üraagen£anbod
ST. NICOLAAS-
NUMMER
Ie BLAQ/
H.H. ADVERTEERDERS
AAN ONZE LEZERS 1
Gevatte Koude
NIEMEUER'S
VICE-VERSA
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
'Rhevm&tiek
Kloosterbalsem
HEERENBAAI
36e JAARGANG
VRIJDAG 21 NOVEMBER 1930
DRUKKERIJ
H. WEQELINQ
VLISSINGEN
No. 46
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DB LANGE JAN
M1DDELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT RER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS CENT
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
UitgaveH. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Viissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
Plaatst uwe speciale St. Nico-
laasaanbledingen In de twee
volgende nummers van
„Wegeling's Nieuwsblad"
Uw advertentie wordt dan door
10.000 lezers geraadpleegd.
De Uitgever
Doet mee aan de In onze vol
gende nummers voorko nende
Prijsvragen, waarvoor schitte
rende prijzen beschikbaar ge
steld worden.
Mljntiardt's Poeders.
Geen goud
zoo goed"
VOOR FIJNPROEVERS
Ook op hot gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
goedkoop I
egelingsuieuwsblak
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst tn prijs I
Dezer dagen verscheen bij W. de Haan te
Utrecht van de hand van den heer J. M. Palm,
in de serie „Door alle eeuwen heen" een boek
van de zee. Met alle recht mag de titel luiden:
,,Het boek van ide zee" want het vertelt van
allerlei, wat met de zee in betrekking staat.
Daar het zeker, ons Zeeuwen, menschen van
Öe zee, bijzonder zal interesseeren, dacht het
ons goed de aandacht onzer lezers eens op
dit nieuwe werk le vestigen, omdat wij geloo-
ven, dat als men. hel zich aanschaft, men zich
uren van genot geeft en men zijn geest niet
alleen aangenaam, maar bovenal ook nuttig
bezig houdt niet slechts, doch verrijkt. Dit
boek toch, meer dan 200 bladzijden dik, ver
lucht met meer dan 50 fraaie platen en enkele
afbeeldingen tnsschen den tekst, behandelt in
veertien hoofdstukken letterlijk van allerlei,
wat met de zee in betrekking staat. Het is
zoo Waar, wat de schrijver in het begin zegt:
Wij menschen hebben honderden, ja duizen
den jaren lang de zee bevaren, haar bewon
derd en bevochten, wij hebben haar bestudeerd,
gepeild, berekend, gemeten, haar geschilderd
en gefotografeerd, haar den pols gevoeld en
chemisch en physisch onderzocht. Wij hebben
haar bezongen en vervloekt, bemind en gehaat
en gevreesd, ons lot aan haar toevertrou'wd,
haar van verraad beschuldigd en gewantrouwd,
friaar onze kennis is nog lang niet volledig".
En dan gaat onze schrijver vertellen, boeiend,
in levende kleuren alles schilderend, zoodat
men wel gaarne het in éénen zou willen door
lezen, om als men het uilgelezen heeft, het
dankbaar neer te leggen, en te zeggen: Wat
ben ik blij met dit boek te hebben kennis ge
maakt. De f2.90 die men er voor betaald
heeft, of indien men het gebonden wilde f3.90,
berouwt men geen oogenblik. Wij hebben het
ildee, dat als men het kende, velen er een ge
schikt St. Nicolaasgeschenk ln zouden vinden.
