Vraag en Aanbod BLAD? V I C E-V E R S A WEEKBLAD VOOR WALCHEREN 36e JAARGANG VRIJDAG 17 OCTOBER 1990 DRUKKERIJ H. WEOEUNQ VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELR No. 40 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELR UitgaveH. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. G 34, Middelburg Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zQn wij goed en goedkoop t Wegeling s71 ieuwsèlm Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst In prijs I Naar aanleiding van het schrijven van den Minister van Onderwijs, waarin hij zijn stand punt uiteenzet ten opzichte van d© spelling der NederLandsche taal in het schriftelijk werk op de eind-examens, schrijft J. A. vor der Hake in het „Algemeen Weekblad": Natuurlik heeft deze publicatie aanstonds de pennen in bewe ging gebracht. De redacteur van het „Week blad voor gymnasiaal en middelbaar onder wijs", hoewel deze eigenaardige regeling, aan een duister taalbeginsel ontsproten, niet be wonderend, verheugt zich toch, dat er nu ten minste een „regeling" is, die volgens hem, een eind zal maken aan de chaos, die er tans op het gebied van de spelling in do school bestaat Cornells Veth, in zijn hoedanigheid van secre taris der vereniging van letterkundige^ spreekt in een stukje in het „Handelsblad", waarvan de naïveteit hem zelf waarschijnlik ontgaat, zijn ingenomenheid uit mot 't niouwe voor schrift. Geen Wonder: do minister kiest, vol gens hem, vrijwel de regeling door genoemde vereniging destijds aan de hand gedaan. In een geestig-ironies, om niet te zeggen fel stuk in de „Nieuwe Rotterdamscb© Courant" hekelt Dr. A. N. directeur van een 5-jarig© Hf, B. "S. het ministeriëele voorschrift. Alsof we, is zijn grim mige klacht, in de school op niets anders, niets voorna m'ers, niets belangrijkers en niets be ters zitten te wachten, dan op besluiten om trent de regeling van de schrijfwijze der Ne derlandse taal. Zijn verontwaardiging en rijn spbt rijn begrijpelijk, maar noodig, want de minister krijgt toch nieit gedaan, wat hij wenst Om de eenvoudige reden, dat men nooit iemand dwingen kan tot, hem enthousiasme, belangstel ling kan bijbrengen voor een zaak, waarin bij liiet meer gelooft Wlant dat is hét: niemand gelooft meer in de geslachtsregels der Neder landse substantieven. Vereenvoudigers zeggen, dat die geslachtsregels dood rijn. De-Vries-en'- te-Winkelaars schrijven ze, uit een gewoonte, Waarvan ze niet meer af kunnen en ten "dele bok niet af Willen, maar toch zonder een he vige overtuiging en goeddeels pok vrij wille keurig. "Ze vinden het jammer, dat tegenwoor dig, enz., ze achten het een verarming dat, enz.; in hun jeugd toch enz., maar, ten uiterste strijden, voor het behoud der oude geslachts- regeling dat doet geen mens. En zeker geen geoomitteerden bij de êind-examens dier gym nasia. En dat mogen dan niet allen voorstan ders rijn van de vereenvoudigde spelling, het rijn in elk geval mensen, die Weten, dat we- tenschappelik tegen de vereenvoudigde spel ling niets is in te brengen en yeel tegen deze nieuwe regeling van de minister, die taalkundig geslacht (door zijn voorschrift dat mannelike personen en dieren z.g. mannelik moeten ver bogen worden) weer koppelt aan natuurlik geslacht, aan sexe-onderscheid, een verband, dat er, naar ik meen volgens alle linguïsten van de nieuwere tijd, niet is en nooit is ge weest. Dat in de Nederlandse 'taal altans de z.g.n. mannelike buigingsuitgangen niets te ma ken hebben met het natuurlik geslacht van mannen en Vrouwen het Vlaams is er, omdat te bewijzen. En wanneer dan de minister aan tectoren, directeuren, enz. mededeelt, <5at hij zich voorstelt, de deskundigen en gecommit teerden, voor zooveel hij die aanwijst, aan te Schrijven, dat rij er op zullen hebben toe te zien, dat de door hem voorgeschreven gedrags lijn stipt wordt opgevolgd, dan durf ik de minister verzekeren, dat er weinig gecommit teerden zullen zijn, die op dit punt voorschrif ten zullen aanvaarden. Te zeer hebben de, met moeite te verkrijgen gecommitteerden, recht op het gebruik der Woorden: „mijn diensten graag of niet; maar geen complimenten tegen me". Neen heus het duurt niet lang of we krijgen een nieuwe aanschrijving: dat de minister