Vraag en Aanbod
EEN WINTERNACHT
Ie BLAD
STER-TABAK
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
88oJAARGANG
DRUKKERIJ
M. WEOEUNQ
VLISSINGEN
VRIJDAG 24 JANUARI 1930
No.
drukkerij
qe lanqe jan
middelb.
advertentieprijs
20 cbnt rer WBBL
inotk. mededeel. 40 «ent
(sontragtön 3pbc. tarief
abonnementsprijs:
40 <8bnt per 3 maanden
franco per post 45 cent
losseinummers 5 cent
Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef, 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. Da Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
drukkerij
de lanqe jan
middelb.
mijnhardte
zenuw-tablettan 78 et.
laxeer-t&tietten 60 et
hoofdpijn-tabletten 60 ct
Zeg mij, welke tabak gij
rookt, en ik zal U zeggen,
wie gij zijt Rookt gij
dan zijt gij een rooker
van 9maak, dan zijt gij
een kenner, die slechts
het beste verlangt.
21.
Ook op ftst gebied
van Kantoor- on
Schrijf behoeften
lijn wij goed en
goedkoop 1
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst In prijs I
Ben mooi stukje over Arbeidsvreugd troffen
we aan in het „GeïlL Volksblad", dat we
gaarne overnemen:
Wanneer men te vaak naar sommige zwart
gallig en luistert en aan hun woorden onver
deeld geloof schenkt, dan gaat men meenen
dat werklust en werkijver tot het verleden be-
hooren, maar nu niet meer gevonden worden.
Men arbeidt uit noodzaak, om den bróóde.
Kon men eten en leven zonder te werken en
zich In te spannen, men deed het grif, doch
zoover hebben de meeste menschen het nog
niet gnebrnacht. Dus dan wérkt men natuur
lijk! Doch zoo min mogelijk uren tegen het
hoogst mogelijke loon en men grijpt letterlijk
iedere gelegenheid aan, om aan den werkplicht
te ontkomen. De organisaties hebben zich blijk
baar tot taak gesteld, in dezen aan de wen-
schen der arbeiders tegemoet te komen en wij
zullen de laatsten zijn, die ontkennen, dat
iedere arbeider, 't zij hij Werkt met het hoofd
of met de handen, dan wel met beide tegelijk,
aanspraak mag maken op billijk loon en be
hoorlijke rusttijden, maar toch blijven Wij 't
jammer vinden, dat, naast 'den plioht tot
Werken, het voorrecht, te mogen arbeiden,
zoo weinig tot Zijn recht komt Toch vergissen
Wij ons, wanneer wij meenen, dat nu ook
nergens en nooit het lied van den arbeid op
vroolïjke, levendige melodie wordt gezongen,
altijd zijn er menschen, niet angstvallig lettend
op de wijzers van hun jmrwerk, of die ook
enkele minuten verder glijden, dan' juist tot
het punt, waar de patroon zijn ondergeschikte
een min of meer gemoedelijk „halt" toeroept,
en die wel degelijk, het mooie, belangwekkende
werk met lust en liefde verrichten. Tegenover
mijn woning is een werkplaats, waar motorrij
wielen en auto's worden gerepareerd en 't is
mij eiken morgen een nieuwe verheuging, op
te letten, hoe ijverig en opgewekt 'do knechts
daar bezig zijn. Voor mijzelf heb ik allang
uitgemaakt, dat ze dit tameUJk zware en orv
zindelijke vak kozen, omdat ze er voor „voei
den", anders konden zo onmogelijk van vroeg
tot laat met zoo'n belangstelling en lust ar-
Ixiidon. 'k Weet niet, hoe zo 't schikken met
inspectie, vakvereeniging of welk ander contro
leerend lichaam, maar de werkplaatsen zijn tot
zeer laat in den avond open en 'k geloof, dat,
als men omstreeks middernacht met een de
fecten motor komt, of met een auto, die van
»benziije moet voorzien Worden, er altijld iemand
bij do hand 'is, die 't karweitje vlug opknapt
Ti Geloof ergens in de „Brieven" te hebben
jelezen, dat men zijn arbeid niet „al zuch
tende" mag verrichten, en düt doen ze daar
aan de overzijde waarlijk niet Als 't werk 'n
beetje vlot (en dat schijnt 't doorgaans te
doen), zingen ze 't hoogste lied uit, om1 alleen
clan te Zwijgen, als de eene of andere moeilijk
heid hun bijzondere aandacht vraagt Komt er
een motorrijder aantui'fen, wiens „kar" grooter
of kleiner herstel vordert, terstond staan er
twee of drie reparateurs om heen, die 'fe „ge
val" met interesse bekijken. In mijn eenzaam
heid moet ik soms lachen en vergelijk die jonge
lieden met ernstig, belangstellende gezichten
naast het defecte vervoermiddel bij chirurgen,
die een patiënt gadeslaan. Ze proboeren rade
ren, krukken, en stangen, stappen even op
en trappen aan, stappen af en onderzoeken
weer, tot het euvel is ontdekt en men overgaat
tot de kleiner of grooter operatie. Die een
maal gelukt, moet één van de vaklieden weer
even probperen, rijdt puffend een blokje om,
'djkt, bij 't terugkeeren, de anderen zegevierend
aan: „Hij lapt 't 'm maar weer goed wat?"
