ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 14 FEBRUARI 1030 No. 6,
HET ARME JONGETJE.
Arm zijn ls geen schande, maar het is heel
erg lastig, zeggen de spotters wel eens en in
derdaad hebben zij gelijk. Armoede is ieta,
•waarvoor niemand zich behoeft te schamen,
want iedereen kan er door bezocht worden,
maar het is heel moeilijk om den moed er In te
houden als men zeer arm ia, dat zal ook nie
mand kunnen ontkennen
Echt arm zijn, wil zeggen: gebrek hebben aan
alles. Aan kleeren, aan eten en drinken, aan
een slaapplaats, ja zelfs aan een woning. De
armoede is echter de grootste vijand van heel
oude menschen envan jonge hinderen.
De oude menschen kunnen den strijd tegen
de armoede niet meer aanbinden omdat zij niet
meer werken kunnen en de jonge kinderen
niet, omdat zij nog niet werken kunnen....
Zij hebben dus beiden de hulp noodlg van
andere menschen, want anders worden zij door
de armoede geheel overwonnen en gaan zij ten
gronde,.
Zoo was het ook met het arme Jongetje,
waarvan ik jullie iets vertellen ga. Hij heette
Karei Zonderland en hij was een wees. Maar
hij was toch niet in het weeshuis, integendeel,
hij zwierf Langs de straten en sliep 's nachts
dikwijls onder den blooten hemel,...
Hoe dat zoo gekomen was?
Wel, eigenlijk heel gewoon. Karel's ouders
hadden een schip, want zijn vader was een
•chipper geweest Maar op een kwaden dag
was er iets vreeselijks gebeurd.... Het schip
was plotseling gezonken en Karel's ouders
en ook zijn kleine zusje waren verdronken. Ka-
rel zelf echter, was in hei geheel niet op het
•chip, toen het ongeluk gebeurde. Hij liep
aan den kant van de rivier, op het jaagpad, zoo
als dat heet en hij zocht tusschen de heesters
langs den weg naar bessen
Alles was stil. Op de rivier zag men alleen
het schip van zijn vader en ook op het jaagpad
ontmoette men niemand. Het schip, dat lang
zaam vorderde, moet plotseling lek gestoolen
zijn, want opeens hoorde Karei z|jn vader
schreeuwen en toen hij verschrikt omkeek, zag
hij hem in den kajuit verdwijnen, waarschijn
lijk om moeder en zusje te redden. Maar nog
voor hij terug was had het water echip «n
lading reeds verzwolgen
Karei Zonderland was pas 10 jaar en voor
zijn leeftijd nog tamelijk tenger
Met wijd geopende oogen staarde hij naar de
plek in het water waar zooeven nog het schip
gelegen had. Hij was zoo verschrikt, dat hij
maar half begreep wat er eigenlijk gebeurde.
HIJ kon niet schreeuwen en niet roepen: het
was of zijn tong verlamd had..,.
Zoo stond hij, langer dan een kwartier en
elk oogenblik verwachtte hij nog het schip
weer te zullen zien bovenkomen. Maar niets
gebeurde er op het water. Het was weer stil,
precies zooals even te voren..,,
En toen, opeens, had Karei begrepen dat hij
zijn vader en zijn moeder en zijn kleine zusje
kwijt was.... kwijt voor altijd. En in zijn ra-
deloozen angst had hij een luiden kreet geslaakt
en toen, zonder te weten wat hij deed, was hij
weggehold van die vreeselljke plek, bang dat
het water misschien ook hem zou krijgenB
En sinds dien dag was hij een klein zwer
vertje geworden. DagelJJks liep hij de wegen
af, bang, ontzettend bang en geheel versuft.
Telkens keek hij om, want dan dacht hij dat
zijn vader hem riep, maar als hij dan niemand
achter zich zag, sloeg hij weer op de vlucht
Karei, die het eerst zoo goed en gezellig had,
in het scheepje van zijn ouders, was een heiej
arm jongetje geworden, dat niets in de wereld
bezat cti dat ook niet wist "waar het heen
moest Waar het stadje was, waar hij den laat-
sten tijd school gegaan had wist hij niet. Waar
rijn oom en tante waren wist hij evenmin. Wel
kende hij nog vele andere schippers, maar hij
durfde niet meer langs den waterkant te loopen
om hen te zoeken
En niemand was er, die hem zocht, want
niemand op de wereld wist dat hij nog leefde.