Het boek verhaalt, hoeveel land er in den
loop der tijden verzwolgen is door velerlei
stormvloeden, Novemberstormen vooral. Ge
wezen wordt op de St. Elisabethsvloed van 1530,
die in onze provincie groote verwoestingen
aanrichtte, en de Damian us vloed van 1532,
waardoor Reimerswaal, ook een Zeeuwsche
stad geteisterd werd, welke plaals kort daarna
in 1570 bij den Allerheiligenvloed geheel ver
ging. In verband hiermede wordt gesproken
over het geheimzinnig Atlantis gebied, een
streek zoo groot als Europa en Afrika samen,
met heerlijk klimaat en vruchtbaren bodem
etn rijke beschaving en die geheel van de
(aarde is weggevaagd. Een populaire" idee,
Bij gevatte JKoude in hoofd en ledematen,
Rheumatische pijnen, Griep en Influenza,
Hoofdpijn, Kiespijn en Aangezichtspijn en vast
zittende Hoest, gebruike men
Deze werken genezend en nemen de pijnen
weg. Prijs per poeder 8 cent en in doozen
van 6 stuks 45 ct. Alleen echt wanneer doos
en poeders voorzien zijn van den naam
Mijnhardt. Let hierop 1 Vraagt ze Uw Drogist
wiaar wel iets voor te zeggen valt. Naast ver
lies' is er ook aanwinst van land, en dan
wordt er op gewezen, dat Sluis, Biervliet, Veere,
Middelburg, thans, na verloop van eenige hon
derden jaren, van him plaats in de rij der
havensteden zijn verdreven, en hoe dat een ge
volg is van de vorming van nieuw land, dat
de havens heeft doen dicht slibben. Dat, om
het land te bewaren, gesproken wordt van
strandhoofden en dijken spreekt van zelf, even
als dat ook de WCstkappelsche zeedijk wordt
genoemd, waarvan een foto is opgenomen.
Trouwens, er zijn meer Zeeuwsche wetenswaar
digheden. Er wordt in dit hoofdstuk ook ver-
De ware oorzaak van die ellendige pijnen,
die ongeschikt maken voor eiken arbeid,
is nog weinig bekend. Maar de ervaring
heeft geleerd, dat masseeren met Akkers
Kloosterbalsem ln staat Is, de pijn aanmer
kelijk tfe verzachten. Gij behoeft niet
öttd tfe worden, voordat ge oud ztytl
haald, hoe men in 1647 bij zeer laag water £an
de kust van Walcheren bij Domburg, de ruinen
van den Nehallennia-tempel, door de Romei
nen gebouwd, ontdekte. Het boek spreekt van
oude en nieuwe tijden. Men leest van de sche
pen der Phoeniciërs, welke in vorm veel over
eenkomst hadden met de Hollandsche veer
tiende eeuwsche schepen, breed en bijna* rond,
en van de schepen der Grieken en Romeinen
en van de Noorsche Vikings, deze „groote,
ruige, blonde mannen, toonbeelden van durf
en kracht en ondernemingsgeestNoormannen,
die „zonder kompas, zonder instrumenten, zon
der wetenschappelijke kennis en de kaarten,
die ons thans ten diensle slaan, om onze plaats
op zee te bepalen", reizen van dagen en we
ken maakten en van wie autoriteiten als Dr.
Nansen, overtuigd zijn, dal zij werkelijk Ame
rika al hebben ontdekt. Door de aanvallen
dezer Noormannen zijn de Friezen en ook de
Zeeuwen er toe gekomen, schepen te bouwen,
om hunne aanvallen te weerstaan.
En als diverse Hollandsche steden in de
laatste jaren der 14e eeuw aan Hertog Al-
breoht meer dan 800 schepen voorz'n tocht legen
Friesche
10-18 cents per half ons
de Friezen leveren, dan zijn er 300 van Zee-
laiiri bij. Verder lezen we van zeevisscherij
en zeevaart, herinnert het aan wat Walter
Raleigh schreef: „Wij, Engelschen zijn afhan-
kel jl van de groote stapelplaatsen aan de
boorden van de Maas en van den Amstel, waar-
ain wij schatplichtig zijn geworden". In de
hoofdstukken over de Folklore der zee worden
allerlei verhalen verteld uit de oudheid, legen
d-a en sprookjes, waarin tevens gelegenheid
was het wereldbeeld te teekenen. Mylhologiën
u t de oudheid zoowel als uit de Middeleeuwen.
Ln wie heeft nooit gehoord van de Vliegenden
Hollander? Het boek deelt mede, hoe verschil
lende personen in hun aanteekeningen, de
ontmoeting met dit spookschip levendig hiel
den. Wie herinnert zich niet, dat hij in jonger
jaren eens gehoord heeft van de schipbreuk
der „Medusa", het Fransche fregat, dat naar
S negal vertrok in de na-Napoleontische tij
den, en welks bemanning uit baliekluivers
bestond? Van de paniek, die bij dien schipbreuk
uitstond en van het vlot, waar men waanzinnig
werd van honger en dorst, en waar vechtpar
tijen niet uitbleven, waar men overging tot
het eten van menschenvleesch, waar slechts
vijftien van de honderd vijftig menschen wer
den gered. En ook, wie is het reeds vergeten,
hoe de wereld ontstelde bij het vernemen van
ide riamp der „Titannic", het schip, dat 15
April 1912 op den ijsberg liep en waarbij van
de 2340 menschen er slechts 705 werden ge-
rod. Het lied, toen gezongen „Nader tot U!"
