Voor Jong en Oud WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 15 AUGUSTUS 1930 No. 32. uenschen, mitsmen hvm niet voortdurend in de wielen rijdt. En dat doet men onwillekeurig, omdat men zoo gaarne rust om zich heen wenscht en het drukke gedoe van de wildzangen niet hebben kan. En er zijn een massa dingen, die wij steeds verbieden en die wij, goed beschouwd, best konden toelaten Zoo bijv. het spelen mei vreemde kinderen, wat juist een wild en op gewonden kind zoo gaarne doet omdat het vaak plotseling belangstelling krijgt voor een spel van andere kindertjes en er dan aan deel wil nemen. Dat mag niet, klinkt het dan van menige moeder, je weet wel: het zijn vreemde kinde ren. En de wildzang wordt in zoon geval toch totaal overbodig geremd. Laat men het een poosje spelen dan gebeurt er toch niets. En zoo gafat het ook met vele andere dingen en dit nu is verkeerd en maakt het kind dwars en onhandelbaar. CATO, DE OUDE. Hij bezat alle deugden en alle gebreken der eerste Romeinen, wier type hij het zuiverst vertegenwoordigt. Ruw, hard voor zichzelf en voor anderen, hoogmoedig streng, onvervaard in gevaar of tegenspoed, egoïstisch, zonder genade in de overwinning, alles doende om de kracht er. den roem van Rome te verster ken, behoorde Ca to de Oude bijgenaamd Cen- sorinus (de Censor) tot de plebejische volks klasse. In 232 v. C. werd hij te Tusculum ge boren en diende In het leger van Fabius Maxi- mus tegen Hannibal; daarna, teruggekeerd op zijn geboortegrond, genoot hij onmiddellijk bij zijn omgeving een groeten roep. Begaafd met een krachtige, een bijtende welsprekendheid, hield hij er van, redevoeringen uit te spreken Hij pleitte voor de noodzakelijkheid van den krijg, voor een harde behandeling der slaven en trok heftig te velde tegen de verzachting der zeden, welke door middel der Grieksche en Oostersche beschavingen, reeds haar intrede deed. in Italië. Gesteund te Rome door een patricischen stadgenoot, Flaccus, speelde Cato weldra de •voornaamste rol bij de beraadslagingen op het forum hoewel hij tegenover zijn medeburgers geen blad voor den mond nam. Na tot tri- bunus militaris te zijn benoemd, daarna tot questor van den Scipi die den Afrikaanschen oorlog voorbereidde keerde hij zich heftig Te gen deze Laatste, hem ervan beschuldigend, de troepen te bederven door zijn uilgesproken smaak voor de Grieksche beschaving. In 195 v. C. tot consul 'gekozen, ging Cato Spanje onderwerpen, waarna hem de eer van een tri omftocht te beurt viel. Daarna si reed hij in het Oosten tegen Antiochus. Ten slotte werd hij geroepen om de taak van Censor te ver- Vullen. In die hoedanigheid toonde hij een meedogenloos verlangen, de Romeinsclie zeden te hervormen, welke, naar zijn smaak, reeds al te veel ^ergriekscht waren. Hij vaardigde zeer sterke voorschriften uit, welke voorna melijk tegen den vrouwelijken opschik gericht waren, hij onderdrukte verkwisting en afper sing, zette senatoren af, verwierf zich de be wondering van het volk door zijn ruwheid en $dhie|p zich een ontelbaar aantal vijanden. Overigens onderhield hij zonder ophouden den haat tegen Carthago, op welks verwoesting hij steeds aandrong. Zijn: „Carthagodelenda", i<| blijven voortleven. Doch Cato beleefde de verwezenlijking van zijn droom niet, want hij stierf in 147 v. C. ONS DENKEN. „Ik denk, dus besta ik" heeft Desoartes ge zegd. Dat is een woord van groote diepte. Want we zijn zoo licht geneigd te zeggen, dat iets bestaat, wanneer we het kunnen zien, hooren, ruiken, proeven, of tasten. Afgaande op die zintuigelijke waarneembaarheid con- cludeeren we tot het beslaan van het waarge nomen©. Maar aldus redeneerende zou er voor iemand, die geen van zijn 5 zintuigen tot zijn beschikking had, niets bestaan, ja zelfs zou hij zelf niet bestaan. Daarom is het bewijs voor het bestaan niet gelegen