Uraagenrfanbod
i
Ie BLADpIl!
m
De rustige plaats
STER-TABAK
m
WEEKBLAD VOORjWALCHEREN
36e JAARGANG
VRIJDAG IS AUGUSTUS31930
No. 31
Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
MIJNHARDTs
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Staal-Tabletten 90 ct.
Maagtabletten 75 ct.
gij het verschil tus-'
aen rooker van j
fcn dengene, die zich dat
genot ontzegt? Ook hierin
ligt voor U een sterk mo
tief om voortaan uitslui*1
tend Ster-tabak te rooken.
DRUKKERIJ
H. WEGELINO
VLISSINGEN
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
z|jn wl] goed en
goedkoop I
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
Wegeling s nieuwsblad
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT RER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 {MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs i
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
Wij leven in het neisseizoen. Velen maken
voor korter of langer tijd een reisje. Met hoe
veel verlangen is daar te voren al naar uitge
zien, hoeveel schikkingen werden getroffen.
Vraag het aan hen, die zich een reis naar een
of ander mooi plekje in ons vaderland en
hoevele zijn er niet? of ook daarbuiten heb
ben voorgesteld. Vraag het aan de pensiongas
ten, die zich willen vermeien in de schoone
omgeving onzer woonplaats, genietend van zee
en strand. Vraag het ook maar aan diegenen
onder ons, die de majestueuze zee eens willen
verwisselen met het statige bosch of de hooge
bergvlakten. Aller wensch is, dat hun reis hun
vreugde, blijdschap moge geveh, en daarom
hebben zij zich zoo goed mogelijk klaar ge
maakt, opdat hunne blijdschap niet door eigen
onnadenkendheid zou worden verhinderd. Maar
droevig is het, als de blijdschap der reis wordt
getemperd, weggenomen misschien, door te
genwerking van wind en weer. Met medelijden
zien 'we neer, op hen wier reis in het water
valt.
Het reisseizoen Is beeld van heel ons leven,
ook als wij niet reizen, als we terug zijn van
de reis, en we misschien dan zeggen: „Oost,
West, maar thuis is het toch het best", ook
als we weer in den dagelijkschen tredmolen
van onzen arbeid zijn geplaatst. Ook dün nog
zijn we reizigers. Zelfs het oude moedertje,
dat nog nooit in een spoortrein zat. Ons heele
leven is een reis, en meer nog dan op ons
jaarlijksche uitstapje naar een ander plekje
der aarde, is het wenschelijk, dat deze reis
met blijdschap geschiede. Want reizen zonder
blijdschap, jaren achtereen, is 'de meest droeve
reis, welke wij ons kunnen indenken. Tocih is
jhiet mogelijk, dat op die reis het ons aan
blijdschap^ ontbreekt. Dat We reizen met een
droef gelaat, een betraand oog met een
bitter hart. Want er kwamen op die reis stor
men. Stormen des levens. En deze zijn dui
kend maal erger, dan tegenwind voor een
groepje reizende menschen, die op him fiets
een vacantietochtje maken naar een naburig
landelijk dorpje of een mooie groote stad.
Stormen des levens. Wie kent ze niet? Ze kun
nen zoo geweldig zijn, dat wij er niet meer
tegen opkunnen, en moedeloos zitten we
neer, afgemat hijgend. Waar is de blijd
schap?
Gelukkig de mensch, die verstaat, dat ook
de stormen hun levensdoel hebben dat zij
reinigend en louterend werken mogen op den
mensch, zoodat hij, als zij hun doel niet heb
ben gemist, sterker als ooit te voren de reis
verder kan afleggen. En dan is er ook blijd
schap. Geheiligde blijdschap, vreugdevoller dan
die er Was, toen alles voor den wind ging.
Blijdschap, ondanks storm en ontij, ondanks
windvlaag en waterstroom ja juist dóór de
zelve. Vraag dat ook maar aan zoovelen, die
's levens stormgetij hebben meegemaakt en uit
wier oog toch de blijdschap straalt, wier kracht
niet is vergaan en wier oog niet is verdonkerd.
Zij worstelden en ontzwommen. Ze waren
als palmen, groeiend onder den druk. Van
harte wenschen wij allen blijdschap op hunne
levensreis blijdschap onder alles, in bange
en droeve dagen evenals in de dagen vol van
zonneschijn en zomerweelde. Het leven zal er
te heerlijker door worden.
