N DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE. e -7< WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG SO MEI 1B3U No. a. GELUKKIG GERED. In het midden van het land, bij de prachtige ên breede rivier, lagen de vruchtbare boom gaarden kilometers lang langs de oevers ul ge strekt. En verderop, achter den dijk, zag men de rijke en welvarende boerderijen, de wei landen vol vee en de akkers vol groen. Hier en daar stonden huisjes, waarin de menschen en vreedzaam woonden en in de verle zag men den toren van een klein dorp. Daar ging men Zondags ter k<rk en daar haalden men Zaterdags de boodschappen. Het was een liefelijk landschap en iemand die het wide zou zich kunnen verbeelden dat hier het Paradijs was. Het voorjaar was sedert enkele weken in het land en reeds scheen de zon krachtig en v<rwarmend. Het water glin sterde dat het een lust was en de golfjes droe gen de scheepjes speelsch verder. In den vroe gen middaag, als de zon haar helder licht over de groene boomgaarden goot, leek het alsor elk takje der vruchtboomen met een lichtje behangen was, zoo schitterde overal de mooie bloesem. Op het land wanen de mannen met hun nkechts en zoons hard aan het werk en rond de huizen zag men de vrouwen bedrijvig bezig aan de wasch, die netjes opgehangen werd op de drooglijnen. Ook ln het dorp was het heerlijk. Daar klonk op slraat het geluid van den smid, die een paard besloeg en uit den slagerswinkel kwam het gezang Nan F entje, het uocblerlje van den siager die blij n opge wekt hel vele koper schuurde Helaas, zoo zou hel niet olijven. Toen om vijf uur 's middags alle mannen hel werk ges aakt hadden en moe naar huis terugkeerden, verdween langzaam het vrien delijke zonnetje en werd het kil. Men voelde goed, dal hel nog maar in hel begin van hel voorjaar was. Warm op den dag maar vaak koud des avonds. Maar zoo ki als hel nu werd, was men toch niet gewend. De rouwen in huis liepen hui verend af en aan en de mannen bromden dat zij liever de kachel nog een poosje hadden la- len slaan als zij dit gewe en hadden. Een aar boeren waren blij. Gelukkig, dachten zij, er komt regen. Dat was noodig voor het land want het was al een poosje droog geweest Langzaam aan werd het buiten donker. Veel vroeger dan andersEn ook de wind slak op. Een kille bries uit het Noord-Oosten. Maar het bleef nog droog. Nog heel lang zelfs, want toen de menschen eindelijk naar bed gingen was er nog geen druppel ♦gevallen. Maar het broeide wel, dat zag men duidelijk. De lucht was bijna zwart, zoo donker, en de wind be gon steeds harder te gieren Het wordt een storm, zed boer Vermeulen tot ztjn vrouw. Ja, en er komt geloof Ik onweer ook, meende zij. Het zou best kunnen hoor, want liet ls vandaag al knapjes warm geweestEnfin, laten we maar "blij zijn, want het land heeft wel wat noodig. Zoo ging men overal pratend en soms een beetje angstig naar de slaapkamers. Het was tijd: tien uur en morgen zou het weer vroeg dag zijn Om half elf was alles in diepe -rust. Alleen de veldwachter was op de been. Langzaam slenterde hij den weg langs de rivier op, het hoofd diep weggedoken in den kraag van zijn jas. Nu en dan keek hij eens op, naar de donkere en dreigende wolken. Het maanlje was niet te zien en hij moest goed opleiten, dat hij niet van den weg dwaalde Plotseling flitste het weerlicht door de lucht en gedurende een seconde werd alles rond hem heen hel verlicht. En dadelijk daarop viel er een hevige donderslag, vlak boven zijn hoofd. De veldwachter schrok en onwillekeurig deed hij een stap opzij om onder een boom te gaan staan Daar heb Je het, bromde hij, ik moet hier vandaan. Het is te gevaarlijk met dien wind ook nog En haastig stapte de veldwachter terug in de richting van het dorp. Daar zou hij beter kunnen schuilen. Tik, tik, tik, de eerste droppels vielen. Weer floepte het weerlicht op en wederom doorra- 42. Toen kff met Robbie en Topay eens aan den overkant kwamen, vonden zij daar tot htm