raag en iïanbod Ie BLAdJJ De rustige plaats STER-TABAK WEEKBLAD VOOR WALCHEREN Vacantie 36e JAAR3ANG VRIJDAG 18 JULI 1930 DRUKKERIJ H. WEGELING VLlSSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT No. 28 DRUKKERIJ H. WEGELING VL1SS1NGEN Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Viissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. Ik. Een tekent blad schreel onlangs: „Het bezit van een goede pijp is iets pret- tigsenjewentaanhetding. Hieraan moet worden toe gevoegd: „Wie van zijn pijp net volle genot wil hebben, rookt Iedere rooker zal dat be^ amen." Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop 1 Wegelingsllieuwsblad Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs i Zaterdag 12 Juli was het 50 jaar geleden dat onzè burgerij hulde bracht aan den dichter Jacobus Bellamy, door een gedenksteen, welke op dien dag werd onthuld. Ook werd de Bel lamy-tentoonstelling bijengebraaht, waarin veel merkwaardigs was te zien, handschriften, por tretten en uitgaven zijner werken. Verder had men zich beijverd, om van zijn beroemde tijd- genooten, leermeesters en vrienden tal van herinneringen te verkrijgen, om aldus een in zicht te geven in den lijd van Bellamy's le ven en werken. In de „N. Apeld. Crt." 'troffen wij een stukje aan, dat aan dezen dag herin nerde, en met belangstelling zullen onze Vlis- singsche lezers daarvan kennis nemen. Wij ontleenen er het volgende aan: „O kindsche tijd, ik denk aan u met vreugd Gij leerdet mij reeds Vlisping's grootheid kennen En *t spelend hart .van mijne teedre jeugd Der dapperheid gewennen!" Zoo zong in het laatst der 18e eeuw Jacobus Bellamy, wiens naam eens, zoowel In ons va derland als daarbuiten, klonk als van een onzer begaafdste zangers èn als van een zijner ge- trouwste zonen, die in menigen vaderlandschen zang van zijn vurige liefde voor ons land ge tuigde. Hij was de zoon van behoeftige ouders en reeds op vierjarigen leeftijd verloor hij zijn vader, Jaoobus werd toen bij een broodbakker in de leer gedaan, en ofschoon hij zich zeer gaarne aan de schilderkunst gewijd had, moest hij tot zijn 22sten jaar bakkersknecht blijven. Het was de predikant Jona Willem F. Water, later hoogleeraar in de godgeleerdheid te Lei den, die in hem hoogere gaven ontdekte en eenige aanzienlijke ingezetenen opwekte om met hunne stoffelijke middelen Bellamy in de theo logie te laten studeeren te Utrecht. Hier was bij een ijverig lid van het letterkundig genoot schap „Dusces ante omnia Musae" en in ïijn eerste studiejaren gaf ,hij zijn eersten bundel gedichten uit: „Gezangen mijner Jeugd", waarin hij zijn geliefde Francina Baarne als Fillis bezingt. De dichter werd opgenomen in de patrioti- sche beweging, waarvan Utrecht het middel punt en zijn oontuhernaal en vriend Quint On- daatje een der vurigste voorvechters was. Zijn „Vaderlandsche Gezangen van Zei anders" ge tuigen van zijn patriottische gezindheid. In de „Proeven voor het verstand, den smaak en het hart" keerden Bellamy en zijn vrienden zich tegen de Dichtgenootschappers; zij wilden daarin een verzameling van oorspronkelijke stukken in proza en poëzie geven als voor beelden ter navolging. Hierin plaatste Bellamy zijn zeer populair geworden Zeeuwsche ver telling „Roosje". Ook richtten zij een kritisch tijdschrift op: „De Poëtische Spectator", dat een betere kritiek trachtte te scheppen. Hier mede nam Jaoobus Bellamy een eerste plaats in onder hen, die de conventie en de onderlinge bewondering in de Nederlandsche letteren dier dagen bestreden en natuurlijkheid en waarheid in de poëzie ingang trachtien te "doen vinden. In 1785 zag zijn bundel „Gezangen" het licht; later werden de genoemde bundels nog aange vuld met nagelaten gedichten, terwijl zijn ver zamelde gedichten