Ook dit: het leven onzer blijdschap kan zich
mededeel en aan hen, die ziende op wind en
golven, dreigen te verzinken. Ons leven steekt
hun de hand toe en zij worden bewaard voor
lerensmoeheid en bewaard voor levensonder
gang, want zij hebben het gezien, dat het mo
gelijk is altijd blijde te zijn, daardoor nim
mer te twijfelen. Gelukkige menschen, die
van anderen het geheim hunner blijdschap ver
nemen en dat leeren kennen. Zij klagen niet
meer en jammeren niet meer. Ook voor hen
schijnt achter de wolken toch de zon. Een bui
regen, een windvlaag kan hun niet meer uit
hun humeur maken. Dien tijd hebben zij ach
ter zich. Gelukkig maar.
VLISSINGEN. Geslaagd voor akte Fransch
L. O. de heer P. G. Provoost, voor Engelsche
handelscorrespondentie Mej. E. Engels.
Aan den kantoorbediende bij den post-,
telegraaf- en telefoondienst J. E. Vreeken is
eervol ontslag verleend.
Voor het beroep naar de Chr. Geref. Kerk
alhier, is bedankt door cand. N. Brandsma te
Arnhem.
De luitenant ter zee 3e kl. der marine-
reserve J. J. Buhre van Hr. Ms. mijnenlegger
„Medusa", is overgeplaatst op het wachtschip
te Willemsoord.
Vrijdag werd 'in het kanaal door Walche
ren door de matrozen der opleiding zwem
wedstrijden gehouden. Het fanfarekorps zorgde
voor opluistering.
Bij de werkzaamheden aan het kanaal
vond de werkman J. Landmeter een Duitsche
handgranaat. Het ding is onschadelijk gemaakt.
Bij Apoth. en Drogisten.
Met bestemming naar Antwerpen! passeer
de een Fransch eskader, bestaande uit vijf oor
logsschepen.
Alhier is aangekomen Hr. Hls. kanonneer
boot „Udur", welke te Hellevoetsluis is inge
richt tot logementschip om toegevoegd te wor
den aan Hr. Ms. opleidingschïp „Noord-Bra
bant".
Zaterdag werd de jaarlijksche zwemwed
strijd in het kanaal, uitgaande van de „Vliss.
Zwem cl ub" gehouden. Begonnen werd met eier-
lepel-zwemmen voor meisjes. De eerste prijs
werd gewonnen door Jo van der Peijl in 572/5
sec., de tweede door Dolly Walen in 1 min.
62/5 sec. Voor bordjeshappen, opengesteld voor
meisjes en jongens, werden prijzen gewonnen
idoor: le prijs Jopie de Vrie in 385/10 sea; 2e
pr. T. Westland, 1 min. 8 sec. Voor jongens:
ie prijs Jan van de Velde in 283/5 secf., 2e pr.
J. Zoete in 302/5 sec. Tobbetje varen voor
jongens: le prijs Jan van de Velde, 2e prijs
P. Grool, 3e prijs J. van der Jagt Voor meisr
jes: le prijs Marie Smits, 2e pr. Truus de Jong
De, Ver. voor Vreemdelingenverkeer te
Breskens heeft onze Reddingsbrigade uitge-
noodigd om in de Nieuwe Haven aldaar oen
demonstratie te geven. Dit geschiedde onder
groote belangstelling, naar schatting waren 'n
kleine tweeduizend menschen aanwezig. Na
afloop werd een prachtig souvenir aangebo
den in den vorm van een zilveren lauwerkrans
met inscriptie. Des avonds gaf de muziekrer-
e-eniging „Harmonie" uit Oostburg een concert
Vorige week werd een aanvang gemaakt'
tal et de rondvluchten der K. L. M. vanaf hel
vliegterrein alhier. Allereerst werden verschil
lende genoodigden, w.o. diverse autoriteiten,
in de gelegenheid gesteld boven Walcheren
te vliegen. In drie dagen is door ongeveer 150
personen van deze rondvluchten gebruik ge
maakt. Er Werd ook een tocht naar Blanken-
berghe en Brugge gemaakt.
Zeker mede, doordat aan den jaarlijkschen
zwemwedstrijd van de Vlissingsche Zwemclub
weinig publiciteit was gegeven, was de belang
stelling Zaterdag in de omgeving.van de zwem
inrichting in het kanaal en aan de overzijde
niet zoo groot als andere jaren. De deelname
aan de meeste nummers was niet groot, terwijl
zelfs enkele nummers geheel moesten vervallen.
Bij ide 25 M. schoolslag voor meisjes tot
13 jaar, leerlingèn 1930, Was no. 1 A. Vermeulen
in 29.9 sec.; 2o M. Willemsen in 36 sec. en 3e
M. Smits in 37 sec.
Van de meisjes van 14 tot 16 jaar le J. Sie
gers in 44.8 sec.