verbazing Freddy met een groote tang in de hand, bij het oude nijlpaard staan. „Wat ia er aan de haodf" vroeg Ivy. „Meneer Hippo hmk van de fciee- pijn," Freddy. „Hij gelooft, dat hij een holle kiee heeft." „Ja, ik heb een holle kies,"' huilde Hippo. „Trek 'm alsjeblieft direct uit," ,,Als je er aeker van bent, voor uit dan maar," sei de zeeman. „Ja, ik weet 't heel zeker,"1 kreunde het nijlpaard. „L&at md toch niet langer wachten,*4 Ivy en de kinderen wilden niet bij de operatie tegenwoordig zijn, en daarom gingen ze weg. Later op den dag troffen ze Freddy tus schen de rotsen aan, terwijl hij bezig was, m zijn dagboek te schrij ven. „Nu vertel eens, heb je het nijl paard zijn kies getrokken V' vroeg Ivy. „Is t gehiktV* „Ja, zeker," zei Freddy, „em meneer Hippo waa me heel dank baar." „Mag 'k den tand eens ««nT vroeg Ivy nieuwsgierig. „Als je goed kijkt, zal je dat ik 'm als inktpot gebruik,' Freddy droogje». telde de lucht van een feilen donderslag. En opeens viel het water bij stroomen neer. Het gutste op den weg en maakte er dadelijk plas sen. Het sloeg neer op de daken der huizen en even later liepen de goten al over. In de straten van het dorp bleef het staan en op de akkers maakte het van de zachte aarde modder. De arme veldwachter zette het op een loo- nen: hij was binnen een paar minuten totaal doorweekt. Angstig keek hy naar de rivier, die hevig in beroering gebracht werd door den eveneens snel opstekenden s'orm Waar moet dat heen, zei hij rillend. Het wordt een noodweer op die manierAls het maar niet te lang duurt. Maar het duurde wel lang. Het was al diep in den nacht toen de storm pas zijn hoogtepunt bereikte. Hij zwiepte het wa'er uit de rivier op en wierp het over de oevers tegen de huisjes langs den dijk. En al maar door regende het dat het goot. Geen plekje op de wegen yras er iieer, dat niet onder het regenwater schuil ging en geen straatje in het dorp of er lagen groote plassenEn steeds hooger werden de golven in de rivier, die nu eigenlijk wel een zee geleek..., (Wordt varvolgd). NOGMAALS OPTISCH BEDROG. Dat is het oog. De opgaaf is nu, dAt ieder probeeren moet geblinddoekt het oog op de juiste plaats te steken. Daartoe hangt men de plaat waarop het varken geteekend is ergens aan den muur. niet te laag en ook niet te hoog. De geblinddoekte deelnemers worden nu een voor ©en voor het varken geplaatst, een paar malen rondgedraaid en dan moeten zij het oog vastprikken. Je begrijpt natuurlijk wel. dat de mecsten het oog op de gekste plaatsen steken, maar nooit op de goede. Wie goed prikt heeft het zeker aan het toeval te danken. Nu kan je, en dat is vooral bij een feestje leuk, twee prij zen uitloven. De eene prijs gekit voor hem die het oog het dichtst bij de goede plaats gestoken heeft en de andere prijs noemt men troostprijs, die is voor hem, die het oog op de gekste plaats gestoken heeft. Maar denk eraan, dat je de beslissing omtrent het toekennen van de prijzen aan één persoon .overlaat, bijv. aan vader. Anders krijg je beslist twist zie je, want de één vindt bijv. de staart de gekste plaats en de ander meent misschien dat de liiikervoor- poot het is. Of spreek onder elkaar eerst af, wat als gekste plaats zal worden aangemerkt. Dan krijgt hij den prijs, die er het dichtste bij komt. EEN MOEILIJKE OPGAVE. r'1 Hier hebben wij nog eens een paar in Voorbeelden van optisch bedrog. '2oo Weet is dit een bedrog dat wij aan onze c te danken hebben, die soms de dingen h e; (maal verkeerd zien. Wie later eens een gezel schap amuseeren wil, zal goed doen, deze tee- keningen van buiten te leeren, dan kan hij ze bjj gelegenheid altijd uit het hoofd nateekc- nen. Ze zijn daarvoor zeker niet te moeilijk. Nemen wij allereerst de twee pijlen. Welke pijl is de langste? Zooals je ziet heeft de eene pijl punten en de andere vinnen. Dit nu is de oorzaak, dat de tweede het langste lijkt, doch in werkelijkheid zijn zij beiden even lang. Nu komen er een heeletboel