in de waarneming der, zintuigen, maar in het denkvermogen. Dal geldl niet alleen voor den mensch, maar voor al ie wezens. Indien ze geen denkvermogen hebben en zijn bestaan ook denken over het denken. Daardoor bestaat hij als mensch. Het denken alleen heft hem niet boven de dieren uit, maar het feit dat hij denkt over hei vermogen tot denken maakt hem tot een zelfstandige grooi- heid, tot een wezen, vrij van hel dierlijke. Dal is te zeggen, de mensch is slechts vrij van het dierlijke indien hij zijn denken er wel bewust op richt er vrij van te komen of er vrij van te blijven. Dat is pas de ware vrijheid, die de gedachten hem schenken. De gedachten zijn zelf vrij. Tevergeefs zal men trachten ze te vangen in formules of ze te leiden langs ge baande paden De gedachten verbreken hun kluisters en gaan waar ze willen. Zij slaan logische redeneeringen stuk en treden buiten de beddingen van het alledaagsche. Ze nemen den mensch mee, tegen zijn wiL# en voeren hem naar het land der vrijheid, fk denk, dus bést* ik als vrij wezen, als mensch. I BIJ DEN OVEN. Hier is een bijzonder aardige kleurplaat, waar je weliswaar nogal veel werk aan zult hebben, maar die dan ook groote voldoening zal geven als zij eenmaal klaar is. De oven zelf is van grijze baksteen gemaakt, doch als je dit wilt mag je de steenen ook wel donkerrood kleuren. Het vuur is natuurlijk rood en geel door elkaar en de achterwand van den oven is zwart. Ik stel voor om den vloer donkergeel te maken en het haardkleedje wit te laten doch er een paar grijze strepen in te trekken, dat staat beter. De jongen zit op een donkerbruin kussen, terwijl op de zwarte oven- pLaat drie maiskoeken liggen. Die zijn don kergeel van kleur. Hoe je nu de rest van het plaatje kleuren wil wordt aan je eigen smaak overgelaten. Bijv. de kleeren van de kinderen, dat is niet moeilijk om daar zelf iets voor te verzinnen. De kin deren zijn blond, dat zie je zeker wel? HET ONTBIJT. Bloemen behooren tot de wonderen der na tuur, die alleen geschapen zijn om ons men sehen te verrukken Dit is na'uurlijk wel niet zoo, maar laten wij het maar denken, want van het werkelijke levensdoel der bloemen trek ken wij ons toch niets aan. Er is onder alle geschapen dingen wel niets te vinden wat zoo onze bewondering en onze liefde tot zich gel rokken heefl a's de bloem Voor bloemen bestaat geen „te pas" of „te on pas"; zij zijn immers altijd welkom, onverschil lig of hel in vreugde of verdriet is Waar geen bloemen zijn is het leven saai en somber; wij menschen kunnen er r i t buiten. Zelfs in he hoogste huis van de grootste stad vindt men daarom nog wel eeu armza'ig p'antje met een bloempje, dat een of ander stakkerig mensch meegebracht heeft om tenminste ie s" van de groote vreugde die in de natuur is bij zich te hebben. Voor bloemen kan men niets te veel over hebben, zij zijn onze zorgen en onze toewijding ten voile waard. O, wij weten wel, er zijn tnenschen die een hekel hebben aan werk in den tuin, het gewroet in de aarde, zooals zij het noemen, maar een paar mooie bloemen zien zij toch graag. En een beetje moeite heb ben zelfs zij er nog wel voor over. Hoeveel te meer dus iemand die heel veel van bloemen houdt. Op pnze kleine afbeelding ziet men een bloe- menhak, zooals er zooveel in onze steden aange troffen worden, ergens in de hoogte aan de ramen van een etage-woning. Maar deze bloem bak valt erg op omdat hij met eenvoudige mid delen tot iets zeer bijzonders is omgetooverd. Om te beginnen is Langs de randen van den bak een flinke strook mos gezaaid, dat natuur lijk voortdurend gewied moet worden, daar het anders wellicht de planten bij den groei zou hjuderen. En de bak zelf is smaakvol be timmerd met stukken boomschors, iets dat heel mooi staat. Wij zouden U aanraden, omdat 'het zoo heel Weinig moeite kost, volgt dit voorbeeld