Draag en Aanbod
De rustige plaats
Ie BLA
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
Bieten rooien
36e JAARGANG
VRIJDAG 10 OCTOBER 1930
DRUKKERIJ
H. WEQELING
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
No. 39
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT RER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
Uitga,
egeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
ERKEND
DE BESTE
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zfjn wi] goed en
goedkoop I
We ge ling s Tlieuws6fa
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst In prijs I
Onlangs is een rapport verschenen omtrent
het „onderzoek naar de toestanden ten platte-
lande in verband met onzen jeugdarbeid, inge
steld door het Hoofdbestuur van de arbeiders-
jeugdcentrale". Dat onderzoek strekte zich uit
over 35 plaatsen en het resultaat was dat
het hoofdbestuur van de A. J, G. versterkt Is
in de overtuiging „dat op het platteland en
in de kleine steden, het vrije tijd leven van de
jeugd hoe langer hoe meer in den maalstroom
van het genotzieke groote stadsleven wordt
meegesleurd. In kleinere dorpen hebben we
het bestaan van dancings geconstateerd, waar
1415 jarige meisjes op Zaterdagmiddag kilo
meters uit den omtrek op de fiets naar toe
komen, om te dansen met wild vreemde - jon
gens. Idem, idem met de bioscoop. In de
trams op het platteland is het geen uitzoede-
ring jongens of meisjes aan te treffen in de
geraffineerde stadskleeding, de meisjes gewa
pend met de poederdoos". „Misschien", gaat
het rapport verder „zijn er menschen, die be
hoefte gevoelen deze moderne ontwikkeling
toe te juichen omdat het vroeger nog slimmer
was. Dit laatste gelooven we nu juist niet
Huwhejd als een gevolg aan gemis van geeste
lijke beschaving, als gevolg van onbewust^,
fcjijina dierlijk instinctief leven, is verre te
verkiezen boven de geraffineerde ploerterij van
'n bewust van 'n genotzucht doorvreten le
ven. In het eerste geval bestaat nog de kans
de sluimerende geestelijke krachten tot edele
ontplooiingen te brengen. In het tweede ge
val is dat vrijwel steeds uitgesloten, omdat
al de krachten van den geest in beslag zijn
genomen door de toomlooze jacht naar genot
die geen belangstelling en aandacht 'voor de
geestelijke dingen overlaat". Verder vertelt het
rapport van „de nageljongens die bloot staan
aan de allergemeenste taal van hun klinker en
aanhouder. Deze jongens zijn wel 't slechtst
af. En na een jaar is het verschrikkelijk te
hooren, welke taal ze uitbraken. Op een kar
wei heb je plagerijen en veel flauwiteiten te
ondervinden. Als een huis in aanbouw is en
de pannen zitten er op, dan begint het ge-
slemp. Dan gaat de aanbesteden met de flesch
rond en dan gebeurt het maar al te vaak dat
de knechts dronken naar huis gaan en als je
als jongmaatje daaraan niet meedoet, dan wordt
je gehoond en gesard. De jongeren van zestien
jaar worden in de maling genomen en hun
wordt verteld van de intieme verhoudingen,
die zich kunnen afspelen tusschen jongens en
meisjes. Zelfs gehuwden doen daar het hunne
bij. Het is iets heel gewoons, om over deze
verhoudingen bij het werk te praten. Het roo-
ken, met name van sigaretten, is ook ten
platte lande algemeen een verkeerde levens
gewoonte der jongeren. Daarbij is het rooken
van acht- en negenjarigen soms geen uitzon
dering. De nabij gelegen groote plaatsen heb
ben het moderniseeringsproces in de dorpen
verhaast. Sinds de autobus een snelverbin-
ding tot stand bracht met nagenoeg ieder dorp,
trekken Zaterdags en Zondags vele jongeren
naar de moderne vermaaksinrichtingen der
groote steden. Het bezoek geldt meest de "bios
coop, de dancings en de meisjes. Men is uit
het gezicht der ouders en der overige dorps
bewoners, Wier bekendheid met elkaar op een
dorp een zekere preventieve ;werking heeft en
men kan de bloempjes ongestoord buiten zet
ten. Zoo heeft de goede verbinding met de
steden het platteland niet enkel voordeden
gebracht, integendeel, de geest van den tijd
gekenmerkt door platvloersche genotzucht, doet
zich door haar tot in de dorpen en gehuch
ten gelden". Zoover het rapport en dan komt
de vraag: 'wat moeten we doen om deze ver
schrikkelijke toestanden te bestrijden? Het rap
