Uraagen£anbod DE NOODVLAG Ie BLAD STER-TABAK WEEKBLAD VOOR WALCHEREN E 36e JAARGANG VRIJDAG 6 JUNI 1930 DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT No. 22 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN IMIDDELB. Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Teief. 130, Vllssingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten „Waarom schud JIJ steeds van neen! neen! Meen je soms, dat het rooken van n ijp je niet zal bevallen? ook dan eens een pijp Dan zul je ja! ia! knikken en van geen ophouden meer weten." D rukkeoit h. wegeling vlissingen Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop I Wegeling sHieuwsblad Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs i Over blinde passagiers wordt in ons blad nog al eens wat medegedeeld. Aan een gedeelte van een blaadje van D. B. Centen's Uitgevers maatschappij te Amsterdam, ontleenen wij het volgende, waaruit 'blijkt, dat er nog meerdere blinde passagiers zijn dan de verschillende Duitschers, Zweden, Polen, die wel eens in de „Bazuin" worden genoemd. Hoor maar: Allereerst de Inleiding: Iedereen heeft wel ge hoord van „den "Blinden passagier", van den „verstekeling", die een reis met de Zeppelin medegemaakt heeft. De eerste maal vond men het „aardig". Den tweeden keer: „eigenaardig". Ten slotte ging men het kwaadaardig vinden. Men zou er wel eens een. eind aan maken. Werd opnieuw zoo'n niet-betalend logé aan boord ontdekt, dan zou men dien eenvoudig een para chute in de hand drukken en hem buiten boord netten. Ja, ja! Maar het heeft mi et gebaat. Bij de jongste luchtreis naar Amerika bleek weer pen verstekeling aan boord te zijn. En hij bleef aan boord. Daarom schreven de couran ten van den „eeuwigen blinden passagier". Blin de passagiers reizen niet alleen per luchtschip. Het menschenleven is er vol van. Laat ik maar enkele voorbeelden mogen noemen. Daar is een man, die zich 'verheugt in een goede ge zondheid. Zijn verschijning is één jubel van kracht. En ziedaar, ineens is die sterke man een hulploos wrak geworden, stumperend en sukkelend door het leven. Hoe is dit toch ge komen? Het was de blinde passagier.... een verborgen kwaal schuilde in dat robuste lichaam. Daar Is een self-made zaken-man. Zijn heele optreden staat in het 'teefeen van business. Een Vdjkwinkeltje was het begin, maar van een locaal werd zijn bedrijf provinciaal, nationaal en bijna internationaal. Hij zit in de Kamer van Koophandel, neen. hij zèt er in. Nu zit hij in een failliete zaak. Hoe is het mogelijk? Het was ide blinde passagier.... (de over het hoofd geziene fout in het svst'eem. Daar is gelukkig een gehuwd echtpaar. De men- schen zeggen, dat ze voor elkaar geschapen zijn. Niet alleen in de Wittebroodsweken, maar ja ren achtereen schijnt het zonnetje van hun liefde. Tot ineens de man is gaan vragen: „wat heb ik ooit in die vrouw kunnen zien?" Tot de vrouw zich verwijt: „hoe heb'iïe zoo'n man het ja-woord kunnen geven?" En ze waren immers zoo gelukkig! Hoe is dat alles veran derd Het was de blinde passagier, die in de huwelijksboot meevoer en tenslotte voor den dag kwam. Daar koepelt zich de ge vangenis over tal van mensohen, die celsgewijs hun straftijd doorbrengen. Als men zulk een kleine woning bezoekt, dringt als vanzelf de vraag naar de lippen: „Hoe komt U hier?" Dan volgt een lang verhaal, maar de kern, de quintessence is altijd deze: Het was de blinde passagier.... de veronachtzaamde zwakheid, de geheime lust, die oorzaak werd tot zulk een diepen val. Blinde passagiers, ze zijn overal in het le ven en met dit woord uit het blaadje eindi gen wij hier: Die blinde passagier is niet blind. Zooals een verstekeling juist op het goede moment aan 'boord weet