üraagen^anbod Transpireerende De rustige plaats KING WEEKBLAD VOOR WALCHEREN 36e JAARGANG VRIJDAG 27 JUNI 1930 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT No. 25 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vllssingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. oksels en voeten Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop Wegelingsïïieuwsblad Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs I In de „ProV. Groninger Courant" schrijft R. van Oosten-Mössinger over „Droomen in de Zomerzon". De zon scheen. En ik zat in den tuin en las van Mussolini, die zoo maar allerhande dingen durft zeggen, die den gezegenden vrede tusschen de volken 'bedreigen. En ik las van onze volksvertegenwoordiging, die besloten heeft (net als dat in drie andere landen is gebeurd) dat Nederland zioh ook het recht voorbehoudt, om zich met gifgassen te ver dedigen, als het met gifgassen wordt aangeval len. Onwezenlijk leken die gedrukte ^wooruen onwezenlijk schenen de gedachten achter die woorden, onwezenlijk in dien goddelijken zon neschijn, bij den zang der vogels, het geuren der bloemenDe krant viel uit "mijn hand. En ik doezelde weg in halfslaapDe gele zen nieuwsberichten mengden zich met alles wat het pacifisme me geleerd 'had. Ik droom deEn ik zag beelden. Koortsachtig werk ten alle huisvrouwen met haar gedienstige gees ten en de ontboden handwerkslieden aan het veranderen van haar kelders in bewoonbare schuilplaatsen, die betrokken zouden kunnen Worden, voor korter of langer tijd, als Mus se lini of een ander den gifgassen-oorlog zou ont ketenen. Want, zeiden de huisvrouwen, de oude Nederland sche zinspreuk: „Help uzelf" is nog steeds van kracht. Onze regeering aanvaardt in geval van nood de gifgassen-verdediging', haastig worden de giftige gassen in allerlei bekende en onbekende fabrieken aangemaakt, gasmaskers voor de soldaten worden gefabri ceerdmaar voor de burgers, die even zeer als de soldaten bedreigde bewoners van de fabrieken-centra, van de landbouwstreken, voor die burgers geschiedt er niets! Geen mas sa-aankoop van maskers, geen gebouw van gifgasvrije wijkplaatsen. Weet de regeering even goed als de deskundigen op gifgasgebied, dat bescherming der burgerbevolking onmogelijk is, omdat die niet kan bekostigd worden en om dat maskers en schuilplaatsen, die vandaag af doende zijn. morgen zijn verouderd, als nieuw gas wordt gebrouwen. De Nederlandsche huis moeders, de onversaagden, weten het niet, maar zij denken.; „Doe wat je kan" en met bekwamen spoed veranderen ze de kelders in Woonkamers. Klapbedden worden opgesteld, 'n wieg aan de zoldering gehaakt Tafels en ban ken binnengebracht. De planken worden vol- r?zet met groenten en vruchten in de Weck, ussen visch en vleesch, melk en boter. On der de provisie-planken staan de potten inge maakte groenten en eieren. De waterleiding is naar den kelder geleid, een gootsteen, die ook dienst kan doen als waschbak, is erin gemetseld. In een anderen hoek is een gordijn gespannen. Daarachter is een gelegenheid ge plaatst, die veel schoone namen heelt. Er naast staat de kookkachel, tevens verwarming. Een bak met brandstof, een vuilnisemmer wordt er bij geplaatst. Rondom de lamp bungelen worsten en hammen en stukken spek en aan den wand hangen gasmaskers in allerlei groot ten en soorten ter weerszijden van hang- en plankenkasten met kleeren, linnengoed, eet gerij, speelgoed, enz. enz. De deur en de ramen van deze gifgaswoningen, zonder de welke geen gezin nu meer kan, zijn voorzien van randen stof, die alles hermetisch afsluiten. Geen steen- mot, geen spin, geen hond. geen kanariepiet, geen zuigeling, geen mensch kan er onheil over komen, tenzijer een nieuw gas wordt uitgevonden, dat zelfs door de muren dringt. Maar nu ja, denken de huismoeders, zoover is 't nog niet en zij zwoegen met haar staf helpers zwoegenOch, armen, zij we ten niet, dat er brandbommen bestaan, die een hitte van 3000 graden ontwikkelen! Met een gil werd ik