ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE.
Wfeikaiwsj tfüÈiüiyiöiAi* VAT» V*wüam \ó«iL* A^Ö WO. 31
WOUTERTJE „TEGEN DEN DRAAD IN".
Wouter -was altijd tegen den draad in ge
weest. Je begrijpt, wat dat zeggen wil: tegen
den draad in. Altijd anders dan een ander.
Al van zijn prilste jeugd was hij zoo ge
weest; toen hij maar eventjes besef kreeg,
dat er verschil was tusschen dag en nacht, be
gon het al. Natuurlijk, héél jonge kindertjes,
voor wien dag en nacht nog precies eender
zijn, kunnen van hun jnoeder, of wie hen
anders verzorgt, ook nog wel eens een deel
van de nachtrust opeischen, maar wanneer
zij gezond 2ijn, verandert dat al héél gauw en
de kleine snuiters gebruiken, net a s de groo;e
mensehen, in de eerste plaats de nacht om Ie
slapen.
"Wouter was van den beginne af van een
andere meening; hij was zoo gezond als een
vischje, alle tantes waren het met moeder
eens, dat het 'n héééérlijke jongen was, maar
tegen den draad moest hij zijn. Hij vond, dal
juist de dag opperbest geschikt was om te
slapen en 's nachtsdan was hij zoo frisch
als een hoentje, krijschte van levenslust, sloeg
met z'n speelgoed links en rechts in het rond,
at en dronkkortom, hij maakte van den
nacht den dagen omgekeerd. Want over
dag wenschte mijnheer in zijn rust niet ge
stoord te worden; iedereen in huis oefende
zich, om toch maar zoo geruischloos mogelijk
te loopen, want anders's Avonds leefde
Wouter weer heelemaal op, vermaakte ieder
een met zijn guitenstreken, maakte prei van
belang, enwas weer geheel gereed om
moeder en vader het groots e deel van den
komenden nacht bezig te houden.
Het is te begrijpen, dat dit niet zoo door
kon gaan en hoewel vader's vrienden hem we.
eens plaagden, dat hij voor de toekomst van
zijn zoon niet bang behoefde te zijn, want
dat er ongetwijfeld 'n pracht van een nacht
waker uit hem zou groeien, hij vond dat
fcnaar een bedroefd schrale troost Als hij
zoontjelief er toe kon "brengen, meer overdag
zijn jonge levenslust uit te vieren, dan zou
'mSii
dat papa ve*4 aangenamer zijn daa die mooie
toekomst.
Alle zachte middelen bm Woutertje Van zrn
hebbelijkheid te genezen, faalden; och, hij was
toch zoo lief en hij was toch zoo moeder's
eenige schat, dat hoe vader ook bromde, zij
kon het maar niet over haar hart verkrijgen,
krassere maatregelen tegen den kleinen rebel
te nemen.
Tot eindelek Wouter op gevoelige wjjze
moest ondervinden, dat dat kleine willetje van
hem toch niet altijd kon blijven regeeren.
Moeder werd ziek de zorg Voor Wouter
tje kwam in andere handen en toen onder
vond hij al gauw, dat er strengere meesters re
geerden. Zijn moedertje ach, wanneer die
wel eens boos op hem werd, omdat hij toch
zoo vreeselijk „tegen den draad in" was, dan
was 'n lachje, een guitigheidje, alweer vol
doende om haar al die zorg te doen ver
geten, hem eens heerlijk ie knu'Tclen en hem
dan toch maar weer z'n zin te geven Maar nu,
moeder had natuurlijk voor haar lieve schat
gepleit, want zij begreep heel goed, dat de
tijd van verwennen nu voor hem voorbij was,
het had alles niets gebat.... Dokier vond
het 'n schande, dat mo ?dor op derge ij\'e \vij e
met haar gezondheid had ge pceld, ter wil e
van zoo'n klein dwarsdrijvend stukje mensch.
Dokter gaf zijn instructies..,, en het lieve
leventje was uit. Finaal uit.