t© sluipen en het juiste pTekje uitspeurt om zich te ver stoppen, zoo kent onze zonde haar uur. Niet de blinde passagier is blind, maar de bestuur der is blind voor zijn aanwezigheid. VLISSINGEN. Aan de Gemeentelijke Han delsavondschool zijn bevorderd van klasje I naar klasse II: Ali van Dijk, Valeria Kretzer, f.fies de Ridder, Anth. Suurmond, Corn, de Vlieger. Gillis van de Voorde Wisse Bosschaert, Willv Gastel, niet bevorderd geen. Van klasse II naar klasse ITTAnna de Bree, Leo Cri.jnen, Mien Dekker, Nelly Huihregfse, Jac. Lagaav, Jan Meijers, Marie de Nooijer, Marie Rab. Joh. de Reener. Bram de Ruijscher, Piet van Stee (v.), Tanny Sneven in ck. Piet Ven te vogel, Leend. de Pacter, niet bevorderd 3. Van klasse ITT naar klasse IV: Jan Broer- se, Adriana Brasser, Afra Buissfng, Jefta Elfe- ring. Mart. Geelhoed, Regfna de Jong, Corn. Kamermans, Jan van Leeuwen, Lilv Lems, Joh. Maartense. Matt. v. d. Maden, Willy Manse (v.), Coen de Nooijer, Annie Bouman, Willem ^eoeler, Jac. Stmo. Emma Swart, Krijn v. d. Weele. nfet bevorderd 5. Van Vasse IV naar klasse V: Freddy Anthéu- nlssen. Rebekka v. d. Berge, Jac. Brasser, Greta van Breen, Mia Broerse. Wien Bruijn, Nelly But (v.), Lemi Groenenbferg, Jac. Harinlclc, Dina Huser, Ploon Meerman, Nellv Meiiers, Tanny Meijler (v.). Ant. Naerebout. Joh. Prins, Willem Boelofs. Sara le Rov, Corn. Sanders©, Leend. Srhmelzer. Corrie Verheul, Huh. Ver- straeten. Mar. v. d. Woestijn©, Jan Post, Roelof Visser, niet bevorderd 4. Einddfnloma. Geslaagd- Mien Meerman. Adri ana Roelse, Piet "Smke. Cato Stam, Sari Sturm, Jac. StroO', Anf. Sniikers, Hubr. y. d. Velde, Frans de Veij. Tzaak de Veil, Leend Boon©, Anna1 de Bruiine Hendr. de Bruijne. Joan Tiusehens. Hub'. Harinolc. Hub. ten Hacken, Elisabeth Hoek Jacoba Johse, Joh. Karelse, Joh. de Konïnk Annv de Konmg, Mar. Kop- mels (2 geen examen gedaan, afgewezen 2). Diploma voor machineschrijven (B en A): Ant. Naerebout, Calo Stam, Joh. Karelse, Hub. v. d. Velde, Jaooba Jobse, Ant. Spijkers, Jac. Brasser. Deze Laatste diploma's werden op eenigszins plechtige wijze door dep. wethouder van onder- Wijs, den heer G. van Westen, uitgereikt, in tegenwoordigheid van de leeraren der onder wijsinrichting. De vereeniging Ned. Kunstkring „Het Zuiden", hield ten stadhuize een algemeene le denvergadering. Het aantal eere-, gewone- en kunstlievende leden bedraagt resp. 4, 8 en 46. Het batig saldo bedroeg f 295.53V2- Het bestuur werd uitgebreid met de oud-besl uursleden, de heeren G. van Westen en A. Frelier. Enkele artikelen in het huishoudelijk reglement werden gewijzigd. Verder werd een oommissie, be staande uit de heeren Bergsma, Jacobs en. De Groot gevormd, welke een tenloonstellingreeks, aanvangende 2 Juli, zal voorbereiden. In „Britannia" hield de Openbare Mulo- school een ouderavond, waarin poëzie gebracht werden van Nederlandsche en Vlaamsche dich ters. In oafé Vermeesch vergaderde de vereen. A. G. O. Uit het jaarverslag blijkt, dat deze .Vereeniging 469 leden en donateurs bezit, met een batig slot in de rekening van f442$8. Alhier is opgericht een vereeniging van abonné's, aangesloten bij de radio-distributie. Het voorloopig bestuur bestaat uit de heeren J. J. Kroon, J. I. du Bois, P. J. van Aartsen, Th. P. van Zutphen en W. P. Risseeuw. In het Concertgebouw werd een protest vergadering gehouden van Avro. Als sprekers traden op de heeren Mr. Joh. Adriaanse, ge westelijk consul uit Middelburg en G. Baron Tindal, lid van het dagelijksch bestuur der Avro. Mevrouw Brand en haar orkest gaf mu ziek. Voorlezing werd gedaan van een viertal requesten, door ruim honderd personen geitee- kend, aan den Minister gericht. Ten slotte Avfetnd nog de volgende motie aangenomen „De AvTO-luistervinkein van Vllssingen van al len rang, stand en richting op Vrijdag 30 Mei 1930 in het Concertgebouw te Vlissingen in vergadering bijeen, spreken hunne verslagen heid uit over het door uwe excellentie geno men besluit van zendtijd verdeeling onder de omroepvereenigingen, waardoor de halve zend tijd van de Avro wordt afgenomen en dringen bij uwe excellentie met kracht er op aan, dat, indien In uw besluit van zendtSjdvendeeltng geen wijziging kan worden gebracht, alsnog ten spoedigste der Avro vergunning worde ge geven tot "het bouwen van een eigen zender, opdat zij de groote cultureele belangen van het volk blijve dienen". Woensdag voor een week werden van het stoomschip „Prinses Juliana" van de Stoom vaartmaatschappij „Zeeland", dat zich op de Noordzee bevond, gesprekken gevoerd met Am- sterdamsche en Rotlerdamsche handelsonder nemingen, die alle zeer goed te verstaan waren. Geslaagd voor het examen als assistente bibliothecaris onze vroegere plaatsgenoot© Mej. D. Duyvis te Amsterdam. De politie hield ©en drietal z.g. wereld reizigers aan, onder wie twee minderjarigen. Het drietal was zonder middelen van beslaan. Op de hondentenloonslelling, gehouden 29 Mei te Rottendam, 'behaalde ed Duitsche herdershond „Chuno van Valuaspark", eigenaar de heer M. Schoenmaker, een eersten prijs (gou den medaille) 'een specialen prijs (zilveren me daille) en de kwalificatie: „zeer goed". Aan boord van Hr. Ms. mijnenlegger „Douwe Aukes" is geplaatst de off.- van den marinestoomvaartdienst 2e ld. G. de Jongh. - Zaterdag verliet de heer J. A. van Die. rendonck, na bijna 50 jaar werkzaam geweest te zijn op de Kon. Maatsch. „de Schelde", (den De weg die zij ingeslagen had liep langzaam naar boven om aan den anderen kant van den berg vrij steil in een groot dal af te dalen. Bovenop den berg kon men door een open plek tusschen de boomen op de roode daken de dorpshuizen zien. Daarachter verhief zich het gebergte weer. Brigitte bleef eenoogenblik staan en ver heugde zich in de morgenstilte. Vervolgens liep zij, zachtjes neuriënde, den weg naar beneden af. Plotseling hoorde zij achter zich het schelle geluid van een fietsbel. Zij keerde zich om. Boven op de hoogte stond een man die juist op zijn fiets sprong en gereed stond om Ren berg af te rijden. Nog eens belde hij, toen vloog de fiets met zijn berijder naar be neden. „Wat een gevaarlijken onzin", mompelde het meisje halfluid en ging terzijde van den weg tonder de dennen slaan om den dollen rijder te laten voorbijgaan. „Morgen, j uf fro uw". „Morgen", antwoordde zij. Het klonk bijna Wrevelig. Waren het haar oogen, waartoe hij te lang zijn (aandacht bepaalde of had er een steen gelegen? Nauwelijks had zij zijn lichtuitdagende groet beantwoord, of zij zag hoe fiets en be rijder zwenkten en op den grond terechtkwam. Er klonk een kreet van haar lippen. Zij ging naar den gevallene toe, bukte zich en zag medelijdend in het gezicht van den. man. H^i had oogen gesloten en kreunde zacht „O God, zijt U gewond?" Zij had zijn hoofd deksel, dat naast hem lag gegrepen en keek, niet 'wetende wat te doen, naar den veronge lukte. Haar verwarring en schrik was nog zoo groot, dat ze niet wist wat eerst te doen. Zij legde haar hand zacht op zijn voorhoofd en nogmaals deed zij haar vraag op zachten en deelnemend en toon. Hij opende langzaam zijn oogen en keek haar verwonderd aan. Toen scheen langzaam tot hem door te dringen, hetgeen er gebeurd was. „Ik. ik was verdoofd door den val maar nunugaat het al beier. Als U 'zoo goed zoudt willen zijn, mij wat te helpen. O, o mijn been. Vervelende zaak. Zoo, zoo. Dank Uhier aan den boschkant, zoo dank U. O". Hij was niet opgestaan, maar door haar krachtige armen