wakker. De krant met Musso lini's woorden en 't koelbloedige Tweede Ka mer besluit ligt aan mijn voeten. Die woorden zijn gesproken en die besluiten zijn genomen in een tijd, waarin ieder weten kan, dat slechts in algeheele afschaffing van den oorlog de redding der wereld ligt. Met dit laatste woord van de schrijfster (droomster) gaan wij zeker geheel accoord. Waarom komt men niet dü&rtoe? Voor ieder volk zou zulks een zegen zijn. En wat de gifgas- kwestie betreft. Eenigen tijd geleden hebben boven Parijs groote nachtelijke manoeuvres met vliegmachines plaats gevonden. Over het resultaat werd het strengste s lil zwijgen be waard. Later wist het „Oeuvre" mee te deelen, dat de resultaten vernietigend zijn geweest Aan de' luchtverdediging van Parijs is 't niet gelukt, de hoofdstad ook maar voor een ge deelte tegen de aanvallen van een uit ongeveer honderd vliegtuigen bestaand bommenéskader te beschermen. De aanvallende vliegtuigen zijn op een hoogte van 50006000 meter over Pa rijs heengevlogen. De meesten zijn zelfs in het geheel niet ontdekt geworden. Een der Fran- behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus, en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. PEPERMUNT is de moderne vorm van een overoud middel ter opwekking en verfris* sching. sche experts inzake den gasdienst heeft aan het blad woordelijk de volgende critiek ge geven: „Wanneer slechts honderd vliegtuigen, elk met een ton gasgranaten, over Parijs vlie gen, dan "kunnen zij de stad in een gaswolk hullen van twintig meter hoogte. Deze operatie behoeft slechts éón uur te duren en in dit ééne uur is Parijs met man en muis vernie tigd" Wij hebben daaraan niets toe te voegen. Ook de expert in den gifgasdienst, de Duitsohe officier Dr. Nestier, wees op de practische on mogelijkheid om de burgerbevolking tegen een goed ópgezette aanval uit de lucht ook maar ©eniger mate te beveiligen. Ben gewaarschuwd man geidt voor twee. Indien ga den vrede wilt, bereidt U tot den vrede! VLISSINGEN. Geslaagd voor diploma Boek houden de heer P. A. van Beers, Duitscshe Handelscorrespondentie Mej. Rutgers, machi nist diploma B de heer I. van de Velde, cand.- examen geneeskunde de heeren H. G. S. van Raalte en F. J. J. Lambooy. Na 43 jaar werkzaam te zijn geweest in de metaaldraaierij van de Kon. Mij. „de Schel de" nam de heer P. van den Berg afscheid om met pensioen den dienst te verlaten. Namens ingenieurs, chefs en collega's werden enkele cadeaux aangeboden, n.l. een ruststoel, gouden horloge, schoorsteengarnituur en een wandel stok. Het Engelsche stoomschip „Brydarvel", komende van Antwerpen is met machineschade de haven alhier binnengekomen. Een gezelschap van 24 jongens en meis jes uit Den Haag is het eerste, dat onze Jeugd herberg heeft betrokken. Door de „Ver. Radio-distributie-abonné's" is tot doel gesteld, het exploiteeren van het radio-distributie-bedrijf op ooöp. grondslag, en indien dit op andere wijze geschiedt, het be hartigen* van de belangen der leden. Reeds bedraagt het aantal leden ruim 300. Het be stuur bestaat uit 9 personen. 'De (afd. Vlissingen van den Ned. Bond van Kapperspersoneel hield in het gebouw voor Soc. belangen een propaganda-avond, en waarin de heer H. Schlossen, secretaris van den N. B. K. P. het woord voerde. In het vereenigingsgebouw hield de Geref. .Teugdoentrale een vergadering. De heer A. Schout refereerde over „Een kijkje in den spiegel". Op het carillon van den St-Jaoobstoren zijn de volgende melodieën geplaatst: Heel uur: Menuet, L. Bocherini; half uur: Op nu, mak kers! laat ,ions dwalen, J. H. Stuntz; kwart !vóór: O schitterende kleuren, W. Smits; en kwart j,over: /Waar de blanke top der duinen, R Hol. De politie zette twee Duitsohers over de grenzen, afkomstig van het Duitsche s.s. „Nord-Schleswich" en het Noorsche stoom schip „Poljorra". Zij waren stow-aways. Een 6-jarig knaapje, dat in het kanaal was geraakt, werd door een 14-jarige jongen gered. Op de Kanaalstraat viel een 3-jarig meis-* je van een sleeperswagen en werd overreden. Met een gebroken beentje moest het naar het St.