Vraag en j&anbcd EEN WINTERNACHT Ie BLAD STER-TABAK VRIJDAG 7 FEBRUARIg1930 No. 6 WEEKBLAD VOOR WALCHEREN Uitgave ;„H. Wegellng, Noordstr. 44, Telef. 130, Vllssingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg Voor nervéuze personen, aie zich moeilijk bij hun werk kunnen bepalen, be staat geen betere medicijn, dan juist Het weldadige cenot. daf de rooker van Ster-tabak ondervindt, kalmeert zijn zenuwen, waardoor hij zijn edachten gemakkelijk concentreeren. 36» JAARGANG DRUKKERIJ H. WEOELINQ VLISSINOEN Ook op het gebied ven Kantoor- en 8ohrljf behoeften zijn wij goed en goedkoop I DRUKKERIJ DE LANQE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REQEL INOEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT nattoS,ultvoaring van uw Drukwerk en zijn toch het laagat In prlje I DRUKKERIJ DE LANOE JAN MIDDELB. Er rijn zoo van die oogenblikken, in welke men aan het gezond verstand van sommigen ■wel moet gaan twijfelen. Verleden week meld den de bladen, dat men in Serajewo een stand beeld ging oprichten voor Princip. Als men dat zoo leest en wéét wie deze heer is gelooft men het niet En toch het schijnt waar te zijn. Wie Princip dan is? De jonge moordenaar, die 28 Juni 1914 aldaar den Oos- tenrijkschen aartshertog Frans Ferdinand en zijn gemalin vermoordde. Diens pistoolschot deed den grootcn wereldoorlog ontbranden. Later is hij in de gevangenis aan tb.o. overle den en nu sa! een monument voor hein onthuld rija m wel Juist ddórom: wijl hij de man is, „door wien de oorlog begon". Er ver luidt, dat alle plaatselijke, nationale, vereeni- glngen die onthulling zullen bijwonen. De „Amst". zegt hiervan: „Wel een droevig be wijs van een totaal uit het lood geslagen na tionalisme, dat niet alleen een moordenaar verheerlijkt, maar bovendien zoo cynisch mo gelijk dezen misdadiger huldigt, als „de man door Wien de oorlog begon". „Een symptoon >an nationale krankzinnigheid". Dit is niet te sterk uitgedrukt Dat is krankzinnigenwerk. Wij zouden willen voorstellen, ,dat niet alleen afgevaardigden van plaatselijke, nationale ver- lenigingen werden uitgenoodigd, maar ook al len, die de heerlijke zegeningen van dezen krijg hebben genoten, ulle oorlogsweduwen on wee- sen, alle menschen, die door den krijg ver driet hebben geleden, het uitgehongerde kind, meer geraamte dan mensch, de verarmde, die zijn geld verloren heeft door den krijg, de krankzinnigen en wezenloozen, die door dien gruwel hun verstand hebben verloren en die misschien in dit krankzinnig gedoe nog zulk een gek figuur niet zouden slaan. Verder de lieden, die in die dagen roer en stuur hebben verloren. Een gansch zeer groot heir van menschen, die bittere oorlogsherinneringen met riqh meedragen. Die allen moesten mede getui gen®'kunnen zijn van dit verheven oogenblik Öe onthulling van Princip's standbeeld. Het spijt ons lezer, dat we van die grootsche gedachte niet eerder geweten hebbéh, wij zou den licht nog van raad hebben kunnen dienen. Wij vermoeden, dat gezien die groote verzame ling van menschen, die Princip's daad hier zich zouden herinneren, men dit beeld het best zou kunnen geven als van een man ben gelend aan een strop. Aan den strop, dien hij der wereld gaf en die hij allereerst zelf heeft verdiend. Want niet waar, men wil hem huldi gen als „de man door wien de oorlog begon". En dan zouden wij meen en, dat op het voet stuk de sprekende inscriptie staan moest: „Tot een eeuwig afgrijnzen voor allen, die de afschu welijke machten uit de onderwereld probeeren te ontketenen en die bloed en tranen in ruime mate trachten te doen vloeien om 's werelds weedom en smart te vermenigvuldigen". Aan de achterzijde zoude dan gevoegelijk alléén kun nen staan: „Nooit meer oorlog". Een rouw krans er rondom heen. Wij kunnen den uitden kers dezer huldiging niet anders dan met een meewarig