nog herhaaldelijk zijn ge drukt. Bellamy is reeds als student gestorven, den llden Maart 1786. Indien zijn oprechte en krachtige persoonlijkhe'd het verbindend mid delpunt had mogen blijven, zoo zou van dezen kring wellicht een verjonging onzer letter kunde zijn uitgegaan. Zijn vrienden bleven hem gedenken en ga ven in 1822 de „Gedenkzuil op het graf van J. B" uit. VLISSINGEN. Geslaagd voor het examen als tweede stuurman, de heer J. W. J. van der Velden. Voor het eindexamen van den 2-jari- gen cursus ter opleiding van machinist bij de Java-China-Japan-Lijn: G. Baerveld, J. Boog)ert. A. Huson, M. C. J. Janssens, D. N. A. Kap- pelhoff, K. Kiviet, W. P. Kleijn, J. F. Kools, S. de Korte, J. R. Meijer, J. Sipkes, H. R. Stöcker, C. Veenstra en H. J. H. A. Wemmer- slager; eindexamen .2-jarigen cursus ter oplei ding van stuurman, diploma A: J. P. G. van den Boogert en A. A. Dekker, diploma B: A. E. M. Geschiere, C. M. de Jager, W. A. van Loo, A. Pot, A. *Schuit, P. Suurmond, en H, P. Valk; voor akte N VIH (koken en voedings leer) onze vroegere plaatsgenoote Mej. R. Bran der te Amersfoort. Beroepen te Purmerland, cand. G. F. Voorhoeve te Nijmegen. Geslaagd voor examen machinist, diploma A, dë heer H. J. Tetteroo; Ned. Handelscor respondentie de heer J. de Koning; acte L. O.: Mej, L. Schutijzer; costumière: de dames M. Schroevers, C. Vertrecht, B. van der Hoff. Benoemd tot tijdelijk onderwijzer aan de Oranjeschool de heer H. G. J. de Meij te Rit- them. Schipper J. M. van Hemert is geplaatst, van „Douwe Aukes" naar wachtschip Viissingen Donderdagavond had op het voetbalveld aan den Koudekerkschen weg alhier onder flinke belangstelling van de zijde van het pu- Ter verzachting en genezing van stub- geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen en smetten der huid, muggebeten en zonne brand, moet men op reis voorzien zijn van Doos 30, Tube 80 ci PUROL bliek, het tweede deel van de wedstrijden var de Kampioenschappen Zeeuwsche Athletiek- bond plaats en wel de loopnummers. Bij de 100 M. voor hoeren was de uitsla 1. Jac. Boot, E.M.M., Middelburg in 11.6 sec. 2e. J. v. Poenen, Marathon, Viissingen, 3. A. de Pagter, Wilhelmina, Middelburg. v Bij de 100 M. voor dames was 1. Mej. A. J. Ros in 14.8 sec., 2. Mej. J. do Jonge in 15 sec. 3. Mej. C. H. Santifort in 15.6 sec. Al dezi dames zijn leden van Marathon. Bij 400 M. voor hoeren was 1. Boogerd van Marathon in 59.8 sec., 2. G. v. d. Feltz, E.M.M. in 60 sec. en 3. P. v. Wijk, Marathon in 61 sec. Bij 800 M. voor heeren kwam 1 aan P. Zuidweg, E.M.M. in 2 m. 18.6 sec., 2. J. En klaar, E.M.M. in 2 m. 22 sec., 3. P. Parent, Marathon. Voor 1500 M. voor heeren was de uitslag 1. P .Zuidweg, E.M.M. in 4 min. 46.6 sec., 2. J. EnkLaar in 4 min. 52 sec., 3. J. van Sorge Marathon in 4 m. 54 sec. Op de lange baan, n.m. 5000 'M. was eerste A. Kambier, E.M.M. in 17 min. 55.6 sea, 2de J. Janssen in 18 min. 3 soa Tegen deze beslissing der jury werd van de zijde van Marathon met klem geprotesteerd, om dat haar lid, Lefebre, eerst aan kwam, maar gedisqualificeerd werd, op grond, dat hij Kam bier verkeerd gepasseerd was. Van de zijde van Marathon beweerde men, dat juist Kam bier hun looper Lefebre hinderde. Bij de estafette voorheeren, 4 maal 100 M., was eerste E.M.M. in 51 sec., tweede Marathon in 51.2 sec. en derde Wilhelmina in 52 sec. Voor de dames werd door Marathon een tijd gemaakt van 61.6 sec. Aan dit nummer had ook Achilles uit Mid delburg moeten meedoen, doch doordat, een der deelneemsters zich aan een der voeten geblesseerd had, kon Achilles niet mede loo- pen en kon bedoeld lid, Mej. van Driel, ook niet uitkomen in de finale over 100 M. Behalve de verwikkeling bij de 5000 M.