zijn aanvankelijk voornemen maar op schort tot 1933 of iets dergelijks. Maar gesteld nu nog eens, dat alle gecom mitteerden de belofte afleggen, die de minister van ze eist. Dan verandert er nog niets. Want de heren zullen hun belofte niet houden. Niet met ppzet natuurlijk. Niet als bewuste woord brekers. Ze zullen haar de eind-examens gaan met een heilig voornemen, om te doen, wat van hen gevraagd is. Maar zoodra ze een stuk werk onder oogen krijgen, dat naar z'n inhoud goed is, zullen ze er niet aan denken, het trf- tekeuren, omdat er in geschreven is van de svolf inpLaats van: van den wolf. Misschien zullen ze voor dit soort fouten een potlood gebruiken v&n een bepaalde kleur. niet blauw en niet rood (er is een voortreffelik potlood in de handel met vier kleuren en niet zo heel duur) - ze zullen, hij 't bladen en terugbladen de leraren even öp deze fout, op die paar fouten, wijzen; dan zullen ze menen het ministeriële voorschrift plichtge- getróuw te zijn nagekomen en onder het werk precies hetzelfde cijfer zetten, dat ze er. zonder dat voorschrift, onder gezet zouden hebben. Omdat zooals ik reeds zeide nie mand zich meer over de geslachten kan op winden; omdat niemand er meer in gelooft, ook al gebruikt hij ze nog. VLISSINGEN. Geslaagd voor radio-telegra fist 2e klasse de heer D. BijL Voor den herbouw van het Reeldenhuis werden door den heer H. G. v>n 'Grol, archi varis der gemeente, van enkele particulieren buiten de stad giften ontvangen tot een bedrag van f160 en van den Ned. Oudh. Bond f213.50. Geslaagd voor examen 1ste stuurman, groote stoomvaart, de heer S. B. Luijmes. De Nederl. fiiotorschoener „Albion" is met gebroken roer door de sleepboot „Wotan" op de haven gesleept. In de Gepef. Kerk had een vergadering plaats van het Zeeuwsche sub-comité „Phila delphia" voor het ondersteunings- en evangeli satiewerk onder de Armeensche Christenen in Syrië. Ds. Blaauwendraad heette de spreekster Mej. C. de Witte, Welkom, die aan de hand eener serie duidelijke lichtbeelden een1 over zicht gaf van het lijden dezer verdrukte Chris tenen. T)oel van deze vergadering was ook te dezer stede te komen tot de oprichting van een afdeeling, hm het comité te steunen, zoo- als reeds in 56 plaatsen in onze provincie plaats had. Bootsman A. Ovenduijh Is met ingang van 24 October overgeplaatst van Z 5 naar wachtschip Vlissingen. De luit. ter zee 3e klasse K. BankmeHjor, dienende aan boord van Hr. Ms, wachtschip alhier, is ter beschikking gesteld. Op 29 Augustus Werden de openbare scholen des middags om de groote hitte geslo ten en in de „Vlissingsche Courant" stond' dien avond een bericht, dat ook des Zaterdags morgens, 30 Augustus, geen school zou worden gehouden. Dit Werd echter niet officieel be vestigd, doch een 6-tal leerkrachten bleef toch weg. Voor dit wegblijven werden deze leer krachten tegen 10 September ten stadhuize ter verantwoording geroepen. Naar aanleiding (daarvan verscheen in genoemd blad van 12 Sepetmber een ingezonden stuk van het bestuur der afd. van den Bond van Ned. Onderw., en waarin aan 'het slot -werd gezegd: „dat men de houding van B. en W, nergens anders aan toe kon schrijven, dan dat de hitte van de laatste Augustusdagen ook op hen vami Invloed is geWeest. Deze woorden geven B. en W. aanleiding- aan den raad te berichten, dat rij" besloten hebben de verdere relatie met het bestuur al te breken, tenzij het voor den in houd. rijn verontschuldigingen aan hun qotlegei aanbiedt. Het Dultsche stoomschip „Leander", het welk nabij fort de Nolle aan den1 grond heeft gezeten en met averij alhier Werd binnenge sleept, is na volbrachte reparatie, doör de Kon. Maatschappij „de Schelde" naar Bremen vertrokken. Met de „Staatscourant" van heden rijn verzonden "de statuten van de yereeniging 'voor Ziek enh uisv erpleging te Vlissingen. - In de te Amsterdam gehouden algemöene vergadering van aandeelhouders van de N.V. Centrale Ammoniakfabriek, werd de aftredende commissaris, de heer Mr. A. A. de Veer, her kozen en in de vacatures van twee leden van den raad van commissarissen gekozen de hoe ren Ir. G. Tieman te Bergen op Zoom en J« J. van der Jagt alhier. Aan de door den burgemeester bijeenge roepen vergadering ter bespreking van