üraagen£anbod De rustige plaats 1e BLA STER-TABAK WEEKBLAD VOOR WALCHEREN Eerste Hulp 7 PUROL 36e JAARGANG VRIJDAG 29 AUGUSTUS 1930 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT No. 33 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. Uitgap H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vllsslngen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg Zoo'n vroolijke Oom valt bij de neefjes zeer in den smaak. Veel van zijn opge wektheid is te danken aan zijn pijp Dat weten de jongens nog niet, maar later zullen ook zij dit ontdekken en trouwe rookers van Ster-tabak worden. Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop 1 Wegeling slïieuwsblad Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs I In het „Geïll. Volksblad" schrijft M. V. over een ruim zeventig jarige bedelares, die enkele tweken geleden op een der Parijsche boule vards werd aangetroffen, en die medegenomen Werd naar een toevlucht voor vrouwelijke zwer velingen. Bij onderzoek bleek, dat men te doen had met de vroegere koningin Nathalie van Servië, eertijds echtgenoote van den bekenden en helaas ook beruchten vorst Milan. W'ie, zoo zegt hij, heeft in zijn jeugd niet van dezen (avontuurlijken koning gehoord, die kapitalen aan de groene tafel verspeelde, verjaagd werd door zijn volk, en als vagebond zijn leven ein digde. De zoon uit dit huwelijk, Ferdinand, sloot een even roekelóoze als noodlottige ver bintenis met de Later zoo veelbesproken Draga en ook dit vorstelijk echtpaar strekte niet tot sieraad van purper en troon. Bij een paleis- opstand Werden ze beiden om het leven ge bracht. De moeder, koningin Nathalie, heeft dus haar rampzalige kinderen, ongjeveer een kwart eeuw overleefd, onder omstandigheden van dieptreurigen aard. Geen familiebanden hechtten haar meer aan 't aardsche bestaan, geen onderdanen gedachten de gevallen heer- écheres met eerbiedige dankbaarheid, zelfs geen beschuttend dak, geen bescheiden middel van bestaan kon zij zich verzekeren. Toen het vor- stenkleed smadelijk werd onlnomoUj restte haar niets. Hebben wij dan geen recht, te beweren, dat niet allen, die zich met het koninklijk sie raad tooien, van koninklijke bloede zijn? Is juist een gebeurtenis, als die wij zooeven ver meldden, niet aanleiding dubbel dankbaar te zijn, dat wij, volk van Nederland, met eerbied en dankbaarheid mogen opzien tot önze Vor stinnen? Grijsheid, middaghoogte en jeugd een stralende trits van adel des .geestes, deugd en trouw! Als het ongelooflijke en onbegrijpe lijke eens gebeurde in onze toekomst als het regeeringskleed niet meer golfde om de schouders, die het nu zoo waardig weten te dragen dan nog bleef onze koningin een koninklijke figuur, bleven onze vorstinnen van vorstelijke grootheid, want hoogheid van ka rakter en adeldom des harten kunnen door den volkswil nooit geschapen, maar evenmin f,eniet gedaan worden. Als wij zoeken naar voorbeelden, lot wie we kunnen opzien, die 't vermogen bezitten, het geestelijk peil van den tijdgenoot te verhoogen, dan wenden wij den blik naar de uitnemende vertegenwoordigers van aanzien en gezag, naar Neerlands vorste lijk Drietal, handhavende de oud-Hollandsche traditie van voorname eenvoud, reine zeden en onverzettelijk geloof. Arme tragische fi guur van Servië's voormalige koninginne nu bedelares. Rijk gezegende gestalten, op en naast den troon van Nederland, veilig in de schaduw van den alouden Oranjeboom, veiliger nog in de hoede des Allerhoogsten. VLISSINGEN. Hier ter stede is opgericht een weltoalvereeniging, onder-afd. van den Alg. Ned. Metaalbewerkers Jeugd-Organisatie met ongeveer 40 leden. Donderdag kwamen meer dan 3000 passa giers van de Belgische badplaatsen, terwijl on geveer 75 auto's werden overgezet. Met een lading melasse voor Bergen op Zoom kwam hier aan het Engelsche stoom schip „Tartary". Ds. J. B. G. Croes, Chr. Geref. predikant te Gouda, vroeger alhier, is beroepen te Zut- phen. Voor het kinderfeest van den Vlissing- schen Oranjebond op 1 Sept. a.s., gaven zich reeds meer dan 800 kinderen op. -—Het Strand- en Zwemfeest is van 30 Aug. uitgesteld tot Zaterdag 6 Sept. Van 27 Aug.