Voor Jong en Oud ONS JEUGDVERHAAL DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOÈ. V,\v.v v.v] WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 4 APRIL 1830 No. 13. EINDE. -nes r DE EERLIJKE VINDER. (SLOT) Pfuiiiiii, blies vader tusschen de lippen, dat is geen gekheid vrouw. Moeder zei niets. Met groote oogen keek zij een oogenblik stom verbaasd naar het kleine taschje, dat wijd geopend in haar handen lag Wat een geld, wat een geld, zuchtte zij zacht En te denken dat er menschen in de wereld zijn, die zooveel hebben en het gewoon in den zak dragen, terwijl wij Ssst, stil nu maar, kwam vader vlug tus- schenbeide. Het is nu toeva1lig een heel slech ten, winter voor ons. Anders is het toch zoo erg nietMaar laat eens kijken hoeveel er wel in zit Moeder liet zich in haar kussen terugvallen en reikte het taschje aan vader over. Jan boog zich voorover om goed te kunnen zien en zijn kleinste zusje kwam ook naderbij ge trippeld. De andere kinderen waren gelukkig buitep. Vader rukte het geld er uit en telde zachtjes hoeveel het was. Het was meer dan zes dui zend gulden. Maar er zaten ook nog andere paleren in, misschien ook wel van waarde, imaar dat kon men zoo niet zien. Toch keek >brad«fh Blies na en opeens zag hij dat twee van dei.(papieren brieven toaren. Vreemde brieven, in;een andere taal, maar er s'ond een duide- -rljjk Hollandsch adres boven. Op bei le brieven sKStfü hetzelfde adres. Langzaam las vader het voor.;.. 1 i I rnDat is natuurlijk de eigenaar, zei moeder. Dat denk ik ook wel, antwoordde vader. rEh...zal ik het maar even terugbrengen? --.j Natuurlijk, zuchite moeder. Wij kunnen ifl^xjiofh ri»t houden. Wie weet is het dien man zijn geheele bezih Misschien geeft hij je wel wat 'k Hoon het zei vader, terwijl hij vlug opstond en zijn jas aantrok. ,-ff /an, z-i hij, blijf hier en pas even op je Hrpertjes en zusjes en zorg dat ze het moeder nid te lastig maken. Ik ben dadelijk terug. •Tan z-i niets. Bedroefd ging hij op een 'rioeltje naast moeders bed zi ten. Het viel hem1 togen dat het zoo af'i?p met zijn gevon den schat en eigenlijk was hij een bee'je boos dat vader het geld terug ging brengen terwijl zij het zoo goed konden gebruiken. Moedor dacht er misschien 'net zoo over. want zij lag heel s'il achterover en keek doelloos naar de zoldering Maar in dien tijd holde vader over de stra ten. Hij had niets gezegd thuis, maar toen hij het adres op de brieven gelezen had was er een schok door zijn leden gegaan. De naam, die hij gelezen had. was hem bekend. Het was de naam van een groote fabriek, waar Jan's vader heel voeger toen hij nog een kleine iongen was en pas van school, gewerkt had.... Misschien kende de directeur hem nog als hij zou zeggen wie hij was. Met kloppend hart betrad vader het groote kantoor en vroeg den directeur te spreken. f/J\*i snoet hem dat h'j moest zeggen waarvoor hij kwam, maar dat kon niet anders, want an- (tyn\s z,"u de i ecleur hem nie1 toegelaten heb- v\ TT4j had het veri te druk. Vader wachtte, 'orwij' eon bediende naar een andere kamer •gWv ^ven isfèr kwam de man weer terug. Gaat U maar binnen, noodigde hij be leefd en vader stapte de andere kamer binnen. Daar zag hij den directeur staan, die al zijn zakken navoelde U zegt, dat U mijn portefeuille gevon den hebt, nietwaar, begon deze dadelijk te vragen. Het moet wel zoo zijn, want nu merk ik dat ik hem werkelijk kwijt ben. Ik had hem nog niet eerder gemist Vader reikte hem nu het taschje over. Alstublieft, meneer, sprak hij zacht Ja, hoor, dat is-ie, riep de directeur ver heugd uit. Wel, wel, wat een geluk dat U hem gevonden hebt. Er zat nogal wat in ge loof ik. Hm, eens even kijken Vlug sloeg hij de portefeuille open en keek even naar het geld en de brieven. Toen glim lachte hij en trok er een bankbiljet van zestig gulden uit, dat hij vader wilde geven. Nu man, dat is een belooning waard. Neem dit aan, wilt U? Maar vader likte beleefd aan zijn oor en vertelde een beetje verlegen dat hij als kleine jongen op de groote fabriek gewerkt had en dat hij nu al den geheelen winter geen weirk bad kunnen vinden en toen vroeg hij of hij inplaats van het