even- tueële feestpliannen bij de opening van. de haven was door zeer velen gehoor gegeven. Na de opening waarin alle aanwezigen wer den Welkom geheeten, uitte de burgemeester allereerst de vraag: zal er feest gevierd worden bij de opening van de haven, welke ongeveer in Juni of Juli zal plaats hebben. Deze vraag is belangrijk, omdat wij niet weten of de werkloosheid aan „de Schelde" zich zal uit breiden, wat spreker niet hoopt. Uit het voor negen jaar gehouden feest, heft laatste groote feest van Vlissingen (tijdens de Landbouwtentoonstelling) heeft spreker de overtuiging gekregen, dat Vlissingen er goed slag van heeft "feest te vieren. Om Wederom goed te kunnen feesten moeten wij contact hou den met de geheele bevolking en in de eerste plaats moeten wij het hebben van de buurtoom- missies, tot welker oprichting men dan ook zoo spoedig mogelijk moet komen. De besturen dezer buurtcommissies zullen zitting nemen in het Uitvoerend Comité. De buurlcommissies van 9 jaar geleden zullen Wel ingeslapen zijn, doch spoedig weer wakker worden. De buurt commissies, die spreker de ruggegraat van de feestelijkheden Wil noemen, moeten zorgen voor de versiering en den optocht. In Middelburg hebben deze commissies 20 pet. Van de giften afgestaan aan de algemeene kas, wat zeer te Waardeeren is en als voorbeeld kan dienen. De burgemeester had de volgende buurtoom- tnissies gedacht: Eiland, Palingstraat, Graven straat met Prinsenstraat enz., Hendrikstraat, Lampsinsstraat met Koningsweg enz., Nieu- wendijk, Nieuwstraat, St.-Jacob straat, Kerk straat, Bellamypark, Groote Markt, Spuistraat, Noordstraat, W'alstraat, Coosje Buskenstraat, Badhuisstraat, Paul Krugerslraat, Hobeinstraat, Bouwen Ewoutstraat, met Clïjverstraat, Glads- straat, Callenfelsstraat, enz Tuindorp, Tuin stad, Goed Wonen, Koudekerksche weg en Bakkersdorplaan. De heer M. Laernoes zegde toe te helpen bevorderen dat ook de Boule vards een comité zouden vormen wat hét 30- tal volmaakte. Deze oommissies moeten direct aan het werk en bijdragen inzamelen. De ge meente kan niet zooals Dordrecht, groote fi nancieel en steun verleenem. De feesten mogen niet veel kosten en moe ten toch grootsch rijn. Spreker noemde tot dat doel o.a. mooie bloemencorso met con cours. In de maanden Juni en Juli zitten wij (Vrij naar het EngelSch). 1. HOOFDSTUK I. Op een Maandagavond, laat in Januari, in het jaar 1881 zat Paul Blinderston, koopman in koloniale waren, alleen in rijn kamer, nadat het middagmaal afgeloopen was. Mijnheer Blinderston was een groot en dik persoon, laag in de vijftig, maar er veel ouder uitziende Hij had een hoog, uitstekend voor hoofd, peper- en zoutkleurig haar, lichtblauwe oogen met borstelige lichtbruine wenkbrauwen. De houding van mijnheer Blinderston hij lag achterover in een lederen gemakstoel met een glas Bordeauxwijn in zijn hand en zijn voeten naar het haardvuur uitgestrekt leek zoo op hét eerste gezicht, -die gelukkige after- dinner stemming en volmaakte voldoening over zichzelf aan te toonen, die het natuurlijk ge volg rijn van een goeden kok een goed gewe ten en een goede spijsvertering. Ik zeg: op het eerste gezicht; omdat zijn gezicht dien indruk niet bevestigde dat drukte een innerlijke onrust uit, een onder drukte toorn, alsof hij verwachtte en vreesde elk oogenblik gestoord te kunnen worden en toch zijn ongenoegen over die onwelkome komst niet te kunnen uiten, zooals hij dit zou willen doen. Bij het minste geluid in de giang ging hij half overeind in zijn stoel zitten en keek "naar de deur met een mengeling van schrik en gelatenheid, en zoo vaak de voetstappen weg stierven en de deur gesloten bleef, zonk' hij weer achterover en ging weer liggen met een zucht van klaarblijkelijke verlichting. Zijn zoon Dick moest dien avond weer naar school terugkeeren en mijnheer Blindenston verwachtte ieder oogenblik geroepen te worden om bij het afscheid aanwezig te rijn. Het was nu juist niet rijn week hart, dat maalde dat hij onrustig en ongeduldig was, noch vreesde hij dat rijn aandoening te groot zou zijn. Hij had geen sentimenteel© aard en was de schrijver van verscheidene stukken in de kranten, Waarin de ouders hun misnoegen uitspreken over de onredelijke lengte en veel