Van de jongens tot 13 jaar le W. Baars in
3J.2 sec.; 2e J. van Hiele in 33.2 sea en 3e S.
Vader in 36.8 sec.
Bij het nummer 100 M. schoolslag voor da
mes en heeren, leden van de Vlissingsche
Zwdmclub, deed zich een hijzonder feit voor.
fvfej. F. Prins, die verleden jaar den wissel-
krans behaalde, was thans door ziekte verhin
derd aan den Wedstrijd deel te nemen. Het
bestuur besloot, in overleg met enkele andere
personen en met toestemming der deelneem
sters dit jaar den krans niet te laten gelden,
jdoah dit tot het volgend jaar uit te stellen.
Van de dames was nu le Mej. J. v. d. Boo
gaard in 1 m. 53.2 sec.; 2e Mej. M. v. d.
Heuvel in 1 iji. 54.2 sea; 3e Mej. A. JDürheide
in 1 m. 55.8 sea j
Van de heeren, voor wie een wisselbeker
beschikbaar is, was le I. van Bel in 1 m. 42
sec.; 2e A. Verburg in 1 m. 43.4 sea
Bij de 50 M. vrije slag voor meisjes van 16
jaar waren de drie prijswinsters le J. v. d.
'Made in 47 sec.; 2e G. Reidsma in 48 sea en
3e M. v. d. Heuvel in 48.4 sec.
Idem voor jongens tot 13 jaar le W Vermei>-
Jen in 41.9 sec.; 2e M. de Waard in 1 m. 2.8
sec.; 3e K. de Waard in 1 m. 4.4 sec. v
Idem voor jongens tot 16 jaar: le A. Kramer
8.
Paul keek hen na, totdat zij achter een huis
verdwenen en toen bleef hij ook nog staan en
had zijn eigen verwarde kindergedachten. Van
uit de kleine boerderij, die naast den tuin was
gelegen, was de stalmeid, Bel je gekomen. Zij
hield haar handen boven haar oogen en keek
de straat af. Er kwamen een paar jonge man
nen den weg langs, die zongen. Er bleef er
een voor Betje staan, pakte haar bruine' arm
en lachte. Toen haalde hij zijn kameraden weer
in eto zong in zich zelf. Betje sloeg haar
blauwe schort over haar hoofd en begon te
schreien, zoo luid, dat Paul het hoorde.
De nével was van de bergen in het 'dal ge
daald en zweefde nu als een zacht regentje
over het land. Groote, zwarte vogels vlogen
langzaam op het bosch af. Het dorp was hee-
iemaal stil geworden, alleen de stalmeid 'stond
nog voor haar huisdeur, haar schort over haar
hoofd. Een vreeselijke angst greep Paul aan,
hij keerde zich om, en liep naar huis, zoo
gauw, alsof hij achterna werd gezieten.
In de schemerige huiskamer zalen tante Dina
en mevrouw Irene. Tante sprak op een klagen-
den toon. „Kom bij ons, kind", zei mevrouw
Irene en streek Paul over zijn haar, dat voch
tig was van den regen. ,.Je bent nat dn koud".
„Oorlog", fluisterde Paul.
„Ja kindx er is oorlog".
„Komen ze ook hier?" vroeg Paul.
„Welneen", antwoordde mevrouw Irene, „on
ze mflnnftnl onze dappere mannen zullen ons
bMoharman".
„Vader ook?"
„Ja, vader ook".
„En mijnheer Van Mirden ook?"
„Ja, allen", zei mevrouw Irene. En als je
ouder was, zou je ook heengaan om voor ons
DuitschLand Jfe vechten. Als iemand je moeder,
als iemand mij iets deed, dan zou je dat toch
niet verdragen?"
De koude kinderhanden van Paul omklemden
stevig de hand van zijn moeder. „God zal ons
behoeden", zei tante Dina.
De avond verliep zwijgend. Ieder had zijn
eigen gedachten en zeide slechts zoo nu en
dan een woord. Na het avondeten kwam ook
de oude Marie met haar breikous en ging in
den hoek van de canapé zitten. De deur naar
de meidenkamer stond half ópen, men hoorde
de meisjes met elkaar fluisteren. Zij wilden
vanavond allen hij elkaar zijn, dicht bij elkaar
voor het vreeselijke en verschrikkelijke, dat
in 'de verte dreigde. Tante Dina legde af en
toe haar breiwerk neer, vouwde haar handen
en bewoog haar lippen; zij bad. Paul werd
vanavond niet naar bed gestuurd; hij legde
zijn hoofd in de schoot van zijn moeder en
viel 'in slaap. En toen het eindelijk bedtijd
was moest Marie hem in zijn kamer brengen
en in bed leggen.
