ONS JEUGDVERHAAL DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOi WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 19 DECEMBER 1930 No. 50. KEES, DE VOGELVRIEND. Op zekeren dag moest Kees met zijn broertje Henk naar de stad, die op 'n uur,je loopen van het dorp lag. Bij Kees op school was er 'n jongen ziek geworden en de onderwijzer was. in de klas komen vertellen, dat de dokter bang was, dat de jongen pokken had. Hij raadde daarom aan, dat de jongens zich zouden laten inenten, tenzij dat nog pas kort geleden v/asj gebeurd, en daar dat bij geen der beide broertjes Haak het geval was, vond moeder het maar 't beste, dat zij zoo gauw mogelijk naar de stad gingen, om zich daar in het zie kenhuis t£ laten inenten. Moeder wist natuurlijk precies, hoe Kees on derweg gewoonlijk deed, zoodra hij maar in 't open veld of in het bosoh was, en drukte hem dus op zijn hart, tooh vooral goed op zijn kleine broertje te letten. Het was wel 'n ge makkelijke weg naar de stad, maar daar had je met Kees niet veel aan, want nauwelijks hoorde hij een angstig sjilpen, of hij vergat dén héél en weg en drong het bosoh in om te gaan zoeken, waar dat angstige geluid vandaan kwam. De beide jongens gingen welgemoed op stap, de kleine Henk hand in hand met zijn groeien ^roir, die zijn moeder ernstig beloofd had. goed op zijn broertje te zul'en passen. Hei kleine kereltje vond hel w& leuk, naar de stad te gaan, waar hij nog bijna nooit geweest was. Hij praatte mei een opgewekt stemmetje en vroeg Kees over alles, wat hij onderweg zag. Toen zij 'n kwartier.je geloopen hadden, kwa men ze aan een gedeelte weg, waar aan den denen kant, zoover het oo reik 'e, weiland was en aan den anderen kant bosch. Er ston den in het weiland, a$n den overkant van de sloot, die angs den weg liep, 'ti paar paarden suffig te kijken èn één hing er mei zijn kop over een hek, dat daar het weiiaud \an dn weg fsloot. Ilenkie was direct vol be a igs elüng voor het dier en. na 'eeiiije aarze ing, durfde hij zóó diclit bij te komen, da hij h l paard za tit les over den heus ko:i aa en. 1 Iet dier knip oogde s aperig en trok zich «a.i dal gewrijf niets aan, zoodal de kleine Henk s'eeds bru tal r werd en ens o te op he. l ek klom, waar het paard tegenaan s ond En Ki csWaar was de gróote broer, die zoo beloofd* had, op het k eiiie kereltje te lellen? Kees zag Hyikie niet meer, zag hel paard niet meer. nie s van da al es. Kees stond in gespannen het bosch :n le uren, van waar uil een koor van s i pende piepende kwetlér nde vogelstemmen k onk, tfei alsof cr onder hel gevederde volkje 'n hevige ruzie wa> uitge broken. Wit zou daar zijn? Zonden ze een of ander roofdier ontdekt hebben, n ui of n w zei, of was er misschien 'n kat? flij moest toch eens gaan kijken Plotseling hoorde hij 'n Hof ges a ap achtr zich, keerde zich met 'n ruk om en... stond VI rdeend van schrik... Want wal zag hij daar ot zijn groote ont- stllenisv ile.ikie was bovenste beste vrienden geworden uiet het goedhui ge paard cii Sóór hij li.t zelf wist, was hij van he. hek boven op di.n brtedeu rug van het dier geklommen. r. t. cli op zijn u.o d wilde iiij aèt Kees roe pen, toen het paard zich eens^aps omdraaide en het weiland indraaide. Was het misschien vroeger 'n rijpaard ge wee t èn wilde het zijn jeugdigen ruiter 'n ri'ie bezorgen? Wie wee'? Het ruiter je hield zich krampachtig aan de manen van het dier vast en gilde van angs', waardóór hot paard nog harder ging 'hol en Kees stond radeloos; hij was al over het hek