-Josephziekenhuis worëlen overgebracht. Een groentenwagen, welke te diciht bij de tramrails was geplaatst, werd door de tram aangereden. De wagen werd beschadigd, terwijl mede een rijwiel, dat door deze handwagen werd aangereden, schade bekwam. T- In de algemeene vergadering, van de N.V. Stoomvaart-Maatschappij „Zeeland", gehouden in hel Grand Hotel „Britannia" werd jaarver slag over 1929 uitgebracht. De vloot bestond op 31 December uit drie stoomschepen, en wel de „Oranje Nassau" groot 2884, de „Primes Juliana" en de „Meck lenburg", beide 2907 reg. tons, alle met 10.000 PK. Er werd f 400.000 op afgeschreven. De bruto-opbrengsten beliepen in 1929 f2.942.315.51, tegen f2.898.856.70 in 1928 en in 1927 f2.706.133.64. De exploitatiekosten bedroe gen 2.047.431.15 in 1929 en f 2 066.978.54 in '28. Het overschot der exploitatie van de schepen bedroeg dus in 1929 f894.884.36 tegen f831.878.16 in 1928. De nevenbedrijven geven een nadeelig saldo van f 12.644.87, voor het nadeelig saldo der intrestrekening is noodig f 25.341.24 en voor afschrijvingen f 475.130.72, dus rest een voor- deelig verschil van f381.767.53. Dit verminderd met het saldo verlies ad f365.523.81, geeft een saldo winst van f 16 213.72. De verlies- en winstrekening geeft in debet aan: interest f'25.341.24; saldo verlies neven- 1. De familie van der Oost ging, zooals zij dat elk jaar dééd, naar buiten. Zij zou de oude villa weer betrekken, die boven in het geberg te, aan het einde der dorpsstraat lag. Bruno van der Oost verliet voor één dag zijn kan toor van de bank, waarvan hij directeur was, om te helpen bij de verhuizing der familie. Hij had een groot organisatietalent en hield er van die eigenschap ook in kleine huiselijke aangelegenheden te toonen. Hij vond het pret tig in het station temidden van kisten en kof fers te staan en den dragers zijn bevelen te geven. „Alles" placht hij te zeggen, „ook het kleinste, moet met verstand geregeld worden". Later op het perron zeide hij, hoe de talrijke handbagage in de coupé geplaatst moest wor den, vervolgens moest de familie gaan zitten: Mevrouw van der Oost, tante Dina, kleine Paul en de oude Marie, de vroegere verpleegster van Paul. Paul hield zijn oogen niet van zijn vader af; het gaf hem een prettig gevoel naar de lange, breedgeschouderde gestalte te kij ken, met de grijsblauwe oqgen achter de bril- leglazen, de lange blonde snor, die zachtjes door den wind bewoog en dan nog de luide, bevelende stem, dat alles vond hij mooi om naar te zien. Alles was nu geordend, mijnheer van der Oost kwam ook binnen, en deed het oprtiar dicht. Door het geopende raampje werd nog een ruiker van rozen aangereikt en men kreeg een lachend gezicht te zien: het was Hugo van Mirden, volontair aan de bank en die in het bijzonder aan de hoede van den heer van der Oost was toevertrouwd. Het jongemensch was lichtzinnig geweest en moest nu weer op het kantoor van de bank een fatsoenlijk en ordelijk mensch worden. Paul lachte, hij moest altijd lachen, als hij dat aardige gezicht met die vroolijk© bruine oogen en dieai groo- ten, frisQhrooden mond zag. Paul hield er van, als mijnheer van Mirden bij hem kwam, dan werd het altijd dadelijk zoo vroolijk en moeder lachte dan, mijnheer van Mirden plaag de tante Dina, Paul en zelfs de oude Marie. „Hij is aardig", zei Paul eens tegen Maria, „hij heeft een vroolijk gezicht". „Wat zit de familie hier gezellig", riep tnijnheer van Mirden naar binnen. „Goede reis. Ik kom ook gauw". Mevrouw van der Oost nam de rozen in ontvangst en boog zich er over heen. „Wat ruiken ze heerlijk", zei zij. „Het is nog geen vacantie", merkte de heer van der Oost op. „Dat weet ik, dat weet ik", antwoordde Mir den. „Dat U mij ook altijd aan mijn plicht moet herinneren, beste directeur. Maar hoe het ook zij, ik kom toch, adieu". Met deze woorden vertrok hij. „Een windbuil", merkte de heer "Van der Oost