port Eerwacht alles van de overheid. Leer
plicht voor voortgezet onderwijs, steun aan
jeugdtehuizen, jeugdherbergen, jeugdleeszalen,
het ter beschikking stellen van kampeerter
reinen. Aayleren wijzen er op dat men wer
ken moet op het hart der jonge menschen
Ieder zal 2500 wel zijn eigen weg gaan in de
bestrijding van het kwaad. Zoo kwam ons de
zer dagen een circulaire in handen van een
comité uit een der groote steden, tegen het
djansgevaar, Waarin verzocht wordt aan Alle
voorgangers op den eersten _Zondag van de
iniaand October in alle kerken in en om die
stad, tegen dat gevaar en zijn mogelijke droe
ve gevolgen te spreken. Het is geteekend door
verschillende voorgangers van de Roomsch-Ka-
tholieke en Protestantsche kerken (orthodox
hu vrijzinnig). Hierin is geen verschil van
richting en geloofsovertuiging. Het Comité gaf
ook een blad uit, dat op.het gevaar wijst. Wij
gelooven, dat ook op deze wijze wel iets, wel
licht veel kan Worden bereikt. Het is ons
bekend, dat in een klein plattelands plaatsje
eens een vooorganger der Protestantsche ge
meente op huisbezoek allerlei klachten van
de ouders hoorde over hunne kinderen, (the
een dansgelegenheid bezochten. Deze werd op
een boerendeel gehouden. De eigenaar be
hoorde tot de Roomseh-Katholieke kerk. De
Protestantsche voorganger bad een ernstig ge
sprek met dezen man. Kort daarna werd die
gelegenheid opgeheven. Daarna herleefde de
manie weer nu in een zaal van een groot café,
waarvan de exploitant ook tot de Roomsch-Ka
tholieke kerk behoorde. Op een goeden dag
kwam deze met den Protestantschen voorgan
ger spreken, daar hij vernomen had, dat deze
er tegen was en bij zijn vertrek zeide hij: „Nu
ga fk nog even naar den pastoor, deze is er
ook niet voor en ik wil liever niet tegen de
geestelijkheid ingaan". Kort daarop was ook
deze gelegenheid weg. Wat bleek hieruit? Op
dat dorp, dat "een gemengde godsdienstige be
volking heeft, was er een onafgesproken sa
menwerking tusschen den Roomschen geeste
lijke en den Protestantschen voorganger en
daardoor kon het kwaad worden gestuit. Want
wij behoeven zeker niet te melden, dat aan
de sluiting van beide gelegenheden de pastoor
het groote aandeel had. Hier was nu geen or
ganisatie, geen afspraak, geen vereeniging met
een welomschreven doel. Alleen maar de kracht
van het goed bedoelend woord. Waar de men
schen voor vatbaar waren. Hier was het juiste
zien van werkelijk gevaar en vele ouders wa
ren voor die ongezochte en onafgesproken
samenwerking der .geestelijken dankbaar. Wij
noemen maar een enkel voorbeeld. Nog eens
ieder doe het op zijn manier. Als bet rap
port van de A. J. C. maar eerst even goed de
oogen heeft geopend.
VLISSINGEN. Bij de politie meldde rich
een man aan, die uit de leeszaal een jas had
gestolen. Het was hem niet om de jas te doen
geweest maar om in He gevangenis opge
nomen te worden.
Een 17-jarige schildersknecht viel van
gen dak van een perceel circa 8 M. hoog. Hij
kwam terecht op de draden der electrische
verlichting, Waardoor zijn val gebroken en
hij zonder letsel op den grond geraakte.
Mej. A. H. van Dommelen, onderwijzeres
aan de Chr. school alhier, bedankte voor de
benoeming als zoodanig aan de Herv. school
te Ter Neuzen.
De heer A. van Overbeek herdacht flen
dag, Waarop hij vóór 40 jaar in dienst trad bij
den heer P. C. Speckens. De heer L. C. M.
Speckens bood den jubilaris een geschenk in
enveloppe aan.
Het Nederlandsche motorschip „Grietje"
dat in aanvaring is geweest met een baggermo-
|e|n, en dat aan den grond heeft gezeten,
kwam hier aan voor "onderzoek.
Op de Wereldtentoonstelling te Antwer
pen is in klasse 86 grand prix toegekend aan
de gemeente Vlissingen, in klasse 82 kreeg de
stoomvaartmaatschappij „Zeeland" een zilve
ren medaille, in klasse 86 de N.V. Houthandel
voorheen G. Alberts Lzn. Go. te Middelburg
een bronzen medaille. In klasse 97 behaalde
de stoomvaartmaatschappij „Zeeland" een prix
d'honneur.
aardappelen rooien en andere land
arbeid, veroorzaakt kloven in de
handen en maakt ze ruw en pijnlijk.
Dit verzacht en geneest men met
Doos 30, 60 en 90 ct. PUROL
Ir. A. M. Colijn is voorgedragen voor de
benoeming van tijdelijk leeraar aan den cursus
ter opleiindg voor het voorloopig machinis
tendiploma te Dordrecht.