geld misschien een betrekking zou kunnen krijgen Verbaasd hoorde de directeur het verzoek aan, maar toen vader uitgesproken was, zei hij vriendelijk: Wacht een oogenblik; dat moet ik even vragen. En vader wachtte een paar minuten, terwijl de directeur de kamer verliet. Hij was zenuw achtig, maar gelukkig duurde het niet lang, want weldra kwam de fabrikant terug. Opge ruimd riep hij: In orde, je kunt hier wel komen. Ik moest even vragen, zie je, want wij hebben ze'den meer mannen noodig. Maar de chef kent je nog van vroeger. Het is goed. Hier, neem dit nu nog voor belooning en kom dan Maandag in dienst. Gek van vreugde holde vader naar huis. Eindelijk weer werk en een vast weekgeld. Wat konden hem die duizenden schelen, wat gaf hij om een belooning. Werk, dat is het wat iedere huisvader noodig heeft. Dan is er geld tegelijk en vreugde in het gezin. Moeder keek even teleurgesteld, toen vader fiaar liet zien dat hij tien gulden gekregen had. Zij vond het een beetje weinig, maar toen zij hoorde dat hij tevens werk gekregen had, barstte zij in snikken uit en trok zij haar Jan tje, die eigenlijk de oorzaak was, van al het plotseling gekomen geluk, dankbaar naar zich toe. En toen vader 's Maandags naar zijn werk ging stond moeder voor het eerst weer op. Zij voelde zich weer bijna heelemaal beter. Nu, dat was ook geen wonder, hé? WIENS KLEEREN ZIJN DIT? „Kijk eens, Robbie/' riep Topsy, ,>vier aardmannetjes spreken met Edwin." c'h2» „Wat zouden ze van Edwin wil- ...len?" vroeg Robbie. Doch voor Topsy hem kon ant woorden, hoorde Robbie een van de aardmannetjes iets tegen de giraffe zeggen. „We zouden graag de rivier over willen, wil je ons overbrengen?" «rat? vroeg het aardmannetje beleefd. „Ga maar op mijn rug zitten en dan zal ik je naar den overkant brengen," zeide de giraffe met een glimlachje. Het kleine mannetje keek op naar den rug van de giraffe en schudde het hoofd. „Jou rug i3 te hoog voor ons," riepen ze allemaal tegelijk. „We zijn veel te klein om tegen zulk een groot beest op te klauteren." Doch de giraffe toonde den aard mannetjes, hoe zij door zich aan een poot vast te houden, door hem naar den overkant konden worden gebracht. „Is het niet aardig van Edwin, om zulk een manier vooi de aard mannetjes te bedenken?" vroeg Topsy. „Ze moeten we! erg dank baar zijn. Ze kijken, alsof ze bang rijn hun voeten nat te maJken," merkte Robbie op. „Ik zou liever op haar rug worden gedragen." „Ja, maar de aardmannetjes zijn te klein, om op Edwin's rug te komen," zeide Topsy. „Als je klein bent, kun je niet alles krijgen, wat je hebben wilt." Hier is een werkje, dat zeker al je geduld enK' ernuft zal eischen. Zooals je ziet, vertoont het plaatje ons de afbeelding van een hoeveel heid kleeren. De vraag is nu: van wie zijn die kleeren? Je begrijpt ook wel, zonder dal ik het je zeg, dat voor de goede beantwoording van deze vraag heel wat komt kijken. Daar moet je minstens een Sherlock Holmes voor zoo iemand. Dat denk je misschien wel niet maar dat meen je toch, hé? Nu, maar zoo erg is het niet hoor. Eigenlijk is het maar een gewone leg-puzzle, maar al leen een beetje ander,S dan anders. Je moet ook tieze zwarte kleertjes netjes uitknippen en daarna aan elkaar leggen, net zoo lang tot je het mannetje hebt, die de eigenaar van de kleeren is. Alleendezen keer is bet man netje niet zwart maar wit. Begrijp je nu hoe den vork aan den 'steel zit? Zoek nu maar eens vlij!ig en goed en geef vooral den moed niet te vlug op. De volgende week wordt de oplossing afgedrukt, dan kim je precies zien of je het goed gedaan hebt. KAMPEEREN. Oplossing! n EEN MEET-WERKJE. .V-— /VV-W \V ',N\ •>.