—6 Sept. zullen in het Juli- anapaviljoen werken van Zeeuwsche schilders en schilderessen worden tentoongesteld. Op de werf der Kon. Mij. „de Schelde" werden tot nog toe 70 werklieden bedankt. Geslaagd voor het examen waterbouwkun dig opzichter de heeren J. D. Blom en A. H. van Hoeflaken, voor examen handwerken Mej. G. M. van Oorschot x De kantoren der posterijen, telegrafie en telefonie zullen op 1 September tot 2 urn- zijn opengesteld. B. en W. stellen den raad voor, zich te verzetten tegen een door de Firma I. de Vries en Zoon te Rotterdam, tegen de ge meente bij de rechtbank ingediende rechts vordering van f8950.— wegens vergoeding van de schade, door het amoveeren van loodsen op het haventerrein geleden. Bij den gehouden zwemwedstrijd op de Schelde kwamen achtereenvolgens aan het eindpunt, allereerst Mej. Lauwereins 2 uur 11 min. 4 1/5 sec., B. Slager Vlissingen, D. Luitwieler Vlissingen, J. Boomsma, Middelhar- Om in het gezin aan groot en klein, dadelijk hulp te kunnen verleenen bij Brandwonden en Snijwonden en alle andere Huidverwondingen is het zoo veilig thuis altijd bij de hand te hebben een doos of tube nis, Mej. Dekker Veere, Mej. E. Klaassen Vlis singen, Mej. M. Snel Den Haag, de heer A. van Zweden, Gees, Mej. F. Prins en Mej. M. van den Heuvel Vlissingen, deze beide gelijktijdig, en Mej. I. Marks, Hamborn, de heer L. Klaas sen Breskens. In totaal -bereikten 12 van de 23 deelnemers het eindpunt, terwijl nog 2 deelnemers de andere zijde der Schelde be reikten, doch niet het eindpunt konden halen. De heer C. A. van Woelderen reikte de prij zen uit en memoreerde, dat de afgelegde baan tusschen 7 en 8 K.M. lang was geweest. De dames I. Lauwereins, bekerhoudster en Mej. M. van den Heuvel, als jongste deelneemster (15 jaar) kregen een extra bloemenhulde. MIDDELBURG. Sedert geruimen tijd was het beeld van St. Joris, die den draak doodt, op den topgevel van de sociëteit aan de'Balans verwijderd. Nu is het weer op zijn plaats terug gebracht en is de fraaie gevel Weer geheel in den toestand, zooals hij in 1894 is gerestaureerd, toen de van 1582. dateerende sociëteit in ernstig Nerval was geraakt. De Provinciale Bibliotheek. In zijn verslag over 1929 zegt de bibliothecaris, da de toestand van het gebouw in het algemeen geen aanleiding tot b re ede opmerkingen geeft. Nu moet echter herinnerd worden aan den geweldigen brand, die 7 December woedde en een ernstig gevaar voor de bibliotheek ople verde. Hoe ernstig dit gevaar was, blijkt wel uit het feit, dat door de overvliegende von ken tot tweemaal toe het torentje van dit ge bouw aan het branden geraakte. Omdat men voortdurend de wacht hield, kon terstond wor den ingegrepen om grooter ramp te voorkomen. Met diepe erkentelijkheid aan allen, die op dien dag zich moeite noch inspanning gespaard hebben, om dat gevaar te keeren, constateert die bibliothecaris, dat, al moge er dan ook eenige brand- en waterschade geleden zijn bij die geweldige ramp, het mooie gebouw der kostbare inrichting is gespaard gebleven. De aandacht is steeds gevestigd op de uit breiding van de verzameling Zeelandicta. Zeer belangrijke aanwinsten waren een handschrift tnet notulen van de Provinciale Synodes van Zeeland, afkomstig uit de bibliotheek van wij len prof. F. L. Rutgers en ten tweede