ONS JEUGDVERHAAL DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOË. WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 22 AUGUSTUS 1930 No 13. WOUTERTJE „TEGEN DEN DRAAD IN". Dat dat mis moest loopen -V tot Wloutertje's eigen schande en verdriet dat spreekt wel van zelf. Van huis naar school voerde de kortste weg langs een mooi plein, waar in het midden een prachtig plantsoen met groote bloembedden en er, omheen een fraai hek was aangelegd Het had Wouter heel wat moeite gekost, het met z'n vriendjes eens te worden, dat dat Werkelijk de kortste weg was; al na 'n paar dagen, toen ze als gewoonlijk 's morgens met 'n heel troepje tegelijk naar school gingen, was hij erover begonnen: Zeg, We kunnen toch véél beter dat zij straatje inloopen, dat is toch korter. O, die beeft weer wat, Woutertje wil Weer wat anders Menheer tegen den draad in" heeift wat nieuws verzonnenvielen ze allemaal Ie gelijk op hem aan. En toch heb ik gelijk, hield Wbuter vol. Best hoor, dan heb ie gelijkJij het ■zöjfstraatjefikom, jongens, dan gaan wij tien omweg.... Dag Wout, prettige wande ling En zoo had Wouter wekenlang in zijn eentje het zijstraatje geloopen. Wel vervelend, vond hij, veel gezelliger om met elkaar te gaan maar de anderen wilden niet. Hoe moest dat nu....? Hij piekerde en piekerde; hij kon toch niet gaan zeggen, dat ze werkelijk den kortsten weg liepen? Dü&r ging hem een licht op.... Nou, jullie hebben gelijk hoor, met dat zijstraatjevoegde hij zich op 'n morgen weer bij de vrienden. Daar had je toch niet zoo lang over hoe ven te denken, meende er een. Heb ie dóarover al dien tijd in je .eentje loopen te suffen, plaagde een ander. Ja, dat straatje loopt om, gaf Wouter toe. Dat zeiden We toch allemaaljij al tijd met je dwars zijnhet iss toch de kortste weg, dien we altijd loopenklonk het in koor. Nee, viel Wouter ineens met overtuiging in, het straatje is om, maar toch loopen jullie niet den kortsten weg. Algemeene verbazing. Je lijkt wel dol, wat heb je nu weer in je hoofd gehaaldJij hebt nou waarachtig altijd wat bijzondersEerst zeg je, het zijstraatje is om en dan is het weer niet zoo. Ik wil dan wel eens zien, hoe jij korter naar schooi looptbegonnen de jongens zich steeds meer op te winden. Hou jullie nu je gemak en wacht tot vanmiddag, als we naar huis gaan. En 's middags wachtten de vrienden weer allemaal op elkaar, nieuwsgierig, hoe Wouter er zich dezen keer uit zou redden; het was hun een raadsel, hoe die dwarskop toch kon blijven volhouden, dat hij gelijk had. Zij Waren het met z'n allen roerend eens, dat er geen kor tere weg was. Gezamenlijk slenterde het troepje huiswaarts, totdat bij het plantsoen gekomen Wouter de anderen beduidde, dat hij wat achter wou blijven. Ze begrepen niet goed, wat zijn bedoe ling was, vooral omdat hij voorzichtig in het rond bleef staan kijken, maar opeensdaar nam hij een aanloopje, 'n sprong.... en hij stond midden in 't gras van het plantsoen. Ze schrokken ervan, hoe durfde hij dat nu te doen?.... elk oogenblik kon er een politie>- agent langs komen en dan moest hij er Weer uitover dat hek met 'die scherpe punten. Wouter z»elf scheen ook wel een beetje ang stig geworden te zijn; hij bleef tenminste wei felend staan en dacht er blijkbaar hard over, maar weer denzelfden weg terug te gaan. Maar daar zag hij aan den overkant do an deren staan, die intusschen rond waren geloo pen, en die hem natuurlijk braaf zouden uit lachen en met zijn dwarsdrijverij in het ootje nemen, als hij midden in zijn heldendaad bleef steken. Hij keek dus eerst nog eens schichtig in Let rond, verzamelde al zijn moeden daar liep hij op 'n drafje dwars over het gras veld naar den tegenovergesteldew kan!,, Waar het troepje vrienden met spanning den afloop van zijn gevaarlijke onderneming afwachtte. 