kreeg nieuwe beteekenis. Van dit alles vertelt
het boek en van nog veel meer. Het geeft
overzicht van den strijd tusschen de stoom-
en de zeilvaart, hel wijdt een beschouwing aan
de wal visch vangst en de haringvangst en
spreekt zoowel over de gevaren als over de
veiligheid der zee.
We deden maar enkele grepen, maar die
enkele gi.cpen doen, dunkt ons, een rechtgeaard
Zeeuw, die de zee lief heeft, met beide han
den grijpen naar een boek dat er zoo mooi
van vertelt en dat bovendien zulke fraaie pla
ten geeft. Een greep daaruit besluile deze
(Vrij naar het EngelsCh).
6.
„Je bent een goeie jongen", zei Paul, op zijn
gemak gesteld. „Ik weet dat je het hart op de
rechte plaats draagt maar haas! je".
„Ik denk", vroeg Dick, „dat als U weer ge
woon bent, de zaken net als vroeger zullen
gaan?"
„Ik lk hoop het".
„Ik bedoel, dat U hier zal blijven en ik naar
Grimby zal gaan?"
„Natuurlijk, natuurlijk", zei Paul „vraag niet
zooveel dingen. Ik ben er vast van overtuigd
dat je weet, wat er gedaan moet worden. Wij
kunnen anders elk oogenblik zoo gevonden
worden".
„Dat is zoo", zei Diok.
„Ja ja, maar je talmt zoo".
„U moet niet zoo haastig zijn", zei Dick, „U
moest het eens niet prettig vinden, nadat ik
het gedaan heb".
„Wat gedaan?" vroeg mijnheer Blinderston
op een soherpen toon.
„Nu ik wilde het U eerst niet zeggen" zei
Diak. U zei, dat U een jongen zooals ik wensch-
te te zijn, nietwaar?"
„Ik meende het niet", zei Paul.
„Ja U kunt niet verwachten, dat een steen
dat weet: in elk geval, U werd een jongen net
als ik. Als ik nu mijzelf een man wensch, zoo
als U 10 minuten geleden was, voor U de steen
in uw hand nam, dan zou alles weer goed zijn,
is het niet?"
„Is de jongen nu gek", riep Paul uit, die
zeer verschrikt was over dit voorstel. „Dat zou
nog erger zijn. Maar, jij kleine domkop, kan ik
het je dan niet aan je versland brengen. Dat
zou niets geven. Dan zou ieder van ons ver
keerd zijn elk met het uiterlijk van den
ander".
„Nu", zei Dick, „dat zou mij niet kunnen
schelen".
„Maar mij wel het kan mij zeer zeker sche
len. Ik ben tegen deze hachelijke schikking. En
sterker uitgedrukt ik wil he niet hebben.
Hoor je het goed. Ik verbied je over zoo iets
te denken. Geef mij den steen terug. Ik ver
trouw je hem niet toe, na he.geen je gezegd
hebt".
„Ik kan er niets aan doen"„ zei Dick. „U hebt
uw wensch gedaan en nu zie ik niet in, waar
om ik de mijne niet mag uitspreken".
„Wel, jij deugniet", riep de rechtmatig op
gewonden vader uit, „dacht je mij le trotsee-
ren? Ik zeg je nog .eens: ik wil dien steen heb
ben. Grof hem onmiddellijk hier". En hij maak
te een beweging in de richting van zijn zoon,
alsof hij hem den talisman mei geweld wou
ontnemen.
Maar Dick was hem te vlug af. Met groote
behendigheid van den tafel afspringend, ging
hij op het haardkleedje staan, de hand, waarin
hij den steen had, stevig dichlgekneld achlwr
op zijn rug, terwijl hij de ander tot zelfver
dediging in de hoogte hield.
„lk had liever, dat U niet maakte, dal lk
slaan moet", zei hij, „omdat niet egenstaaude
alles, wat er gebeurd is, U toch mijn vader
bent, zou ik zoo denken. Maar als U zich niet
met mij bemoeit, voordat ik den wensch ui>
gesproken heb, vrees ik, dat ik U toch op uw
hoofd zal slaan".