Wilde Woutertje ks nachts liever wakker bMj-
ven? Best.... maar in 't donkerSpeel
goedGeen denken aan. JSLen of drin
kenDat doen we overdagDan maar
huilen....? Ook al goed.... Huil jij maar,...
moeder en vader kunnen je ni t meer hooren
Het werd een harde tyd voor hel jonge
mensch maar lang duurde het niet, want al
heel gauw begreep Wouter Junior, dat hij hel
toch niet kon winnen en het maar beier was,
die groote menschen hun zin te geven.
Had hij dat nu in zijn verder leven maar
steeds voor oogen gehouden, dan had frem
dat veel verdriet bespaard, maar neenal
tijd weer moest en zou hij „tegen den draad
in" zijn. Als het winter was, zeurde hij bij
zijn moeder om een of ander zomerkostje,
had hij opeens zoo'n vreeselijke trek in aard
beien of iets dergelijks, 's zomers kwam hij
niet uitgepraat over de heerlijkheden van ge
pofte kastanjes of gebraden appelen en snak e
hij er naar, te gaan schaatsenrijden. Was 't
mooi weer, dan zat hij liever thuis, regende
het pijpesteelljes, dan moest men hem ver-
t h <len uit te gaan.
Op school was het al precies eender; niet,
dal hij ondeugender was dan zijn andere kor
nuiten, of minder goed leerde, hee'.emaal niet
Muar hij wilde altijd graag anders. Als de
heth klas zich van te voren erop had ver
heugd, dat ze zoo'n fijne dag op school zou
den hebben, want dat er weer voor de eerste
maal buiten gespeeld zou worden, inplaats
van die taaie gymnastiekles "binnen, of dat er
voorgelezen zou worden uit dat spannende
Indianen-boek, dan zanikte Woutertje den hee
len morgen over die nare school; was tot
groote vreugde van iedereen de va can tie aan
gebroken, dan was Wouter het er heelemaal
niet mee eens en bleef véél liever op,sahool.
(Wordt vervolgd).
DE FEESTGANGERS.
53.
Freddy Vrijdag WW »et zijn werk
klaar en hij zeide, dat hij Robbie
en Topsy naar de kust zou mee
nemen en eenige liedjes op zijn tin
nen fluitje wilde spelen. De zee
man had nog niet lang gespeeld, ol
de muziek bracht de tweelingen
Loetje en Lout je naar het strand*
Ze sprongen over een houten kist,
vol verlangen om dichter bij den
fluitspeler te kunnen komen.
„•Kun je ook fluit spelen, Loetje!*
vroeg de zeeman.
„Ja, we kunnen het wel," zeiden
de tweelingen tegelijk.
„Dan moeten jullie dat eens otn
de beurt doen," zeide Freddy, te£-
vijl hij Loetje de fluit gaf*
„Nee, zoo doen we het niet," zeide
Lout je. Hij zette de fluit aan zijn
mond en stopte zijn handen in de
zak. Toen zag de zeeman, dat
Loetje over Loutjes schouders zijn
vingers op de fluit zetten en spoedig
speelden zij het bekende lied: „In
een blauw geruite kiel".
Robbie ea Topsy hadden veel
plezier.
„Dat is geen manier om fluit te
spelen," schreeuwde Freddy. „Dat
doet je niet met je tweeën."
„Dat is de eenige manier, waarop
we kunnen spelen", zeiden de twee
lingen.
„We doen alles te samen."
(Morgenavond vervolg.)
Je denkt zeker, als je dit plaatje ziet: wat zijn
dat nu voor rare snuiters? Nu, zij zien er dan
ook wel een beetje vreemd uit, maar ik wil
jullie graag uitleggen hoe dat komt. Deze
kindertjes zie je, vieren een nationaal feest
eü zij zijn zoo gelukkig, dat zij de pakjes heb
ben die daar bij behooren. Welk nationaal
feest dit dan wel is?