het zeer zeldzame werk van G. C. Udemans: „Het geestelijk roer van het coopman schip". Van de levende Zeeuwsche auteurs werden alle werken terstond aangeschaft. In 1929 bezochten 4589 personen de biblio theek. Er werden 4576 boeken uitge'eend, 439 werden er buiten Middelburg verzonden, van •andere bibliotheken werden er 211 op aan vrage verstrekt. De heer Ir. H. van Oordt, sedert 1 Oct. 1912 hoofdingenieur-directeur van den rijks waterstaat in de directie Zeeland alhier, za*i 1 October a.s. den dienst met pensioen-ver- Laten. Voor examen handenarbeid slaagden de haeren J. A. de Klerck en J. But. De Koninginnefeesten te Middelburg. In een Laatste vergadering gehouden met de verschillende buurtcommissies uitte de heer W. de Graaff, voorzitter van „Uit hel Volk Voor het Volk", na het dopn van mededeelin- gen van huishoudelijken aard, de volgende wenscben Dat alle inwoners van Zaterdagmorgen lol Dinsdag zullen vlaggen; dat met de opioch'en niet zal worden medegeloopendat men zal. medewerken om de ver ier ngen te deen ont zien; dat men j-ekening zal houden met het- gevaar om als leek de electrische veirlich'ing aan te raken, doch dal .men goed doet een deskundige, zoo noodig het gemeenlelijk elec- trisch bedrijf, te waarschuwen, als men slo- ringen meent waar te nemen; dat men zooveel 10. „Is dat zoo?" vroeg mevrouw Irene zachtjes. „Het is zoo", antwoordde Minden. „U wist het missohien, natuurlijk wist U het. U denkl wellicht: die goede Mirden, hij is een beetje verliefd op mij. Neen, die goede Mirden houdt tot gek wordens toe van U, deze liefde is het eenige goede in hem, het eenige in hem, waarvoor hij eerbied heeft, waarvoor hij zijn hoed afneemt. Zoo sltaan de zaken". „Ach Mirden, je pLaagt me", zei mevrouw Irene. „Ik pLaag U niet", riep Mirden uit „Hij plaagt U. Hij mag U verdriet aandoen, omdat U zijn eigendom, zijn bezit zijt". „En mijn rust", merkte mevrouw Irene op, „moet je die storen?" ,;J&, die moet ik verstoren", zei Mirden zege vierend, „want wij leven niet ter wille van dé rust. Wij hebben geen recht op rust, wij hebben recht op liefde en leed, maar, die zoo genaamde rust Eenige oogenblikken was het Jieelemaal stil in het priëel. Buiten in het grasperk zat Paul onbeweeglijk in elkaar gehurkt, op zijn gezicht Lag een uitdrukking van angst. „Goeie vriend, wat heb je van mij gemaakt", begon mevrouw Irene weer. „Iets heerlijks", .antwoordde Mirden, „een liefhebbende vrouw". ^Wlat was ik trotsoh op mijn Ongenaakbaar heid" wierp zij hier tegenin en haar stem klonk moe en zacht, „hoe trotsch was ik en nu: net als alle anderen, ni^ts als een ver liefde vrouw". Mirden Lachte zachtjes. „Ik Weet", zeide hij en zijn stem hijgde door het snelle kloppen van zijn hart, „ik weet, jullie vrouwen bouwt kleine, leugenachtige vestingen, die vormen dan ide ongenaakbaarheid, het evenwicht, is dat zoo niet? Alles moet uitkomen. Afrekenin gen komen wel eens uit, maar het leven komt niet uit; Waar het ophoudt met uit te komen, daar begint het leven pas. Het is goed dat die kleine, leugenachtige vestingen vallen, dan komt het wonder vrij. Of is het geen wonder, dat er zooveel geluk van iemand uitgaat, dat ik ouwe drinkebroer, beneveld ben, zooals ik nog nooit' in mjjn leven geweest ben. Op het geluk van dit oogenblik zal ik daar op het oorlogsveld Lang teeren, ik zal mij er aan warmen, het zal mijn liefdesgave zijn". „En ik?" vroeg mevrouw Irene. Mirden antwoordde iets, maar op zoo'n zach- ten toön, dat Paul het niet verstond. Hij wilde verder ook niets meer hooren, zachtjes stond hij op en liep naar het huis toe. Hij stak zijn vinger in zijn mond. Op zijn gezicht lag een uitdrukking van verschrikking en hulpelooze verwarring. Wat gebeurde