\\Y aV;1 li%li >1 iBtf En hier is het geheim van het kruis dat vier kant moest worden opgelost. Dat was een heel 'astig karweitje, is het niet. Ik vond het ten minste wel hoor. Maar je ziet ook hier weer, wat voor zoovele dingen geldt: als je het een maal weel is er geen kunst aan. Het kruis moet nog een keer in twee stuk ken verdeeld worden door een lijn, die var <den Iinker-binnenhoek bovenaan, naar der. rechterbuitenhoek onderaan loopt. Heb je di gedaan dan zijn dus de vier stukken compleet Kijk eens wat een scl ltterend plekje. Zouden jullie daar ook niet een tent willen opslaan om eens heerlijk te genieten van de natuur en de frissche buitenlucht? Nu, ik wel, hoor. En de meneer van het plaatje, die het reeds gedaan hoeft is zeker wel een gelukkig sterve ling. Zie eens het prachtige rustige bosch-paadje van rul zand. Auto's kunnen daar niet rijden, hoogstens zal er eens een boerenwagen voorbij komen maar wie ziet dat niet graag? En hoe heerlijk hoog staat het gras en hoe mooi zijn de boomen. Hè, als ik dat tentje had ging ik er voor liggen om dan eens heerlijk op mijn gemak naar de mooie lucht te kijken., Begrijpen jullie dat de man van het tentje dat ook niet doet? Hij zal toch niet onder het linnen gekropen zijn op zoo'n pracht van een dag? Hij ligt in ieder geval niet in het gras. Maar toch geniet hij volop van de natuur hoor, dat verzeker ik je. Hij is een klein wandelin getje gaan maken en staat nu ergens, heei rustig, met de handen in de zakken van zijn va can lie te genieten. Zie je hem niet? Nu, dat komt dan omdat je niet weet waar hij staat Als je dat eenmaal weet zie je hem duidelijk genoeg. Zoek dus maar eens, want hij is er su biet ZOEK EENS GOED. Het vierkant is nu gemakkelijk genoeg. Op dit plaatje zie je hoe het bij elkaar gelegd wordt. Het is eenvoudig genoeg. Dit kunst stukje is zeer geschikt om op een familiefeestje aan de gasten op te dragen. Zij zullen er veel plezier mee hebben bij het zo-eken naar de :,iiste oplossing. Denk er maar eens aan als er weer eens een feestje bij je thuis is. WEET QIJ dat er elk jaar in Hollywood iets meer flan 200.000 mijl films geproduceerd worden? en dat volgens geleerden, katten en honden kleurenblind zijn en alleen grijs zien? er dat volgens een Fransch sterrenkundige de :on nog genoeg warmte heeft om ons gedu rende ISO milliard jaren te verwarmen? m Wat er met dezen waakhond gebeurd is, zou je misschien niet eens willen gelooven als een ander dan ik het je ver telde, Je moet we ten, dat hijweggeloopen is. Dat is een mooie waakhond, hoor ik je al re pen en zoo is het ook. Het dier is eigenlijk geen knip voor zijn neus waard, „want het komt toch niet te j pas, dat je de boerderij verlaat en al de baas op je waakzaamheid vertrouwt. Maar. zie je, heelemaal ongelijk had de hond nu ook weer niet. Weet hoe het kwam dat hij wegliep? Luister: h: hoorde op een goeden dar of liever op een kwaden dag dat de baas tot zijn vrouw zei: „Dat beest begint nu toch j krapjes oud te worden. Als het zoo doorgaat j zal ik hem verkoopen". Natuurlijk was Bello daar heel erg van kkeo, want hij was al drie jaar en hij t f dat oud was of ni Hij dacht z da ai- r baas mil wel eens mee be doelen m: an zal hij x h geen kans heb- bhij liep we Helaas echler had de haas ovbr 'w oude paardje gesproken en heelemaal cl over Bello die nog eigenlijk heel jong was. En -daar zit Bello nu. Je ziet aan zijn ge- zirht wel, dat hij* bar en bar spijt heeft. Maar hij 1 trotsch zie je en hij is vast besloten om nie'. eigen beweging terug te keeren, heefi r ij nu wel wat honger. Als zij hem ig wille hebben moeten ze hem maar ko- halen, ikt hij. En inderdaad, reeds is baas hem aan het zoeken. Maar dat weet io niet.. Als hij het wist zou hij daar niet zoo stil blijven zitten, maar liever luid blaf fend en kwispelstaartend op zijn baas toeloo- pen. De baas is echter bang dat zijn hond niet ge willig mee zal gaan en daarom nadert hij hem zoo stillef j mogelijk. Door het gras en zich 'elkcns verschil nd a ch'er de steenblokken of de boompj s komt hij hoo langer hoe dichter bij, totdat hij straks geheel onverwacht te voor schijn zal springen en Bello grijpen zal. Raods L hij hem ot vlakbij genaderd. Wijzen ju nu eens aan, waar Bella's haas op ons plaatje str-at. Denk er aan, dezen keer is het heel moeilijk hoor, want alleen na zeer lang kén zul je er in kunnen slagen den man te ontdekken. Ik zat je een klein beet- e op weg helpen en verklappen dat hij een miformpet op heeft. Dat komt omdat hij aan boschwachter is, begrijp je. Nu, probeert bet nu maar al or iïp de Be

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 13