Geen Nederlandsch natuurlijk, want dan zou
je het wel weten. Neen, deze kinderen ,zijn
onvervalschte Amerikaan! j es en zij loopen zoo
trotsch rond omdat zij de groots!© feestdag
van hun land vieren, n.l. de dag die gewijd
is aan de herinnering van de onafhankelijk
heids-verklaring van Amerika. Dat is dus ei
genlijk zoo'n beetje de verjaardag van hun
groote vaderland en nu je dit weet zal je ze
ker wel begrijpen, dat die dag heel wat be'ee-
kent in het leven van alle Amerikanen. In de
rijke families hebben de kinderen zelfs heel
dikwijls een pakje, zooals het gedragen werd
in het verleden toen de groole gebeurtenis
plaats vindt. En natuurlijk gaan de kinderen
dien gedenkdag wat gaarne in hun mooie klee-
ren naar de kerk en naar de kinderfeesten
die overal gehouden worden.
Onze teekenaar is ditmaal erg grappig ge
weest, want zooals je zien kunt, heeft hij op
het plaatje ook nog een oude Indianen-hut go-
teekend. Wat hij daarmee precies bedoelt durf
ik niet te zeggen, maar ik denk dat hij jullie
er aan wil herinneren, dat de Indiaantjes hun
onafhankelijkheid verloren toen de Amerikanen
de hunne kregen
En nu: aan het werk. Deze plaat moet ge
kleurd worden. Het pak, dat de jongen draagt
is donkerbruin, behalve de hoed want die is
zwart. De ceintuur is zwart en het lint om
den hoed is bruin. De gespen zijn zilver. Zoo
als je ziet zijn er drie: een op den hoed, een
aan de ceintuur en een op den broek. Op
de andere broekspijp zit er natuurlijk ook een,
maar die kan je niet zien. Het groote meisje
draagt een donkerrood japonnetje met een
blauwen omslagdoek en donkerroode kapje met
helderwit linnen er in. Ook de strik onder
haar kin is wit. Het kleine kindje mag je nu
kleuren zooals je zelf wilt, als je ook hier
maar de voering van den kap en het strikje
onder de kin wit laat. Wat de Indianen-hut
betreft, die is gemaakt v n stroo en oude
takken, dus nu weet je het wel.
Doe maar erg je best er op, dan kan de tee-
kening heel mooi worden.
Oplossing no. 256: „Wiat staat hier?" Er stond
Italië (en) Mussolini
Oplossing no. 257: Klokraadsel. De wijzers
staan elf maal in een haxf etmaal precies op
elkaar.
EEN MOOIE KLEURPLAAT.
Kijk eens hier: een mooie kleurplaat Dan
hebbWi jullie nog ee<ns wat te doen, nietwaar?
Haal dus maar gauw je verfdoos en je kleursel
voor den dag en begin.
De meisjes hebben voorjaarsjurken aan, dat
spreekt vanzelf. De een heeft een rose en de
ander een lichtblauw jurkje. De kraagjes en
de manchetjes zou ik maar wit 'laten, dat staat
aardig. Kousen en schoenen? Doe dat maar
zooals je zelf wilt. De kinderen zijn blond, laat
ik dat vooral niet vergelen je te zeggen. Het
grootste meisje is heel, licht blond en het
andere een ietsje donk rder. Daar moet je wal
bruin bijdoen. De gezichten en de armen zijn
natuurlijk het moeilijkst. Het valt niet mee om
een gelaatskleur goed te kr'.jgen. Maar aange-
Béax d* kinharen hier zob druk ua het stoeien
zijn, mogen we wel veronderstellen dat zij
roodgloeiende wangen "hebben. Dat valt dus
mee, hé. Maak dus de gezichten eerst heel dun
rose en dan dun geel, maar denk er aan, heel,
heel dun, hoor. De tulpen van het eene medsje
zijn vuurrood en de schaaltjes die het andere
meisje in de hand heeft laat je maar wit.
Het gras wordt natuurlijk groen, liefst met
wat gele, witte en blauwe stippen er in, bij
wijze van bloemen. Maar denk er aan, dat er
midden door het gras een weg loopt. Die is
licht grijs. De huisjes op den ach tergrond
maak je maar donkerrood en blauw-grijs. En
de lucht kan je het beste wit laten. Streep e«i
desnoods een paar dunne blauwe haaltjes doop.
Dan is het zaakje klaar en zal bet heuscfa
'wal mooi «j*.