gezicht aanzien, en onze blijk van belangstelling in dit historisch gebeuren kan niet anders wezen, dan een visitekaartje met de letters p. c. (om te condoleeren) en de verzuchting: Zal de mensch dan nooit leeren? Nooit wijs worden? Nadat bovenstaande geschreven was, lazen wij In de couranten nog het volgende, het geen de zaak echter nog niet veel beter maakt, KRACHTIGE PROTESTEN TEGEN HET MOORDENAARS-MONUMENT. Zooals te verwachten was, heeft het bericht, dat er te Serajewo een standbeeld zou onthuld worden voor Princip, allerwegen onUtemmlug veroorzaakt, l Onder den indruk van de krachtige pro testen, welke in Fransehe on Engel «ene bla den rijn verschenen togen de oprichting van een standbeeld voor Prinocip, hoeft toen de Servische regeering er de aandacht op geves tigd dat het hier geen standbeeld betreft doch slechts de plaatsing van een gedenksteen. Servische autoriteiten zouden aan de ont hulling niet deelnemen, slechts familieleden en vrienden van Princip, Van verschillendo kanten, ook uit landen, die In den oorlog aan de zijde van Servië streden, heeft men de oprichting, ook van dezen „gedenksteen", 'hog wel op do Rla.aU van den moord, ten strengste afgekeurd. VLISSINGEN. De motorveerboot „Koningin Wilhelmlna" is tot nadere aankondiging buiten dienst gesteld. Twee schepen, het Engel sche stoomschip „Scheafcrest", en het Letlandsche stoomschip „TallvalldU", welke bïj Ter Neuzen elkander hadden aangevaren, kwamen op eigen kracht hier aan. Het eerste Is aan de werf der Kon. Maatsch. „de Schelde" gerepareerd en weder vertrokken. Het tweede zou in de haven her steld Worden. Van Middelburg vertrok naar Swansea het Duit sche stoomschip „Goldbek", na een lading hout te hebben gelost Door de Centrale alhier rijn in 1929 ruim 6.226.000 K.W.U. geproduceerd tegen 4.732.000 in het voorafgaande jaar. De aansluiting der „Schelde" is hiervan de oorzaak. Het aantal aansluitingen steeg hier van 3458 tot 3741. In de Centrale kwam het gebouw van het nieuwe ketelhuis gereed en werden de ketels gemon teerd. lol agent van politie m de gemeente Hengelo (O.) is benoemd de heer J. J. Blok, korporaal bij de groep politietroepen alhier. De rijkswaterstaat heeft de verhooging van \de omkanting van het verbreed kanaal, de tweede binnenhaven en het binnenhoofd van 1de binnenhaven en schutsluis gegund aan dhr. C.v,d. Kllppe voor f23,595. Het leverenen aanbrengen van ijzerwerken aan de gelediingswer ken ten behoeve van do Keersluis, is gegund aan de N.V. Zwolsche IJezrgieterij en Machine fabriek „de Nijverheid" v.h. firma G, J, Wis- pelwey Co. te Zwolle voor f17.890. Binnengekomen is het Engelsche stoom schip „British Lantern" met een lading pe troleum en vertrokken het Noorsche stoom schip „Marna", na alhier een lading melasse voor Bergen op Zoom gelost te hebben. De politie verwijderde een lichtreclame, waarin o.m. vermeld stond, in een rood ver licht veld: „Stop". Dwaas toch, een reclame, die geheel verkeerde gevolgen zou kunnen heb ben. Hr. M». mfjnrnleggrr „Medusa*", li na mijnen gelost te hebben, op 'i rijk» werf tc Hcllevoetsluli aangekomen, om noodlge her stellingen te ondergaan. De lult ter zee 2e kl. L. D, do Kroon, dienend op het wachtschip alhier, wordt met 20 Fehrunral ter beschikking gesteld. Dlenstpiichtigen der lichting 1924, af komstig van 'de voormalige 5e schoolcomp. reg. kustartillerie en overgeplaatst bij de 2e schoolcompt, komen alhier voor herhalings oefeningen onder de wapenen. Onderofficieren van 5—28 en korporaals en soldaten van 12— 28 Met In het Militair Tehuis werd een declama tie-avond gegeven, afgewisseld met muziek. Er was een niet talrijk, doch aandachtig publiek. De atd. Vlisaingen van den Chr. Nat. Werkmansbond hield ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan een herdenkingsplechtigheid in de Groote Kerk, waar