Door Ged. Staten wordt bijgedragen over
1929 aan de volgende Wegen. Aan den West-
Souburgschen Weg' en de Prins Hendrikweg,
no. 17 van het Provinciaal plan f518. Aan
den Koudelcerkschen Weg, mo. 16 van heit we-
genplan f72.
In den ouderdom van 62 jaar is te
's-Gravenhage overleden Ds. A. S. Talma Dz.,
emeritus predikant van Vlissingen. Ds. Talma
werd predikant te Haaften, 2 October 1892,
ging in 1897 naar Rijperkerk en kwam in 1904
alhier, waar hij 13 Nov. werd bevestigd door
Ds. C. L. Voorhoeve. Om gezondheidsredenen
lejgde Ds. Talma op 12 Februari 1928 rijn
ambt neer. Woensdag had de begrafenis op
Nieuw Eik en Duinen plaats. Ds. Talma was
in onze stad een goede bekende, een geliefd
predikant, een man met een open, ruim en
mild karakter. Hij blijft hier in dankbare her
innering.
De opbrengst van de Roode Kruis collecte
bedroeg f 246.481/2.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
zijn uit een hok van een bewoner uit Tuinstad
twee konijnen ontvreemd.
MIDDELBURG. Onder groote deelneming ïs
ter aarde besteld het stoffelijk overschot van
het bijna1 8-jarig zoontje der familie Mink,
dat door een auto werd overreden en' gedood.
Tal van bloemstukken dekten de baai". Aan
de groeve werd gesproken door Ds. van Voorst
Vader, Herv. predikant en door Dr. C. Or-
baan namens ouder commissie en personeel der
rijksleerschoool.
Op het tweetal bij de Geref. gemeente te
Werkendam komt voor Ds. A. Verhagen alhier.
1 De luit.-kol. A. M. Mol van "den staf der
zesde infanteriebrigade, commandant van het
indeelingsbataljon Middelburg, is op verzoek
eervol ontslagen wegens langdurigen dienst
De heer W. L. Ghysen is geslaagd voor
cand.-examen electrotechnisch te Delft
In de Bogardzaal sprak Donderdag de
heer F. P. de Haan uit Heemstede over „Duis
ternis en licht in Egypte". Mededeelingen wer
den gedaan over het zendingswerk in Cairoub
en Barrage.
De P. Z. E. M. heeft bij den wissel van
de tram op den Lange viel esingel een goede
verlichting aangebracht, wat vooral door tram-
16.
Ja, thuis zochten ze hem nu nog niet, nie
mand wist nog, hoe hij eenzaam langs vreemde
wegen trok. Maar hier moesten zij hem niet
vinden, hij moest verder en daarom stond hij
weer op. Toen hij in de verte mannenstemmen
hooide, ging hij van den weg af het struik
gewas in, klauterde legen steie hellingen op,
drong door «Jicht kreupelhout heen, zonder
nadenken, als door een onweerstaanbare macht
voortgedreven. Maar het bosch leek hem nu
zoo prettig niet meer. De zon bescheen het
mos niet meer, alles leek donkerder en woes
ter, overal werden hem hindernissen in den
weg gelegd. De dennen krabden in zijn gezicht,
alsof zij kleine nagels hadden en hier onder
de hoornen begon het al donker te Worden.
Plotseling hoorde hij, hoe het overal om hem
heen begon te ritselen: het regende.
Paiul y/erd angstig. Hij begon doelloos in
het struikgewas rond te dwalen. Koude drup
pels maakten zijn gezicht nat en vanuit de
verte klonk een dof gerommel. Paul wist wel,
wat het was, het was onweer. Nu wist hij
geen raad meer, lyj schreide en liep maar
steeds voort. „Waarom komen rij niet" claoht
hij, „waarom zochten ze hem niet, waarom
vonden ze hem niet?" Het begon donkerder
te worden, de regen stroomde nu neer en het
leek Paul alsof het gansche bosch hem vijan
dig gezind was. Wortels van boomen op den
weg deden hem vallen en dan sloegen de natte
bladeren van de varens hem als met koude
handen in rijn gezicht -en deden hem pijn.
Steeds nader kwam het onweer, maar het ver
schrikkelijkste waren de bliksemstralen, wier
blauiw licht het bosch zoo wonderlijk ver
anderde. Toen er een hevig© storm opstak,
die het bosch deed huilen en zuchten, toen
waren de kracht en den moed van den jongen
verdwenen; hij verborg rich onder de takken
van een dennenboom, sloeg zijn armen om
rijn knieën en begon te huilen.
Maar ook daaraan kwam een eind. Toen
Paul niet meer huilen kon, bleef hij in elkaar
gehurkt ritten, bevend van kou in zijn nade
kleeren, terwijl hij de duisierais in staarde
en wachtte op de donderslagen.