op. Oudé Marie lachte. De trein zette zich in beweging. Paul ging in zijn hoekje zitten. Zoo was het goed; zij zaten hier allen bij elkaar en hij voelde zich beveiligd en geborgen. De jongen had een zeldzaam ontwikkeld gevoel voor het onzekere van ons bestaan. Hij wist niet, wat het was, maar hij vermoedde overal in de we reld duistere machten, die hem en degenen, van wie hij hield, bespiedden. Wanneer de le vensomstandigheden zeker waren, dan had hij eejn gevoel van behaaglijkheid. Hij was zelf klein en zwak, hij werd „kleine Paul" ge noemd, ofschoon, hij al ruim elf jaar oud was; zijn bleek gezicht had ronde, kinderlijke trekken, zijn grijze oogen konden, als hij op gewonden was, zoo glanzend als zilver wor den; hel dichte blonde krulhaar deed zijn hoofd heel groot schijnen. Paul begon op diepzinnige wijze de gezich ten van zijn verwanten te besludeeren. Eerst het smalle moore gelaat van zijn moeder; van onder de groote gele zomerhoed vielen blonde lokken over haar voorhoofd, haar lip pen w;aren gesloten, fijne roode streepjes, die aan het uiteinde een smalle buiging naar bo ven vertoonden, Haar grijze oogen schitterden en haar anders zoo bleeke wangen waren met een zacht rooden blos overtogen. Het ont roerde Paul altijd, als zijn moeder opgewon den, schitterende oogen had, zij zag er dan zoo jong uit en hij was dan bang, dat iemand haar kwaad zou doen. Het gezicht van tante Dina was voor Paul steeds een interessant voorwerp om gade te slaan geweest, hij kon er ook zooveel op Zien, al die plooien en plooitjes, die een wonderlijk patroon op haar voorhooid vormden, de diepe oogkassen, de beweegelijke mond, de haartjes aan de kin, alles was merkwaardig. Het bruine gelaat van Marie, met kleine plooien, alsof ze met een mes ingesneden waren, de droevige blauwe, slaperige oogen, was Paul zoo bekend en vertrouwd 'ais zijn kinderkamer. Eindelijk was de beurt aan zijn vader om aangekeken te worden en dat was gevaarlijk, want hoe licht konden de staalblauwe oogen zich ook naar Paul richten met een strenge en een wei nig ontevredene uitdrukking. Paul wist, dat hij bij zijn vader niet in den smaak viel, om dat hij klein en zwak was. Toch gaf het Paul een opwindend genot naar het rechte voor hoofd met de twee loodrechte plooien te kh ken, de rechte neus, de groote kin, het haar aan de slapen, dat al een beetje grijs begon te worden, dat alles maakte Paul bang en toch beviel het hem. Het moest in alle gevallen niet gemakkelijk zijn om dag en nacht met zulk een gezicht om te gaan. Nu keken werkelijk de oogen achter de brilleglazen naar Paul; deze draaide vlug zijn hoofd om en keek uit het venster. Buiten regende het, over het land schap hing een grijze sluier, de telegraafdra den renden voorbij, gauw, gauw, dat maakte slaperig. Paul leunde met zijn hoofd achterover en sloot zijn oogen; hij kon nu slapen, hij was hier veilig, er was niets dreigends in de toe komst, hij verheugde zich in de villa in den tuin, de school lag ver van hem af. Ja de school, dat was ook een plaats vol gevaren. Met het leeren had Paul geen groote moeite, voor den onderwijzer was hij niet bangx maar zijn kameraden. In 't begin hadden zij hem geplaagd en gesard, nu namen zij geen notitie meer van hem. Als in het speelkwartiertje al len in den. tuin gingen, dan ging ook Paul mee; hij ging tegen een „muur aan staan en keek er naar, hoe de andere jongens met el kaar vochten. Zijn oogen weixien dan groot en zijn handen koud. Vooral keek hij graag naar den langen Muller, die de sterkste was. Hoe wierp hij zonder eenige moeite de ande ren op den grond, en wat trommelde hij met zijn vuisten op hen los. Paul haatle en bewon derde hem. Thuis in zijn kinderkamer speelde hij dan „sterk zijn". Een stoel stelde de lange Müller voor en hij vocht met hem tot hij van vermoeidheid niet meer kon. Nu behoefde hij aan al deze dingen voor een langen tijd niet meer te denken; hij kon rustig slapen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1