Mijnheer Blinderston ging in zijn angst toch
een paar stappen achteruit, daar hij wel voel
de, dat hij in de kraaht de gelijke van azijn
zoon niet was. Eenige oogenblikken slonden ze
hijgend tegenover elkander op het haardkleedje,
terwijl zij elkaar nauwlettend gadesloegen.
Plotseling riep Dick opgewonden uit: „Ga
uit den weg. Ik ga het doen. Ik wou, dat ik
een man was, zooals U vroeger was".
En terwijl hij sprak, zag mijnheer Blinderston
zijn zoon uitzetten, evenals de kikvorsch in de
fabel en stond deze voor hem als het duplicaat
van wat Paul vroeger was.
De getransformei rde Dick begon in groo e
vreugde de kamer rond te dansen met zooveel
vlugheid als zijn toegenomen lengde hem ver
oorloofde. „Het is ln orde, zooals U ziet", zei
hij. „De oude steen werkt nog goed. Niemand
zal er ooit achterkomen, als men ons aanziet".
Daarna viel hij hijgend in een stoel neer en
begon opgewonden te lachen, over het succes.
Wlat Paul betreft, hel duurde langen tijd
voordat hij zijn stem voldoende in bedwang had
om te zeggen: „Wel, je hebt je zin en de boel
aardig in de war gebracht. We verkeeren bei
den in een valsche positie. Ik hoop, dal je
nu voldaan bent. Heb je er al aan gedacht, dal
je zoo naar Chrichton House terug moet?"
„Neen", zei Dick beslist, „lk ga er vast niet
heen".
„Ik kan er niets aan doen. je hebt het je
zelf aangedaan, en mits de dókler er geen be
zwaar tegen heeft je zooals je bent lerug te
nemen en je als een van zijn leerlingen te ont
vangen, zal ik je er zeker heenzenden".
Inderdaad meende Paul dit niet, hij wilde
hem alleen bang maken. Hij geloofde dat, door
Boaier deelgenoot van he. geheim le maken,
de tooverkracht nog eens in werking gebracht
zou worden. Maar zijn dreigement had al een
heel ongelukkige uitwerking op Dick, hel ver
oorzaakte, dat hij een besluit nam, dat hij mis
schien anders niet zou genomen hebben.
„O", zei hij „bent U van plan dal le doen?
Maar voelt U dan ook niet dat de verhouding
tusschen ons veranderd is?"
„Dat is zoo; tol op een zekere hoogte na
tuurlijk", zei Paul, „door mijn dwaasheid en
jou verkeerde handigheid; maar een paar woor
den van mij, waarin ik alles verklaar".
„U zult zien, dat er meer verklaring voor
noodig is, dan U denkt", zei Dick „maar na
tuurlijk, U kuni probeeren a's U denkt, dat
het lukken za wanneer U naar Grimby gaai".
„Als ik ik b-.'giijp je niet. Als ik wat
zeg je?" bracht Paul hijgend uit.
„'W'el kijk U eens", riep Dick uit, „daar lk
de school haat en U het pret'ig schijnt te vin
den weer een jongen te zijn en naar school te
gaan, dacht ik, dat het misschien het beste
voor U zou zijn om te gaan en le zien, hoe
het U bevalt".
,,Dat doe ik nooit. Ik verlaat deze kamer
niet. En probeer hel niet mij hier vandaan te
krijgen", riep Paul. Juist op dit oogenblik
klonk van buiten weer het geluid van wielen.
Zij hielden voor het huis stil, de bel galmde
door het huis het langverwachte rijtuig
was er.
„U hebt geen tijd te verliezen" zei Dick,
„trek uw jas aan".
Mijnheer Blinderston Irachtle de zaak als
een grap te beschouwen.
„Ha, ha. Nu heb je deze keer je vader wer
kelijk te pakken; je hebt hem op de proef ge
steld. Ik geef toe, dal ik meer gezegd heb, dan
ik "precies meende. Maar nu is het genoeg. Je
fcioet een grap niet te ver doordrijven; lal en
we elkaar een hand geven en eens kijken, hoe
we hier uit moeten komen".
(Wbrdt vervolgd).