't Was wel een rare, altijd met z'n gelijk willen hebbenen het mocht toch eigenlijk he< lemaal niet, dat loopen door het plantsoen, als de politie het zag.... maar toch von- di n ze het wel 'n beetje kranig van hem. Dat begreep Wo liter Ije ook wel, en daarom eerst om dat groote bloembed heen. dan rr.ci 'n vaartje het andere grasveld over dan het hek.daar was hij in 'n wip over.... en danfijn, dan had hij gelijk gehad, hij had den kortsten weg genomen. Maar helaashij had te vroeg gejuicht.... daar voelt hij zich van achteren eensklaps vast gegrepen hij dacht door den grond te zinken an schrik.... keek angstig achter zich maar gelukkig, het was alleen maar het prik keldraad rondom het bloemperk, dat hij in zijn angstige haast niet gezien had en dat ach ter in zijn blouse was blijven vasthaken. Met zenuwachtige vingers trachtte hij zich van die venijnige prikkels los te maken, eerst voor zichtig, toen met rukkendie lamme din gen, nu haakten ze nog in z'n broek ook! Opvlus een noodkreet van buiten het hek'.... WouterWouter gauwdaar komt n politieagent aan. Je moet terugNee.... terug. In hun schrik holde .het troepje jon gens gezamenlijk den anderen kant uit, trok ken daardoor juist de aandacht van den agent, die nu opeens het arme slachtoffer midden in liet plantsoen in het oog kreeg. Wouter bestierf het baast van angst*n wanliopigen ruk aan zijn blousegelukkig, Iiij was losZijn goed'was wel gescheurd, allemenschen, zijn broek ook alnu kon hij dien agent tenminste onlloopenDaar had je hem al.... Gauw terugZoo, nu over 't hekau, 'n angstige kreet van pijn ontsnapte hembewegen dorst hij zich niet meerhet was, alsof er gloeiende messen in zijn been werdengestokenWeg waren z'n schrik, z'n angst Voor den politieagent alles was verdreven door die vreeselijke pijn en toen de agent hem na enkele oogenblikken met uiterste voorzichtigheid van het hek af hielp, nadat de kwaadaarddige punt behoed zaam uit de wond was'getrokken, was hij den man zelfs dankbaar. Het was voor Wouter „tegen den draad in" een bittere les; zjjn verwonding door die ver roeste spijlpunt genas maar héél héél langzaam en na lieel veel pijn. Nooit heeft hij na dien meer moeite go- daan, om door een of andere heldendaad te bewijzen, dat hij gelijk had. Liever géén gelijk dan op .zoo'n manier, cn dat heeft liem in zijn verder leven géén kwaad gedaan. EINDE. 54. Ivy zeide tot Freddy VrijdÉg, dat ze het leuk zou vinden, de kinde ren mee te nemen vootr een rit naar aet strand, op deai rug van den kameel. „Ik hen er zwker van, 'dat Fftp- pity Flop zich dooar mij zal laten leiden," zeide Ivy, „omdat ak aoo- veel van dieren houd." De zeeman had er niets op tegen, dat Ivy den kameel kreeg csa zij verloor geen tijd om Robbie en Topsy te waarschuwen, dat ze zich gauw klaar moesten maken. Topsy zat tosschen de twee bul ten van den kameel em Robbie ging •chrijlingi op zijn hall zitten. „Zit je daar nou gemakkelijk f5 vroeg Ivy. „Nou, ik vind het heerlijk op zijn hals te rijden," antwoordde Rob