ondersteund, achterwaarts naar den naastbijzijnden boschrand gesleept. Zuchtend bleef hij daar zitlen, en eer zij er aan dacht, was zij naast hem gaan zitten. Zij gevoelde met het instinct van een vrouw, dat zij hier iemand hulp en verzorging moest ge ven. Zij keek een weinig verward den weg af. Niemand was er te zien. In dit morgenuur was het er altijd stil. Wie weet hoe lang het nog zou duren, voor een derde hier hulp kon bie den. De jonge man, hij kon wel even dertig zijn, probeerde zijn linkerbeen een. weinig omhoog te halen. Het gelukte hem maar moeilijk, ter wijl hij op zijn lippen beet. „U heeft pijn? Erge pijn?" „Naar ik hoop is mijn voet slechts verstuikt", antwoordde hij, „dat is mij nog nooit over komen ik weet zelf niet, hoe het gebeur de. Ik wilde U groeten en toen.... toen Haar gezicht scheen uit 'te drukken wat haar mond niet zeggen wilde. Brigitte sloeg haar oogen neer. Als er toch maar eindelijk iemand kwam. Hoe lang zou zij hier nog bij dien onbekenden man moeten zitten? En mevrouw Kantor. Die wachtte op haar. Opeens riep zij verschrikt uit: „U bent gewond". Zij wees naar zijn hand. Vanuit zijn mouw vloeide een straal donker bloed. WU is te lichtzinnig geweest. U kon zich den dood op den hals gehaald hebben". Haar stem klonk wrevelig. „Misschien hebt U gelijk. Ik zal het ook nooit, nooit weer doen, zooals de kleine kin deren altijd zeggen", voegde hij er glimlachend bij. „Om het een volgende maal toch weer te doen", antwoordde zij. „Maar we moeten eerst naar uw arm kijken. Zij maakte de manchet van zijn mouw los en stroopte vervolgens door hem geholpen, eerst zijn hemdsmouw, toen die van zijn borst rok omhoog. „Een aardige schram", lachte hij. „Dat komt door de ijdelheid van den fiet ser", zeide zij boos. „Altijd iets bijzonders willen doen om daarmee bewondering te oog sten". „Plaag U maar door, juffrouw, het kampi oenschap van Ruropa heb ik nog niet verkre gen. MaarmisschienHij hield op. „Wacht eens", zeide zij en haalde uit de borstzak van zijn jas vlug het 'koket en uitste kende zakdoekje, stond op en liep haastig dein weg over en onder de dennen naar een kleine waterkom toe, waarin een beekje uitliep. Zij maakte den zakdoek nat, bukte zich nog eens en plukte haastig eenige saprijke plantenbla- derea «f. Daarna ging zij terug. Zij ging weer naast den vreemdeling zitten. „Zoo", zeide zij, en legde den vochtigen doek op de wond. „Houdt U nu eens goed vast. Nu moet ik voor dokter spelen". Zij open de haar taschje, haalde er verbandlinnen uit en veiligheidsspelden. Zij scheurde het linnen in reepen. Toen wiesch zij de wond met de natte doek uit, legde vlug en handig de plan- tenbladeren er op, wond het linnen er om heen en maakte het met de veiligheidsspelden vast. „Dat is klaar", lachte zij. „U heeft goed stilgezeten". Met de punt van den doek maak te Zij toen nog zijn arm schoon, trok de mouw er Aveer over heen en liep nog eens vlug naar het beekje toe om het bloed uit den zakdoek te wasschen. „Hoe moet ik U ooit danken voor al het goede, dat U voor mij gedaan hebt?" zeide hij, toen zij terugkwam, „Nooit" antwoordde zij. „Of ja, door mij te beloven, nooit meer zulke domheden te begaan". „Ik zal het U beloven", antwoordde hij. „Maar geef mij ook uw hand. Zoo. Ik dank U vele, vele malen. Ziet U, zoo'n handdruk is een zekere bevestiging. Nu kan men vast niet anders doennu moet men zijn woord hou den of men wil of niet". „U moet echter willen". „Ik wil ook, ja waarlijk". Zij had haar hand weer teruggetrokken en keek wat ongerust den weg af. „Er is waarlijk geen mensch te zien" zeide zij. „Ik kan U toch onmogelijk hier alleen laten". (Wordt vürroltfdX

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1