vuldigheid der vacanties. Het gezelschap van zijn zoon was voor hem eenvoudig een kwelling en vafci den eersten dag van de vaoantie af, verlangde hij er van verlost te Worden. Hij was reeds bijna drie jaar een weduwnaar en ongetwijfeld had het gemis van de liefde volle leiding van een moeder er veel toe bij gedragen om de verhouding tusscihem vader en kind onvriendelijker te maken dan zij mis schien anders zou geweest zijn. Dick's vrees voor rijn vader was juist groot genoeg om elke hartelijkheid tusschen hen te verhinderen en weer niet groot genoeg om te maken, dat hij rijn va^der geen ongenoegen gaf. Het is dus niet te verwonderen, dat, toen de tijd aanbrak, dat hij weer naar rijn huis van gevangenschap bij Dr. Grimby terug moest, hij zijn vader allesbehalve ontroostbaar achter liet. Maar toch, hoewel mijnheer Blinderston's uur van bevrijding nabij Was, maakte hij een vervelend kwartiertje door en was het hem onmogelijk onder deze omstandigheden een rus tig dutje te doen of naar de biljartkamer te gaan voor een kop koffie en een lichte sigaar, zooals hij anders placht te doen, daar hij er zeker van was gestoord te zullen worden. En er was nog iets anders, dat hem hinder de, dat was de vrees, dat op het laatste oogen blik de een of andere onvoorziene gebeurtenis het vertrek van den jongen zou verhinderen. Hij had hier eenige reden voor want de vorige week had een plotselinge sneeuwstorm rijn hoop doen vervliegen, juist één dag, voordat deze in vervulling zon gaan, daar de doctor genoodzaakt was den dag, waarop zijn school weer zou beginnen, uit te stellen en nu zat mijnheer Blinderston op heete kolen, totdat hij zeker wist, dat het huis verlost was van zijn zoon's tegenwoordigheid. Al den tijd, dat zijn vader brommende en rookende in zijn armstoel zat, stond rijn zoon, de ongelukkige oorzaak van al dit ongemak op de mat buiten de deur, trachtende genoeg moed te verzamelen om naar binnen te gaan. Zijn gericht was bleek en zijn oogen wa ren rooder dan anders. Hij had juist in huis de ronde gedaan en de bedienden goedendag gezegdeen onplezierige bezigheid, die hij graag nagelaten zou hebben, als dit mogelijk was en die hem nu juist jaiet opgewekter had gemaakt. Hierna had Dick afscheid genomen Van rijn oudere zuster Barbara en rijn broertje Roelie en was hij daarna gekomen, waar we hem vonden, op de mat, 'buiten de deur van de eetkamer, waar hij bleef staan in de koude, vochtige giang. Hij kon er echter niet toe komen om naar binnen te gaan; hij wist zeer goed, wat de gevoelens van zijn vader zouden zijn en af scheid nemen is een zeer onplezierige plech tigheid voor dengen©, die voelt, dat het 'be rouw aan rijn kant is. Maar het gal niet, of hij het langer uitstelde, hij besloot eindelijk naar binnen te gaan en opende de deur. Hoe warm en gezellig zag de kamer er uit gezelliger dan zij hem ooit tevoren geleken had, zelfs op den eersten dag van de vacantie. Paul Blinderston's. gezicht klaarde op, toen hij zijn zoon zag 'binnenkomen. „Zoo ben je daar", zei hij, terwijl hij zich in zijn stoel omdraaide, van plan zijnde het zoo kort mo gelijk te maken. ,.Ja, vacantie kan niet altijd dui-en. Nu goedendag, goedendag wees een oppassende jongen, geen straffen meer, be grijp je. En nu zou je er beter aan doen weg te gaan en je jas aan te trekken je laat het rijtuig al dien tijd wachten". „Neen, dat doe ik niet", zei Dick. „Boaier is er nog een gaan halen". „Nog niet weggegaan voor een rijtuig", riep Paul uit. „Wel lieve hemel, waar denkt de man dan aan? Je zult je trein missen en dan zal er nog een dag verloren zijn, na de extra week, die ook al weg is door die sneeuw Ik moet zelf eens gaan kijken, hoe het met dat rijtuig zit Bel Boaier en zeg hem, dat ik er op sta, dat hij oogenblikkelyk een rijtuig haalt". „Mijn schuld is het niet, weet U" mopperde Dick in zichzelve, „maar Boaier is nu gegaan, ik hoorde hem het hek dichtdoen". „O", zei zijn vader, kalmer gestemd „en nu ging hij voort „geef mij een hand en ga dan je zuster goedendag zeggen je hebt geen tijd te verliezen". „Ik heb haar al goedendag gezegd", zei Diok. „Mag ik hier niet blijven tot totdat Boaier komt?" (Wordt vervolgd)-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1