bie. Alles zou goed gegaan zijn, bad Ivy niet den kameel naar het water gedeid om te zien, of hij ook „pootjes wou baden". Maar nauwelijks zag Flippity Flop het water, of hij boog eens klaps zijn kop naar beneden om te drinken en Robbie viel van zijn hals in zee „O, mijn arme Robbie," schreenwde Topsy anrsfna. „Hemeltje nog aan toe," riep Ivy. „wie had nou kunnen droo- men, dat Flipp tv x iOp zout water zou gaan drinken." „Jau <araeele~ aouden van zout water," beweerde Topsy, „ik heb het op scihoo. zeikerd." Daar is mets aan te doen," zeide T „we moeten Robbie naar huis brectren om zijn kleeren te laten drooven." SCHOMMELEN. ?naj29W oibUvM dabris! ^orinaaa Flink de vaart er Ingezet, Een, twee. drie. al op en neer. Langzaam zwaaien geeft geen pret, Maar steeds sneller, keer op kesr. 't Is ook noodig, weet je 't wel, Dat het niet zoo traagjes gaat, Door het zwaaien vlug en snel, Blijf je altijd in de maat AVIe niet durft, bedenke dit; Op de maat, daar komt het aan, Als je op een schommel zit, Tel dus goed en blijf niet staan. Raak je eenmaal uit den tel. Dan is 't met de pret gedaan, En een ieder weet dan wel, Hoe 't er verder mee zal gaan. Floep, daar lig je in het gras, En misschien doet het wel pijn. Wat daareven aardig was, Zal dan nu wel anders zijn Leeg zwaait nog de sdhommel door, Sta vlug op maar neem je in acht. Anders raakt hij nog je oor Was je daarop wel bedachft Schommel lustig op en neer, En wees voor de vaart niet bang, Zet goed af maar, keer op keer, Dan gaat 't heerlijk, urenlang. EEN LEG-PUZZLE. Dit is oen legpuzzle, die tamelijk veel van je geduld zult vergen, omdat het beest dat er uit moet wordbu samengesteld niet zoo'n dood gewone koe of eeti paard is. Toch is het hcele- maal geen bijzonder dier hoor, integendeel: wij hebben er in ons landje duizenden van. Maar je komt niet zoo snel op de gedachte, weet je. Voor hen, die het nog niet weten, zullen wij nog even uitleggen wat de bedoeling is. Eerst knipt men het geheele vierkantje uit en dit wordt dan op een wat steviger stukje papier of carton geplakt. Di! is natuurlijk voor het gemak omdat het dunne papier gemakkelijk wegwaait, hetgeen later bij bet leg en de* puzzle zeer lastig is. Vervolgens worden al de zwarte stukjes pre cies uitgeknipt en nlï begint het zoeken Elk stukje past heel nauwkeurig aan een teider stukje, omdat het silhouet een geheel geweest is, dat later in stukken werd geknipt. Zoek nu al de stukjes bij elkaar totdat het goede silhouet weer voor je ligt. Je hebt dan O, neen, dat zou ik dezen keer eens tiiet zeggen. HET NIEUWE SPEELGOED. «3» Vader was eens in de stad, En toen dacht hij: wee! je wat, 'k Zal voor Lirs iets l.oopep hier, 'k Doe baar graag een klein plezier. En zoo kwam hij dan naar h s. Met <en kleinen spee'goed mui> Aan een touwtje met een veer, Sprong het beestje op tn neer. Maar o, wee, de kleine poes, 't Troetelkind van Lies en moes, Zag niet dat het speelgoed was, F.n dacht woedend: dat is kras Sluipend kwam z' op Liesje aam Maar opeens bleef zij weer staan. Want di' muis bewoog zich niet... Totdat Lies hem spr:ngen liet. Foei, wat schrok de kleine kat W: t ren vreemde muis was dal? Kijk nu zat hij daar weer sti', Was er weer iets geks op lil... Maar opeens lacht Liesje luid, „Domme poes, jou kleine guit Houdt toch op, je lijkt wel dol, Is een muis van hout en wol

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 6