Men had n.l. een paar dagen na het ongeluk
het gezonken schip gevonden en natuurlijk
dacht men algemeen dat Karei ook verdron
ken was. al bleef het vreemd dat men hem
niet dadelijk vond
En zoo zwierf Karei nu al een maand langs
de wegen. De eerste dagen had hij in het geheel
niets gegeten, maar daarna had hij bij de boe
ren telkens wat gevraagd en gelukkig ook dik
wijls wat gekregen. Soms ook kreeg hij wel
eens een boterham uit <het trommeltje der
schoolkinderen, die hij tegenkwam. Hij vroeg
er gewoon om. Soms ook werd hij nageschol-
den. Dan sloeg hij weer op de vlucht en dan
bleef hij een paar dagen schuw tegenover de
vreemde schoolkinderen
Zwervende was het arme Jongetje door de
provincie Noord-Brabant getrokken. De mooie
steden daar had hij gezien, maar hij had er niet
op gelet, en nu was hij zelfs al In Zeeland en
ofschoon hij de namen der steden welke hij
zag, wel onthouden had van school, gaf hij er
zich toch geen rekenschap van
Het was zomer, dat was zijn geluk. En nog
gelukkiger was het, dat het zulk een heete en
droge zomer was. Hij had er geen hinder van
dat hij 's nachts buiten moest blijven en in 't
gras moest slapen. Bang was hij ook niet, hee-
lemaal niet zelfs, want niemand lette op hem.
Hij was alleen maar bang voor water. Zoo bang
97.
Toen Ivy, Bobbie en Topsy aygg
bet eiland liepen, ontmoetten dj
een groote schildpad.
De sohildpad was soo lam, 8att
rij Ivy toestond op baar rag te
dec en toen Ivy bemerkte, dat dg
aohildpad den weg nam, welke naai
het kamp leidde, besloot «Ij maag
te blijven zitten en de schildpad
haar te laten dragen.
„Ik houd zooveel vaa ffie at»
ren," zeide Ivy, „en ik schijn go»
de maatjes met de sohildpad 0»
worden te njn.n
Maar de sobildpsft 8*3
ftgn eindje geloopth, élöpte
cc rieii öödat huür stdimd ièïüg*
trok. Ivy deed haar best haar met
lieve woordjes onder haar schuil
hoek vandaan te krijgen, maar de
sohildpad was niet te vermurwen.
„Daar komt Willy Woensdag
aan," zeide-Tops_ ..misschien weet
die wel raad, wat er met de sch ld
pad moet gebeuren
Willy barsfct in lachen uit, toen
hem werd verteld, wat er mrt de
schildpad was gebeurd.
,,De schildpad is naar bed «p-
gaan," zeide hij. „Het geeft n.eis
of je op zijn rug gs L zitten, want
het kon wel eens e^n weed* duren,
voor hij weer wakker wordt
was hij, dat hij zelfs al dien tijd niet getracht
had wat water te scheppen om zich te was-
schen. Hij durfde het eenvoud niet en nu zag
hij er dan ook vreeselijk vies i.lt Als een echte
zwerver.
Maar hij was moe. Ontzettend moe. Hij k:.«n
niet meer loopen den geheelen dag door. Tel
kens ging hij ergens zitten, mant zijn voeten
deden geweldig veel pijn. E i ook werd hij
vreeselljk mager en hoe langer hoe suffer. Hij
was bezig ernstig ziek te wor len
Maar dat wist Kareltje zei niet. Hij wist
alleen, omdat hij het voelde, iat hij erg moe
was en dat hij niet langer mes* wilde loopen.
Uren en dagen achtereen. Daa:om bleef hij er
gens In een klein Zeeuwsch f tad je maar wat
rondslenteren. Hij bekeek de vinkels en soms
ging hij een poosje voor het schoolgebouw op
het hek zitten. Maar telkens moest lilj het
stadje weer uit, om huiten, bi," de boeren, wat
eten te gaan vragen. Als hij wat gekregen had
kwam hij echter weer terug. I ls de school uit
ging probeerde hij met de kinderen uit het
stadje wat te spelen, maar zij vonden hem te
vies
Dan zwierf hij maar verder rond, tot hij
honger kreeg en naar de boer* a moest om een
paar sneden brood te vragen. En zoo werd hij
hoe langer hoe zieker tot tenslotte de dagelij k-
sche wandelingetjes naar de boeren hem ook
te veel werden.
En toen nam hij rijn toevlucht, tot datgene
wat zoovele arme menschen al gedaan hebben.