Een tak kreunde als een klein kind. Van
tijd tot tijd klonk er een gefluit door de lucht,
een schril gefluit, alsof er honderd Loulou's
in de boomkruinen zaten en het vermengde
rich met het huilen van den storm als een
hoongelach. In het helle licht van de blik
semstralen, dat zijn oogen pijn deed, zag Paul
het bosch in een verschrikkelijken toestand;
het leek wel alsof "de boomen door elkaar lie
pen, rich smartelijk buigend en klagend, ter
wijl rij groote zwarte armen omhoog strek
ten. Overal stonden donkere gemaskerde ge
stalten en ook waren er de stille, grijze man
nen, die thuis in de donkere hoeken plachten
te staan. Hier stonden rij om de boomslammen
heen, hun gezichten van Paul afgewend. Paul
verwonderde er zich niet over, alles wat ver
schrikkelijk was, moest ''hier bij elkaar ver
zameld rijn. Maar tusschen al dat geraas door
klonk een angstig kloppen, dat was Paul's
hart, dat zoo sterk klopte, alsof het barsten
zou. Plotseling dreunde er een onWeersljag
zoo geweldig en krakend, dat Paul als verlamd
in elkaar hurkte en niet ver van zich af zag
hij een groote ontbladerde eik in een blaujw
jicht staan en sidderen.
Nu was het toppunt van Paul's angst be
reikt, een groote moeheid, beving hemrijn
hoofd en ledematen deden hem pijn, hij opende
rijn lippen om de koele regendruppels op te
vangen, slapen wilde hij, alleen slapen; hij
strekte ziah op het natte mos uit. Nu was hij
bij de vluchtheuvels en hij zag ook bloed;
lange strepen donkerrood bloed, hij zag nie
mand, maar hij hoorde het geraas
Plotseling stond mijnheer van M reien naas*
hem, hij lachte vroolijk en zei „Jij nier, kleine
Paul".
„Ja, ik ben hier", antwoordde Paul.
„Je bent dapper Paul, blijf hier staan, dade
lijk komt de vijand en toen kwam hij
veel kleine soldaten, rij kwamen aanloopen
en vielen om. „Ik heb niets om mee te schie
ten", zei Paul.
„Dat is niet nopdig", antwoordde mijnheer
van Mirden „zing maar".
Paul begon uit alle macht te zingen.„Es
braust ein Ruf wie Donnerhall" Hij zong
net zoo langy tot hij voelde dal hij er warm
van werd, en in het donkere bosch door het
huilen van den storm en het rollen van den
donder heen zong een bevende, heesche jon
gensstem rijn strijdlied.
Paul werd wakker, doordat iets kouds hem
op rijn voorhoofd werd gelegd.
Zijn moeder stond voor rijn bed Zij was
bleek en had roode oogen van het schreien.
Het groene gordijn voor het venster was neer
gelaten, maar er viel een zonnestraal in de
kamer, zij scheen op de ronde tafel en pp de
oude sofa met rijn rood en zwart gebloemd
overtrek. „Die rijn er ook weer dacht Paul,
als zag hij oude vrienden.
Hij begreep alles niet, hij was te moe om
te denken en sloot rijn oogen. In de kamer
werd zachtjes heen en weer geloopen, van
tijd tot tijd werd er gefluisterd; plotseling
rook hij de geur van met dauw bedekte wei
landen. Hij sloeg rijn oogen weer op; op de
dekens lag een ruiker bloemen en voor zijn
bed stonden Loulou en Anna, rij leken wel
verlegen t<- rijn, keken naar den grond en hiel
den him handen gevouwen
Kijk eens dat hebben de kinderen voor
je meegebracht", zei mevrouw Irene. Paul pro
beerde te lachen en iets te zeggen en toen zijn
moeder zich over hem heen boog, herhaalde
hij luider: ,.Zeg hun dat ik daar geweest ben".
Toen gingen de beide kinderen zachtjes wéér
heen.
Den volgenden nacht stierf Paul. Hij werd
op het dorpskerkhof begraven. Alle vrouwen
uit het dorp hadden haar Zondagsche kleeren
aangetrokken, Loulou en Anna stonden naast
het graf en hadden kleine kransen van dennen
en lijsterbessen in hun hand.
Toen de begrafenis af geloopen was, fingen
de vrouwen weer langzaam terug, 'alleen, me
vrouw Irene 'bleef bij het graf staan, een een
zame zwarte gestalte Loulou en Anna liepen
zwijgend naast elkaar terug, Anna zei slechts:
..Dat kon hij toch sterven"
T.outeu ha^do riin schouders op, alsof dat
niets te beteeken en had Boven de daken van
de dorpshuizen wapperden de vlaggen in den
zonneschijn, want er was een overwinning
gemeld.
EINDE.