-baan, werd later nog door Marathon aanmerking gemaakt op de wijze van tijdopneming. De Kunstkring „Het Zuiden" houdt een serie persoonlijke tentoonstellingen van de wer ken van leden van den Kring. Tot 22 Juli werken van den heer Jacobs, van 24 Juli—3 Augustus van Mevrouw Hen- drickx, van 515 Augustus van de heeren Klarenbeek en de Vries, van 16—26 Augustus van den heer Bergsma. Daarna volgt nog een gemengde tentoonstelling van verschillende schilders, welke waarschijnlijk tot ha f Septem ber' zal duren. Op den hoek Singelweg—Koningswee, reed Woensdagnacht een auto tegen een paal. Twee der drie inzittenden werden gewond en moes ten zich in het St.-Josephziekenhuis laten ver binden. Dienzelfden nacht ontdekte de po litie in een perceel op de Oude Markt, dat een petroleumstel, hevige walm verspreidde in een kamer, waar een 80-jarige vrouw sliep en Vrijdagnacht bemerkte zij op den Sleenen- beer, vlammen over het water van de Dok kade. Het bleek, dat het dak van de timmer- fabriek van de Kon. Mij. „de Schelde" aan den Koningsweg in brand stond. Er werd groot brandalarm gemaakt en de brand werd ge- bluscht. De brand is ontslaan door broeiing ïin een zaagselbak op het dak der timmer werkplaats. Daar onmiddellijk naast de tabriek het hotel „Albion" is, waren de gasten reeds in touringcars geplaatst, om zoonoodig naar andere hotels te worden overgebracht. Zij kon den nu weer naar hunne kamers terugkeeren. De firma Erven A. W. Smits organiseert tochten per touringcar naar Antwerpen. Met de Provinciale booten kwamen Don derdag 1500 passagiers. Er werden 16 auto's overgezet.. Dien nacht is van een Engelsch stoom schip van de reede alhier een stuurman, die teekenen van krankzinnigheid vertoonde, aan wal gebracht en in het Gasthuis opgenomen. Op dit uur was het er stil en leeg. Slechts nu en dan kwam langzaam en traag een hond voorbij, die een zonnige plek zocht, waar hij zich kon uitstrekken. Daar zag hij in de verte wat naderen, waardoor Paul ineens recht op ging zitten. Hij sprong van de bank en liep naar de heining. Hij had ze dadelijk her kend, ja, hij had ze verwacht. Het was Loulou van Majoor Welker en zijn onaïscheidelijk vriendinnetje Ann,a van boer Nandle. Loulou was even oud als Paul. Maar hij wap hem verre de baas, dat voelde Paul zelf wel. Loulou en Anna waren Paul's vijanden; zij plaagden, wan neer zij hem zagen. Loulou zei spottende ,en beleedigende dingen tegen hem en Anna lachte hoog en schaterend daarover. Toch had Paul een pijnlijke bewondering voor hen.. Alleen al de manier, waarop Loulou liep, was uitdagend. Hij boog zijn hoofd naar achter, stak zijn han den in zijn broekzakken en zette eerst de pun ten van zijn vbeten op den grond, zoodat zijn heele lichaam een beetje opwipte. Loulou had geen hoed op, zijn kortgeknipt rood haar glans de in de zon. Nu kon Paul duidelijk zijn rond gezicht met de vele zomersproeten onderschei den, zijn korte, kleine wipneus en zijn licht bruine oogen. Anna trippelde op haar bloote bruine voet jes naast hem, haar rokje was erg kort en haar zwarte haren hingen verward over haar donkere oogen. Van tijd tot tjjd bleven zjj staan; Loulou raapte een steen van den grond op om er mee naar een hond te gooien. Zoo kwamen zij langzamerhand bij de heining en bleven voor Paul staan. „Ha, dat wurm is er ook. Sinds wanneer?" vroeg Loulou. „Gisteren zijn wij gekomen", antwoordde Paul en trok een vijandig gezicht. „Zoo, zoo", ging Loulou voort. „Daar zit ook die oude kindermeid, die moet oppassen, dat je niet valt of dat je den tuin uitgaat". „Als ik wil, val ik", antwoordde Paul trolsch, „en als ik wil ga ik ook den tuin uit". Loulou trok zijn mond scheef. „W,at is dat wurm trotsch". Paul verwonderde zich, dat Anna niet lachte; hij keek haar aan en merkte dat zij gehuild had. Haar wangen «waren nog nat