geklommen en had ac' t r het paarl aange draafd, maar hij was bang', dat het daardoor angstig zou worden en dan sloeg het misschien heelemaal op hol. Hij stond van angst op z'n beenen te trillen. In de verte hobbelde het paard nog steeds met logge sprongen Tond, Henkie a's 'n klein pakje telkens hoog opgooi© id; het ven'je b'eef zich gelukkig stevig vasthouden en had hel vruchtelooze schreeuwen opgegeven. Hoe moest hij toch van dat vreeselijk vi de dier afkomen? Zoo deed nu zeker 'n paard, dat op hol was geslagen, daar had Kees hem wel eens van verteld. Plotseling kwam het paard weer de richting uit van Kees; het scheen het spel'etje nu mooi genoeg te vinden en galoppeerde naar zijn kameraden, die daar nog steeds onbe weeglijk aan den kant van de sloot stonden. Daar Jcwam het aangaloppeorenKees werd er bang van en nam de vlucht naar het hek, Vvaar hij met één sprong overheen was. Het-leek wel, of het paard over de sloot heen wilde, zoo draafde het er recht op aan, maar ineensboem daar stond het met ge strekte poolen stokstijf stil, v ak aan den kant van de sloot. En Henkie? Het arme rui er- tje? Ach, heeremelijd, daar vloog het door de lucht, met 'n mooie boog. van den rug van het paard zoo ineens over de slootneen, jammer genoeg niet over de sloot in h zachte gras, maar pri o'es nog in de slootploem midden tusschen het kroos. Het paard bleef soezerig staan kijken naar het onheil, dat hij had aangerichl, terwijl Kees van den schrik bekomen op zijn buik naar Henkie lag te grijpen en hem ei de- lijk druipnat en vol kroos en andere viezigheid weer op den kant had Laten w» de geschiedenis hier maar eindi gen, want de rest is lang niel preltig voor Kees, bij lange na niet. Wij weten wèl, dat hij voor'aan in de klas véél b<ter op'elle en dat hij het volgend voor jaar géén zwerftochten met mijnheer Blok maakte. EINDE. Drong niet langer aan, Had al lang bi sloten, dai hij Mèt z'n step zou gaan. DOOS MET LETTERS. De naam van de stad was de vorige week: „ROTTERDAM", dat hebben jullie zeker óók wel gevonden? EIGENWIJZE PIET. Pietertje was weer aan 't zeuren, Heel den langen dag. „Waarom zou ik nkt gaan steppen? Zèg nu, dat ik móg". „Neen", zei Moes, .ik wil 't niet hebben Ga maar zonder step. Dacht je, dal ik ZwO ...aar toegeef, Als 'jij kuurtjes heb.?" Pieter, die verwende jongen, 71. Het was een kalme dag, en de zee rondom het Artis-eiland was zoo helder en blauw, dat Robbie lust kreeg, met Topsy te gaan roeien in de boot van den zeeman. Freddy Vrijdag had het te druk, om de boot te water te laten, en -daarom droeg hij dat op aan de twee zeeleeuwen. „Kijk eens, ze balanceeren de boot op hun neus," riep Robbie. „Ze zien er uit, alsof ze dat wertkje eiken dag doen," merkte Topsy op. Freddy had vergeten Robbie te zeggen, dat er op de zeeleeuwen gelet moest worden. Want toen ze de boot te water hadden gelaten klommen ze er zelf in, voordaj Robbie en Topsy iets konden doen „Kom eruit," schreeuwde Topsy, „die boot is voor Robbie en mij Maar de zeeleeuwen hielden zich Oost-Indisch doof en roeiden kalm weg van het strand. „Ik wist niet, dat zeeleeuwen zoo ondeugend waren," zei Robbie teleurgesteld. „Moe-der wil ook nooit wal hebben. Wlat steekt daar nu in? Ik ga fijn 'n eindje steppen, Dan heb ik m'n zin". Maar 't ongezeglijk ventje, Kreeg zijn straf wèl beel, Tóen hij, even aan 't rijden Van zijn step af gleed. Huilend kwam hij overdnd, Hand en knie bezeerd. „Zie je Piet, dal komt ervan. Heb je nu geleerd?" „Zou het niet veel wijzer .zijn, Als