na. Zoek dezen winter in het bosch bij het doode hout naar een paar flinke stukken schors of vraag ze anders aan een bloemist, die er altijd wel wed aan te komen. En zorg dan dat in het. y<:\;;nd voorjaar uw bloemenbak er zoo uitziet. Dan hebt U er nog meer plezier van dan ander i Wat de dokters „moeilijke kinderen" noe men heet bij ons meestal „wilde kinderen". Het zijn de jongens en meisjes, die zoo woest en tegen den keer in kunnen zijn, dat men zich wel de haren uit het hoofd zou willen trek ken om er verandering in te brengen. Maar he laas, gelukt dit de moeste ou iers nimmer. En dat komt In hoofdzaak omdat zij pogen het kind te onderdrukken. Nu zal men zeggen: je kunt zoo*n wildebras toch maar niet in alles zijn zin geven en zijn gang laten gaan. Natuurlijk kan dit ook niet, maar het is nu eenmaal een kwaal van vrijwel ledereen, dat hij zijn kind te „gemakkelijk" wenscht en daarom staan wij altijd het eerste klaar om te verbieden en te straffen. En dat is juist bij wilde kinderen verkeerd, tenminste heel vaak Een wild kipd, dat spreekt vanzelf, is zoo levendig van aard, dat het haast niet stil kan zitten. Het zoekt eeuwig bezigheden en weet soms van pure levensvreugde niet wat het doen (fcal Het idee dat zoon kind min of meer getemd moet worden is echler meesial verkeerd omdat de kinderen zelden 'onaardige of slechte neigingen hebben. Het eenigste wal hen zoo doet zijn is een overmatige drift tOi handelen: zij zijn rusteloos en juist daarom kunnen zij vaak opgroeien tot voorbeeldige en ijverige Een nieuwe opdracht voor onze schilders. Me dunkt dat dit wel een plaatje is, dat elk kind graag mooi af wil maken om het een lijstje te geven. Het is zoo echt naar het leven, hé, zooals de groote menschen dat zeggen. Het is alsof je op dit plaatje het begin van den dag kunt zien. Buiten het raam, daar is het heerlijk zomerweertje, nog niet zoo warm om dat het nog zoo vroeg in den ochtend is. En daarbinnen zitten de twee kinderen, broer en zus, met frissche gezichten, pas ontwaakt, ge kleed en gewasschen. En zij eten hun lekker ontbijt smakelijk op Als je aan het werk begint, zal je nogal wat moeite hebben met het gordijn, want dit is Lang niet gemakkelijk. Je moet namelijk heel voorzichtig om de bloemen heen kleuren en dat valt niet mee. Maar wie geduldig is en een goed spits penseeltje hee/ft of een flink geslepen puntje aan zijn kleurpotlood zal best tevreden zijn met het resultaat. "Wij stellen voor de bloemen licht rose te kleuren en het gordijn zelf zacht geel. Dan kan het raamko zijn wit blijven, doch desgewenscht mag je dit rood of groen maken. Het tafelkleed is natuurlijk helder wit en de bordjes die er op staan zijn het ook, maar toch is dit wit weer een beetje anders. Dat fkun je krijgen als de randjes van de bord jes met een heel flets streepje grijs bewerkt Dit doe je ook met de melkbekers doch daar moet je naast het grijs nog een dun vlekje heel licht blauw maken. Wil je de verschillen tusschen al dic^oort en van wit goed zien, zet dan zelf maar eens een bord en een beker op een tafelkleed, dan zal je spoedig ontdekken, dat het wit van het porcelein een beetje blauh wer of grijzer isvdan van het tafellaken. Alleen het brood is ook helder wit en dit moet je dus zoo Laten. Met een streepje geel en bruin maak je de kc^rstjes aan de boterhammen. De eierdopjes moet je maar blauw maken met 'een geel biesje er op. De bolemenschaal op tafel "is donker geel en de bloemen kun je kleuren zooals ,je zelf wilt, als je het maar niet te vurig maakt Hoe nu verder de kinderen er uitzien, moet je zelf maar bepalen. Alleen wil ik je nog zeggen dat zij erg blond zijn en een fïisch kleurtje öp de wangen hebben. En nu aan het werk, ik wensch je het beste er mee. BLOEMEN IN HUIS. MOEILIJKE KINDEREN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 8