verschillende spre kers het woord voerden en de Chr. zangver- eeniging „Hoop op Zegen" hare medewerking verleende. De eere-voorritter, Ds. Hartjes, opende het samenzijn. Ds. G. B. Westenburg sprak over „Een man dierbaarder dan goud", het woord, dat eenmaal Ds. Talma inspireerde, en Ds. Blaauwendraad sprak hetslotwoord. Den volgenden avond was er een feestelijk sa menzijn in het Grand Hotel „Britannia", ge opend door den voorzitter, den heer W. de Ridder. Hier sprak Ds. Hartjes in een keurige rede den aanwezigen toe. Aan Dr. de Visser werd een telegram gezonden. Namens het hoofdbestuur, sprak de heer Jansen van Bigge- kerke en overhandigde den voorzitter, een fraai met zilver gemonteerden hamer met inscriptie. De secretaris gaf een overzicht der vereeniging. Opgericht met 16 leden, steeg het anntal tot 194. Do heer A. Broen, bondspropagandisl sprak namens het hoofdbestuur. De heer W. Siebes- ma uit Voorburg gaf declamatie. Ook wenden tableaux opgevoerd. Voor het Instituut voor Arbeidersontwik* keling werd een film vertoond, waarbij de di recteur der Mullifilm-onderneming verklaring gaf. Diens onderwerp was: „Wetenschap en Film". Vrijdag werd door de Gemengde Zang- verecniging ln het Concertgebouw het orato rium „Die Zerstörung Jerusalem»" uitgevoerd. In de kazerne Willem III werd een 10de Nat tentoonstelling van pluimvee en konijnen gegeven. Er waren 318 inzendingen. De voorz. de heer J. den Hamer opende deze tentooii- Naar hel Engel sch. 23. Huêt had rijn geheim bewaard; niemand in het huis, behalve Blanche wist van den dood van den Chevalier. Was de waarheid verteld geworden, zonder twijfel zou er snelle wraak genomen zijn. Maar na dien eersten verschrik- kelijken nacht, toen de crisis voorbij was tn de koorts overwonnen was. kreeg Hartmaan alleen verzorging omdat men die als plicht beschouwde. Bij tusschenpoozen kwam en ging de huishoudster; maar haar grootste zorg was voor haar jonge meesteres. Van tijjd tot tijd ver scheen de dokter, die zijn plicht met zichtbaar misnoegen de>ed; hij ook, hield zich hoofdzake lijk bezig met de oppassing van Blanche. In dien namiddag kwam de ambulance-wa gen. Het was een open voertuig met een linnen zeil, dat in groote haast in gereedheid was, gebracht en dik met stroo belegd was, waarop de invalide bijna in rijn volle lengte kon lig gen. Zoo liggende, rijn hoofd met kussens ge steund, kon hij het winterlandschap om hem heen zien de hoornen onder hun sneeuw vracht en de grijze hemel boven de bosschen. Huët stond op de treden van het kasteel rijn vertrek gade te slaan. Hartmann knikte met rijn hoofd naar hem. „Mijnheer", zeide hij, „ik ga weg met een zwaar hart AI mijn gedachten zijn voor juf frouw de Gavrolles. Wanneer rij ooit over mij spreekt, wanneer rij ooit zal denken aan ie mand, die zoo onwaardig is, vertel U haar dan, dat ik haar nooit zal vergeten, altijd voor haar zal bidden en haar zegenen. Dat God haar moge troosten, mijnheer, en voor haar waken, nu en altijd". Huët gaf geen antwoord. De wagen reed langzaam weg, bestuurd door een soldaat en met aan weerskanten een soldaat te paard. De kleine stoet ging langs de verlaten laan door de bosschen in hun winterkleed. Hier en daar lag de sneeuw zoo dik, dat het moeilijk was om er doorheen te komen, daar de wagen er diep in wegzakte. Hartmann lag naar het verlaten landschap te kijken; zijn hart was ook eenzaam. Zijn ge dachten gingen terug naar de ziekenkamer waar het meisje lag. Zij hadden zoo een poosje door de bosschen gereden en konden het open veld al dichtbij zien, toen tie voerman plotseling stilhield. Dwars over den smallen weg stond een reis koets, die een der wielen verloren had en nu diep in de sneeuw zat De voerman stond er naast, nu eens het rijtuig onderzoekend, dan woest gebaren makend tegen de soldaten, als rij naderden. In