daar? Wat was dat? Hij begreep het niet; nog nooit had "hij zijn moeder op zulk een toon hooren spreken, en zij, die hem het meest bekend en het meest vertrouwd in zijn leven was, zij scheen hem plotseling zeer vreemd te zijn en hij voelde zich eenzaam. Hij ging het huis binnen haar de keuken. Daar zat de oude Marie, middenin den vollen zonneschijn en zij breide aan een soldatenkous. „Ik wil bij je blijven", zei Paul en ging naast haar zitten. „Wat is er met je gebeurd, kind", vroeg Marie, en keek hem over haar brilleglazen aan. „O niets", zei Paul. Eenigen tijd keek hij naar het oude, bruine gezicht; hier was alles hem bekend, alles begreep hij en dat vond hij prettig. „Marie", begon hij eindelijk, „was je in je leven ook wel eens een verliefd nest?" De oude vrouw liet de breikous in haar schoot vallen 'en riep uit „Groote God, wat een rare dingen vraagt dat kind, wat scheelt je?" „Wel niets", antwoordde Paul en keek weer zwijgend naar het oude gezicht. Na het avondeten spreidde tante Dina de krant op de tafel uit, gereed om zq voor te lezen. Mevrouw Irene was nog druk bezig ge tallen in haar huishoudboek op te schrijven, terwijl Paul op de canapé zat en de schatten van tante Dina aan den wand bekeek. Eindelijk legde mevrouw Irene de pen neer, stond op ein dacht in zichzelf, het komt niet uit. Zij ging bij het venster slaan: „Wat ?jjn de sterren vandaag groot zeide zij, „de maan schijnt ook, ik moet er uit om die domme ge tallen te vergeten. Kom Paul". Zoo ging het tegenwoordig eiken avond. Zij kon niet in de kamer blijven, zij moest buiten onder de sterren zijn, zij moest in den maan lichten nacht rondzwerven. Zij liepen de dorps straat af. De vensters van de ruiten werden door het maanlicht beschenen, de dalen wier pen zwarte schaduwen op het grint. Het was zoo stil dat men vanuit de stallen het ramme len van kettingen en het stampen van paarden hoeven duidelijk kon hooren. In de dennen- Laan, die vochtig door den dauw was, was het donkerder en kouder. Minnende paartjes liepen hier langzaam op en fieer. Mevrouw Irene keek peinzend en zwijgend naar de maan, soms zong zij zachtjes in zich zelve en dan weer liad zij een plotselinge behoefte om te spreken, om in de plechtige nachtstilte uit te roepen: „Is het niet mooi, jongen, voel je hel?" „Ja", zei Paul gehoorzaam. „Is het niet mooi", zei mevrouw Irene ver der, „wij loop-en hier als koningen door een' wondermooie zaal, boven ons hoofd is alles van goud en hier geurt alles van een zoete lucht en alles is zoo wonderlijk en geheimzin nig. Wat weten wij van onszelven, wij leven, omdat wij leven moeten en als alles vreeselijk en treurig om ons heen is, dan komt er plot seling een geluksvogel over ons. Voel je dat ook, jongen?" „Ja moeder", zei Paul weer en werkelijk hij voelde het bok en wel zoo, dat het hem den adem benam. Tegelijk dacht hij dat moeder die vreemde stem weer had evenals toen in het priëel en het gevoel van vervreemding kwam weer over hem, dat hij sinds dieri morgen ten opzichte van 'zijn moeder had gehad. Ook dacht hij weer aan Loulou en Anna en hun minachting voor hem. Toen Paul met zijn moeder thuiskwam, frtoe van de wandeling, feing bij dadelijk naar bed en de vredige rust van den zomernacht breid de zich over zijn droomen uit. Overdag had Paul iets nieuws bedacht, hij oefende zich n.I. om dapper te 'worden. Vaak ging hij den tuin uit en liep alleen langs den landweg. Hij wist wel, dat hij die vreeselijke menschen kon tegen komen, waarvan hij droomde, maar hij moest moedig zijn; vaak liep hij de weiden in tusschen de koeien door, bleef dan staan en keek strak in de onver schillige, groote koeienoogen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1