Paul sliep onrustig en had een akeligetn
droom. Hij zag het dorp en tie bergen in een
rooden schijn, alsof hij alles door een donker
rood glas bekeek. Midden in de dorpsstraat
op een stoel zat zijn moeder in een wit kleed;
haar handen lagen gevouwen in haar schoot,
haar gjezidht was bleek, haar oogen waren
gesloten. Door de dorpsstraat liep een man,
een verschrikkelijke man. Paul kende hem,
het was de werkman, die een paar dagen
geleden lang» hét tuinhek gakom«n was. Hjj
had een groot, vuil gezicht en dikke lippen,
die niet heelemaal gesloten waren, waardoor
fnen het bloedroode tandvleesch kon zien.
„Hij wil haar kwaad doen", wou Paul in zijn
groote angst roepen, maar kon niet. Reeds
stond de man vlak voor de witte vrouw en
greep met zijn groote, ronde hand in het mooie
heilige gelaat. Een nameloos groote smart on
dervond Paul, het kwam hem voor, alsof zijn
hart zou breken, zooals wij het soms in onzen
droom kunnen voelen. Kreunend keerde Paul
fcich in zijn bed om, zijn hart klopte en zijn
jkussen was vochtig van tranen.
De directeur kwam om afscheid van zijn
familie te nemen, want hij moest naar hel
leger. Hij zag er fier uit in zijn grijze uni
form en was vroolijk en wat opgewonden. Hij
sloeg zijn arm om zijn vrouw heen en sprak
over de groote Duitsche geestdrift en over de
groote eenheid. „Het is goed dat het zoo ge
gaan is, want eens moesten -wij er toch door
en wij zullen er door komen, ha, ha." Paul
zag naar zijn vader op; nu bewonderde hij, hem.
Toen echter in den namiddag de koffie in
de serre gebruikt werd, was het niet zoo ge
zellig. Vader, meende Paul, begon weer zoo
te spreken alsof hij iemand plaagde, al legde
hij zijn hand op die van zijn moeder, die op
de armleuning van haar stoel lag. Paul keek
naar de kleine, bleeke hand, hoe zij beweging
loos lag onder de groote bruine van zijn va
der. „Je zaken", begon de directeur, „zijn in
ieder geval geregeld. Ik geloof niet, dat ik ook
maar iets over het hoofd heb gezien. Spaar
zaamheid is in dezen tijd natuurlijk teil zeerste
aanbevolen, ook wegens het goede voorbeeld.
Dat is juist het modie van een grooten tijd,
dat er krachten in ons gewekt worden die mis
schim reeds onbewust in ons sluimerden. Blot-
seling kunnen wij datgene, wat ons altijd on
mogelijk had geleken. Als wij misschien ge
neigd waren, het leven van een lichte zijde op,
te vatten, al het ongemakkelijke van ons weg
te schuiven en hetgeen er te doen was, niet
wilden zien, nu ontwaakt er een ernst in ons,
die wij niet gedacht hadden te bezitten.
Wie was met die „wij" bedoeld, dacht Paul
en hij keek zijn moeder aan. Deze had haar
hoofd achterover gebogen en keek naar de
wolken. Maar de kléine, bleeke hand onder de
groote bruine werd onrustig, zij trok haar
hand zachtjes terug, deed alsof zij wat aan
de lokjes op haar voorhoofd te schikken had|
en legde haar hand niet meer onder de zijne.
„Nu", ging de directeur voort, „ik geloof
dat ik met een gerust hart kan weggaan om
mijn plicht te doen, want ook in mijn huis
zal de ernst der tijden binnensluipen, ook hier
zal ieder op zijn post staan om zijn plicht te
vervullen".
„Hoe mooi en waar", zeide tante Dina
Een groote, grijze wolk had tot nu toe de
zon verduisterd, nu scheurde zij plotseling
vaneen en groote, gouden stralen verlichtten
de hemel.
„Kijk eens, hoe mooi", zeide mevrouw Irene
en wees in de hoogte naar de zon. De direc
teur schudde licht met zijn hoofd: „Die vrou
wen zijn benijdenswaardig", zei hij. „Er kan
niets zoo ernstig zijn of zij kunnen met een
zekere gemakkelijkheid over heel andere din
gen gaan spreken" Mevrouw Irene trok haar
wenkbrauwen omhoog en zei een beetje boos:
„Er kan mij niets zoo ernstig en vreeselijk
schijnen, dat ik geen oog meer voor het schoo
ne heb".
(Wordt vervolgd).