het rijtuig zat, met zijn gezicht van Hart mann afgewend, een lange heer in militaire kleeding, die rijn arm in een doek droeg. Met in hun moedertaai boo ze uitroepen, gin gen de Duitsche soldaten naar den voerman toe en schenen hem te bevelen den weg vrij te maken. Hij antwoordde hen met een vloed van Fransche scheldwoorden, waarvan rij, geen woord werstonden en wees naar het wiel. „Wat is er?" vroeg- Hartmann, zich tot den voerman van zijn eigen rijtuig wendend. „Een ongeluk, mijnheer de kapitein", ant woordde de man, salueer end. „Er is een wiel van het rijtuig gebroken". Nu kwam de vreemde heer, die op een stok leunde, uit het rijtuig. Het licht viel op zijn bleek gezicht en zeer kort geknipt haar. Hartmann schrok en ging rech'op zitten. Iets in dat gezicht kwam hem bekend voor. Hij keek en keek nog eens. Hemelsche goedheid kon het mogelijk zijn? Hevig bevende, riep hij aan den voerman van de ambulance: „Vlug, ga naar dien heer toe. Vraag rijn naam en waar hij naar toe gaat". De man liep heen en kwam bij de groep, die terzijde van het rijtuig s'ond en sprak den vreemdeling aan. Toen kwam hij weer bij Hartmann terug, en zei, salueerende: „Zijn naam, mijnheer de kapitein, is Cheva lier de Gavrolles, en hij gaat als invalide weer naar huis terug, ginds naar het kasteel". Wanneer een engel uit den hemel op rijn weg was gekomen om hem een blijde bood schap uit een andere wereld te brengen, kon Hartmann geen grooter vreugde gevoeld heb ben. Er kwam een kreet van zijn lippen, zijn oogen vulden zich plotseling met tranen. O, de goedheid van God. De groote genade en wonder van Zijn wegen. De wereld was over- glansd met zonneschijn. Hemel en aarde sche nen te stralen door een heilig licht. „Vraag hem hierheen te komen. Smeek het hem; ik moet hem spreken. Vlug. In 's he melsnaam". De man gehoorzaamde en liep weer naar het rijtuig, waar de voerman, geholpen door de soldaten, bezig was het wiel te herstellen. Vervolgens, na e>en oogenblik, ging de vreem de heer, op zijn kruk geleund en gedeeltelijk ondersteund door een soldaat, met veel moeite naar den ambulance-wagen. Hartmann boog zich voorover met bevende uitgestrekte handen, terwijl de ander hem in verbazing aankeek „Mijnheer, kent U me niet?" vroeg de Duit- scher. „Herinnert U zich mij niet? Ik liet U voor dood achter; U gaf mij dief" laatste bood schap, dat medaillon". „Is het mogelijk", antwoordde de Chevalier. „De Duitsche officier, die". „Die dacht, dat hij schuldig aan uw dood was, maar die nu God dankt dat Hij U zoo onverwacht weer tot het leven heeft teruggen bracht O, mijnheer. Het is een wonder. Vertel mij hoe gebeurde het? Hoe werd U gered?" „Door uw landgenooten", antwoordde de Chevalier glimlachend en de hand van Hart mann nemende. „Eènc afdeeüng Duit.sch.ers, van het Roode Kruis vonden mij liggen, waar U mij achtergelaten had, en, daar zij eenige teekenen van leven aan mij ontdekten, vroegen ze me iets en droegen ze me naar hun ambu lance. Uw doktoren zijn bekwaam efl mensch- lievend; onder hun zorgen ben ik ten laatste genezen". „Dank God", riep Hartmann, terwijl de tra nen hem over de wangen liepen en hij snikte als een kind. Dien zelfden avond stond dr. Huët bij het bed van Blanche, haar gadeslaande, terwijl zij sliep onder den invloed van een narcotisch middel, dat zij in den namiddag ingenomen had. De wilde blik was van haar geziaht ver dwenen toen zij ontwaakte, en Huët zag, dat zij hem herkende. Toen in een oogenblik kwam de herinnering plotseling weer bij haar terug. Haar hersens waren helder en hij zag, dat zij zich alles her innerde. Met een woeste kreet bedekte zij haar gelaat met haar handen en uitte den naam van haar vader. „Juffrouw", zei de dokter bedaard, „luistert U? Ik heb U iet» te vertellen". (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1