en aan haar wimpers hingen tranen. „Waarom huilt zij"? vroeg Paul. „Zij huilt" zeide Loulou bedachtzaam, „om dat de koe vannacht bij haar thuis te vroeg gekalfd heeft, nou is het kalf dood en de koe is ziek en zal bok wel doodgaan" Anna's oogen vulden zich opnieuw met tra nen. Paul wist niet wat hij daarop zeggen zou. „Jij wurm", begon Loulou weer, „ik ge loof dat je heelemaal niet weet dat koeien kalveren krijgen." „Dat weet ik wel", antwoordde Paul. „Maar waar krijgen ze ze vandaan?" vroeg Loulou verder. „Dat weet je olet". „Dat kan mij ook niks schelen", zei Paul en probeerde een hoogmoedig gezicht te zetten. Nu moest Anna toch lachen. Paul was be- leedigd, en toch vond hij dat lachende meisjes gezicht wel aardig. Haar mond ging open en vertoonde een rij kleine scherpe tanden en haar oogen schitterden van uitgelatenheid. „Neen wurm", zei Loulou, „je bent nog erg dom". Kom Anna, laten we verder gaan, met hem is "toch niets aan te vangen". Hij draaide zich om, Anna volgde hem en zij liepen verder de dorpsstraat in. Paul keek hen lang na: ja, zoo ging het altijd, zij plaag den en beleedigden hem en als zij wieg gingen, werd hij bedroefd en kreeg hij iets in zijn keel of hij moest huilen. Langzaam liep hij weer naar de bank terug. Hij ging naast de slapende Marie zitten en dacht over groote, heldhaftige daden na, die hij verrichten kon, waarom Loulou en Anna hem zouden bewon deren. In den namiddag ging de directeur naar de stad terug. Paul werd in huis geroepen om afscheid te nemen. Zijn vader tilde hem op, kuste hem en zei vriendelijk: „Zorg dat jje roode wangen krijgt, jongen". Toen hij hem weer op den grond zette Zei hij: „Zoo licht als een veertje", vervolgens kuste hij ook zijn vrouw, zij streek zachtjes mei haar hand. öVer de mouw van zijn jas en zei: „Kom weer_gauw bij ons terug". „Ja, voe .de tante Dina er aan toe. „het is jammer, dat je wegmoet, we waren zoo gezel lig bij elkaar". Paul keek verbaasd naar zijn ouders. „Dus nu moet men treurig zijn, nu vader weggaat", dacht hij. Nu braken de lange, warme namiddaguren aan; Paul liep een 'beetje moe de kiezelpaden van den tuin in de rondte, hij had niets in het vooruitzicht, waarop hij zich kon verheu gen. Hij stond bij de tuinheining en keek door de latten. Het leek alsof over het land een door de zon beschenen stofwolk hing; in het grasperk knirpten de veldkrekels en van uit de weilanden kon men het slijpen van de zeisen hooren. Dat alles maakte slaperig, maar Paul wilde niet slapen; hij wiLde geen uur van den heerlijken vacantietijd verloren laten gaan hij moest wat doen. Daarom ging hij den tuin uit en de dorpsstraat iny hij verwacht te er niet veel van, maar misschien zagen Loulou en Anna hem en dan konden zij zich overtuigen, dat hij best alleen den tuin uit mocht. Uit de kleine, zonnige dorpstuintjes stegen warme groentengeuren op, er stonden zonne bloemen. die leken op zwarte gezichten, oin- geVen door goudgele krullen. In een stal loeide een koe, klagend en smartelijk. Paul raapte een steen op en wierp er mee naar een hond, zooals Loulou dat placht te doen. De hond echter begon nijdig te blaffen en hij werd bang. Paul sloeg een wandelweg in, aan beide kanten met jonge dennen beplant, maar ook hier slechts stof en warm!e Daar hoorde hij oen geluid, dat leek op het knallen van een zweep, daar tusschen door schril vogelge- schreeuw. Paul gluurde door de dennen. Op eenigen afstand in het weiland, zag hij Loulou en Anna. Loulou liet Anna over een touw springen, het eene eind van het touw had hij aan een paal vastgebonden, het andere uit einde zwaaide hij met zijn hand heen en weer. In de andere hand had Lij een kleine zweep, die hij af en toe liet knallen (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1