lijntjes naast elkaar, die allemaal doorstreept zijn met kleine lijntjes. Dit is wel oen der merkwaardigste soor ten van gezichtsbedrog, welke wij kennen. Het is namelijk alsof de lijnen om en om een an dere richting uitgaan en als wij nu zouden vragen: welke lijnen loopen haar links en wélke loopen naar rechts, zou niemand het góed raden. De eerste lijn bijv. schijnt naar rechts te loopen en de tweede naar links. O, deiikcwi jullie nu, het is zeker andersom. Maar dat is juist het leuke, andersom is liet evenmin. De waarheid is dat de lijnen volkomen recht loopen, niet naai* links en ook niet naar rechts dus. Het l\jkt maar zoo en dat komt door die malle streepjes. Dan hebben we nog de lijn, die achter twee paaltjes loopt. Door deonderbreking lijkt het alsof zij niet recht is, maar in werkelijkheid is dit wel het geval. En tenslo'te kun je nameten dat de afstand tusschen de twee stippen m t wit er tusschen even groot is als de totale lengte van het stippellijn'je ofschoon het ook hier lijkt alsof de stippellijn veel langer is. Aardig hè? HET VREEMDE VARKENSOOG. Dit varken kan een heel gezelschap verma ken. Maar dan moet het flink wat grooter na- geteekend worden. En als je het mooi wil tee kenen, moet je hel net zoo doen als onze tee- kenares: uit één lijn. Zie je het? Je begint bij het oor en dan trek je zonder ophouden een lijn zoodanig dat je op het laatst de omtrekken van het varken hebt. Het 'is niet zoo moeilijk als het lijkt, hoor, want ten slotte is een varken vrij gemakkelijk te teeke nen. Het dier heeft niet zulke ingewikkelde vormen als bijv. een paard of «en mooie hond. Als het nu klaar is, moet je een zwart cir keltje uitknippen en er een speld doorsteken- Dit plaatje zal je meer last veroorzaken .dan je denkt. Het is geen zoekplaatje, maar je zal toch heel wat te zoeken krijgen. Hel plaatje stelt namelijk een paar spreekwoorden: in beeld voor, n.l. drie. Maar om jullie nu wat op weg te helpen zal ik er twee vertellen, dan weet je zoo r beetje hoe het mooi Bovendien, de twee eersu s ekwoorden n niet zoo be kend, dus d u je miss ,:n. nooit gevonden hebben, omdat je ze niet ként Zie je den bo Hiwachter? Ja? Nu, die staat zooals je z op een wurm. Dat bet eekent: Zelfs de kleinste wurm kromt zich als men hem trapt. Kennen jullie dit spreekwoord? Neen? Nu, onthoudt het maar, want het is erg mooi. Begrijp je het? Natuurlijk wel, hè? Het tweede spreekwoord moet je bij den jongen zoeken. Zooals je ziet houdt die de hand voor den mond en derhalve schijnt hij iets te roepen. Zoo is het ook en het spreekwoord luidt: Zoo als men in het woud roept schalt het terug. Dit spreekwoord heeft betrekking op kwaad spreken, zooals je wel begrijpen zuil. Maar nu het derde spreekwoord. Laat ik je maar van te voren waarschuwen, dat hel niet gemakkelijk te vinden is. Er zullen er wel een paar zijn, die het di^eot izen, maar de meesten zal het wel net zoo als inij vergaan. Ik heb langer dan een half uur gezocht en het plaatje van alle kanten bekeken voor ik het ontdekt had. En toch is het zoo geteekend, dat je het eigen lijk onmiddellijk moest zien en begrijpen. Doet je best dus maar eens cn zoek het op. De vol gende week vertel ik jullie welk spreekkwoord het is. WAAR IS DE ROEIER? Dit zoekplaatje is lang niet gemakkelijk. Het is zelfs heel moeilijk, maar daarom is het juist mooi, nietwaar? Wat heb je er aan of je de opgave dadelijk kunt oplossen? Hier is een slootje waarlangs zooeven een roeier is komen afzakken. Zijn boot heeft hij nu op den wal getrokken en zdlf is hij een eindje opge- loopen. Twee seconden geleden zag ik hem nog, maar nu is hij spoorloos verdwenen- Waar is hij nu? Zoek maar niet in de lucht, want heusch, hij kan niet vliegen. Blijf liever maar op den beganen grond en kijk vooral goed bij al de dingen die een beetje vreemd lijken. Dan kan het niet anders of je zult hem spoedig to pak kan hebben

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 9