heele leven nog nooit iemand een blauiw oog geslagen heb. Ik ben geen geen vechtlustig mensch. Mijn leeftijd en hm, mijn betrek king behoeden mij voor zulke schandalen". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1931 | | pagina 1