Hij begon te bedelen. Eerst een beetje verlegen,
maar tenslotte boe langer hoe brutaler. HIJ
kreeg niet veel, maar hij ontving toch genoeg
orn eiken dag een broodje te koopen. Dat at
hij droog op, alleen omdat bJJ honger had,
want lekker wr-i hij het niet
Als het jonge oodel rtje, was hij nu in het
stadje snel hekend. AL en de politie, die had
hem nog niet ontdekt, want dan sou zij hem
zeker wel hebben meegenomen en dun was er
wellicht een beteren tijd voor het anno ventje
aangebroken. Maar de weinige poliUe-agenten
die er in het stadje waren merkten niet dat
Karei bedelde, want hij deod het maar een
enkel uurtje per dag, tot hij genoeg had voor
een broodje
Maar op een dag kwam er plotseling een
politieagent door de straat waar Karei stond
te bedelen. De man kwam langzaam aange-
drenteld, links en rechts groette hij de winke
liers. toon hij opeens den kleinen t>edelftar zag,
Maar omdat het een zachtaardige man was, die
agent, wilde hij het kleine kereltje niet dadelijk
meenemen, doch eerst oens flink waarschuwen.
Daarom riep hij hem too:
(Wordt vervolgd).
HET VERDWAALDE TAX-HONDJE.
Op dit plaatje zie Je een tekkel zitten ofte
wel een taxhondje. Met dit diertje ls iets zeer
onaangenaams gebeurd. Je moet weten, dat
een zeer nieuwsgierig beest is en nu is hij
van oechtend, toen hij met zijn baas aan het
wandelen was, een park ingeloopeu om een9
overal rond te neuezn en te kijken of er Iets
van rijn gading was.
Wel hoord dhij den baas roepen en ook
hoorde hij zijn fluitje en het knallen van den
hondenzweep, maar daar stoorde hij zioh niet
pam Hij zag net een prachtige mooie laan, die
aan het eind volgeplant stond met lekkere
kluiven. Tenminste, dat scheen zoo te zijn,
want het waren geen planten. Het waren alle
maal korte en rechtopstaande dingen, zoodat
het in het geheel niet zoo vreemd was, dat het
hondje meende eindelijk de beroemde klui-
ven-tuin te hebben ontdekt Er gaat n.L in
de hondenwereld een fabel, dat de kluiven
ergens in een tuin groeien. Vandaar ook, dat
honden op straat bijna altijd met den neus
Langs den grond snuffelen. Dat doen zij in de
hoop den kluiven tuin te zullen vinden
Onze tax vlóóg dus het paadje af, maar wel
dra kwam hij tot de ontdekking, dat het geen
kluiven waren, die hij gezien had. Het was
slechts een verzameling van korte cactus-plan
tenJammer voor tax, hé? Maar hij gaf
den moed niet op, hij zocht vlijtig door en
hoopte steeds maar, toch nog esn kluiventuln
te zullen vinden
Helaas hij vond hem niet en toen hij sdnde-
Hjk aanstalten wilde gaan maken om zijn
baas weer op te zoeken, kwam hij' tot de ont
dekking dat hij den weg kwijt was. Hij hold»
wel langs duizend paden maar den Ingang
van het park kon hij niet meer terug vinden.
Daar rit hij nu en treurt..
Wie helpt het hondje er ni» weer uit? Om
dat te doen moet je met een potloodje langs
al de paden van den "tuin gaan om op die ma
nier het pad te vinden dat naar buiten leidt
PProbeert het eena Het ls een moeilijk werkje,
maar ik wensch je veel succes.
VOOR DE KLEINTJES.
De leg-puzzle, (He je hier riet is nu eens
opzettelijk voor de kleintjes onder onze lezers
en lezeresjes gemaakt Niet dat hij zoo heel
gemakkelijk is hoor, maar hij ls toch ook niet
zoo erg moeilijk, zie Ja.
Hoe het moet, weet Je misschien al, maar
ik «al het voor de zekerheid nog eens zeggen.
Eerst knip ja het geheel» vierkant langs het
lijntje uit Is dit klaar, dan moet dit vierkantje
of» sua stalcju du» sarton of la iedsr gwvl
stevig papier worden geplakt Vervolgens moe
ten al de zwarte stukjes worden uitgeknipt,
zoo netjes en zorgvuldig mogelijk, ranselt
Nu kan het eigenlijke werk beginnen. De
stukjes worden tegen elkaar gepost, net zoo
lang tot men er een paar heeft di« precies to
gen elkaar passen. Zoo handelt men met alle
stukjes, totdat er geen eentje maar over ia. Hel
figuur dat dan ontstaan ia, sul bltyksn sen
kerk t» rij».