je voortaan Pe% Wat je moeder je verbood? Eigenwijze Piet". KNIPPLAATJE. HAASJE-OVER SPRINGEN. Hier geven wij weer eens 'n aardig knip- olantie. Ju'Re wee'", hoe je er mee doen moe' nè? Eerst op dun car'on opplakken en dan nauwkeurig uitknippen. Dan de stukjes aan e'kaar passen, ne' zoo lang tot je gebonden heb', we k d er wij me' het plaatje5 bedoe'd hebben. Want hel is een groot dier. een héél nu'lig dier. LEGPLAAT. III weer een mooi werkfe voor jullie, Rpa-.l .Hoe je daarmede doen mot., ik i,"-olijk we' nirt meer 'le verlel- 1 Maai misschien zijn er onder jul'ie aan dit werkje nog nooit gewaagd hier nog oven hel bordpapier en goed i usschen een. paar he> carton krom •en behoef 'en, w< Me zie hebben en daarom volgt recept Op].V kip op laten d og<n, Mefs' gepcrsl boeken, wa I ndei s n kt Dan mtjes ui kn'ppen De 1 stukjes uan elkaar gepast vormen de afbeelding van een Aéér bijzonder dier, dat in Afrika leeft Het is de giraffe, dié vooral zoo merkwaardig door zijn lange hals. Misschien zijn er van julT" wel in Artis geweest in Am sterdam, daar zijn 'n paar van deze dieren, 'n Raai gezicht hè, zoo'n langnek. Hij behoeft zich niet bezorgd te maken, dal er op don grond gei n voedsel voor hem zal zijn, want hij reikt met zijn lange hals gemakkelijk in de boomen, om daar de baleren af te p-uzeei Het is een planleneloud d-er, dus ander voed sel heeft hij niet noodig Wij vonden het wel aardig, om jullie di; eigenaardige dier eens te laten zien; doet dus goed je best op de legplaat, dan. krijg je er een juiste afbeelding v&n Haasje-over sprnpen, Jongens, dat gaal fijn. 't Is toch wel gcz- lig, Weer op school te zijn. Thuis te zi'len "kniezen, Met dal slech e weer. Zou je niet gaan wenschen „Nooit va can Je meer?" Ach. m'n lieve jongens, Als h(zoover is Is die wensch ver e'en. Of heb ik het sorrfs mis? Dün z:t je te snakken, Naar de frissche lucht Kiijg ik nirts le hooren Dftn kèrmen en gezucht. Ach. ik zou maar b'ij zijn Met zoo 't eenmaal moet. Kreeg je steeds je zin maar, Dan werd het nimmer goed, MIENTJE EN HAAR EENDJE. Klein Mientje had c dje, Dat was zoo'n aardig o est. Ze was er op 'n morgien Mee uit wandelen geweest. 't Dier keek heel verwonderd En angstig in Tiet vond. „Wat doi ik hier le loopen? Ik hoor nt t o;> den grond". Daar vloog het looze eend e Doodsang tig kwakend he n En Mi ntje keerde hui 1 Naar buis terug alleen. 'n Eendje is geen hond e 'r li< ve klein© n*e:d 7 'n di-'tfe vind' in 'o u tiicel uardighe d N. -otn jij. v maar 'n uundje, Om ü"- uit te pj- in Di' niet a d n1 en Zijn vleugels uit slaan". WEET GIJ? bod in hef be'ang is voor i 0O.COO landarbeidersgezinnen? akle onzer zeek'cig b e 'on be- H.A, bouw'and, 162.01)0 II.A, 212 II.A. tu ngrond of bijhe van den cu tuur grond in ons dat h'v- ÏO.OQÜ dut dn staat uil grasland een derd land? en dat van emde 118.063 II.A. bouwland er. 107,417 1' nut Ta:n u verbouwd worden, waarvan 4».20 H.A. onit tarwe? en dat er van 41.200 H.A. tarwe zich in Groningen 13.; 7 H.A,, in Zeeland 15.011, 1n Zuid-Hol and 7.336 H.A. en in Noord-Hol.aind 3120 H.A. tarwe bevinden? en dat in Gringe-n 65 o/o der oppervlakte in eigendom v dt g cul ivcerd, in Zee and 40.6 °.'o, in Zuid-HoliUi d 42 <Vo en in Noord-Holland 49 o/o? cii dat het een feit 'is, dat de stadimenscdien die voorheen hel boerenbrood (mei 103 °/o in.and- sche tarwe) lekker vonden, thans tegen het maalgebod zijn, alleen uit vpees, dat de smaak van hei brood er minder op zal worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 9