De eigenaar moet erkennen, dat alles weer
„.all right" is en tuft, 'welgemoed heen, nog
even nagekeken door den reparateur, voor deze
zich naar een ander karweitje begeeft
Ja, natuurlijk, deze jonge menschen worden
betóóld voor hiln arbeid; van benzinedamp
kunnen ze evenmin leven als gij en ik, maar
loon moge de hóófdzaak zijn, de 6énige drijf
veer voor hun ijver en toewijding is 't zeker
niet Zij werken met hand en hoofd, maar
óók met het hart, 't ambacht heeft hun li
chaamskracht, doch ook hun liefde noodig en
die steunende, ratelende, stampende, snelheids-
verslinder is voor hen een levend wezen, welks
gebreken en tekortkomingen ze opsporen en
trachten te genezen. Mocht,onze lijd steeds
rijker worden aan motorherstellers? Wel
neen, dat zou op vermeerdering van motorrlji-
wielen wijzen, eu zulks ware al voor de voet
gangers niet te hopen, maar wèJ wenschen we
een uitgebreide schare arbeiders, 'die hun taak
liefhebben en hooghouden als één der beste
gaven van het leven. Dan zal de spreekwijze
weer algemeen van kracht worden: „Het hand
werk heeft een gouden bodem".
11
VLISSINGEN. Vorige week had een storing
plaats in het tramverkeer, doordat kortsluiting
ontstaan was. Op verschillende plaatsen be
merkte de politie, dat een verbindingsdraad
van de tramleiding Was doorgebrand, waardoor
een paal, waarmede deze draad verbonden was,
onder stroom stond. Natuurlijk nam de Cen
trale de noodigo maatregelen.
In de op 31 Januari te houden vergadering
van de P. Z. E. M. zal worden voorgesteld, over
te gaan tot uitbreiding der Centrale alhier.
In 1929 kwamen 69 gevallen van aanrij
ding ter kennis van de politie tegen 75 in
1928. In 35 gevallen moest de oorzaak gezocht
worden in onvoorzichtigheid. Eenmaal was
Bij Apath. au Drogisten.
zwaar lichamelijk letsel het gevolg, in 6 ge
vallen min of meer zware verwonding. De
baldadigheid der straatjeugd was in 1929 toe
nemende en ongeveer 250 kinderen werden
door de politie ter zake straatschenderij onder
handen genomen. Door haar werden in 1929
in totaal 42 vreemdelingen over de grenzen
geleid, het grootste deel verstekelingen, die
van passeerende schepen aan wal werden ge
zet
Woensdag 15 Januari bestond het Kassiers-
en Effectenkantoor der Firma J. C. do Koster
Co. alhier 100 jaar. Den .eenïgen firmant, den
heer J. E. J. Jurry werden vele gelukwenschen
en bloemen gezonden. Het personeel heeft een
zilveren inktstel aangeboden en de procuratie
houders te Ter Neuzen, Axel en alhier, zullen
een tegeltableau aanbieden mot de wapens der
gemeenten.
Vrijdagmiddag werd het nieuwe kantoor
gebouw der Nutsspaarbank aan do Coosjc Bus-
kenslraat no. 61 geopend. Van het gebouw wap
perde de driekleur. Verschillende autoriteiten
waren aanwezig.
In Alhambra Werd voor de leden den C.
K. W. O. de poolfilm „Namo" vertoond, waarbij
het orkest-orgel passende muziek deed hooren.
Bij den 'Noord-Hinder had een aanvaring
plaats tussohen het Duitsche stoomschip „Boc-
kenheim" en een ander schip. Het eerstge
noemde werd door de sleepboot „Wotan" hier
heen gebracht, waar het gedicht en, gerepa
reerd moet Worden on is Vrijdag naar Rotter
dam gesleept Wegens dikken mist kwam
op do haven de Harwich-boot „Malines", wier
47 pasagiers de reis per trein naar Antwerpen
hebben voortgezet Daarna vertrok de boot
weder. Na een lading melasse voor Bergen
op Zoom te hebben gelost, vertrok van hier
het Noorsche stoomschip „Marna" naar Boston.
Vrijdagavond vond in de kleine zaal van
het Concertgebouw, voor èen matig gehoor
de leznig plaats vanwege de Vlissingsche Red'
dingsbrigade, door den secretaris der brigade,
de heer D. W. Toussaint Het gesprokene werd
toegelicht door lantaarnplaatjes.
Geslaagd als machinist diploma A, de
heer J. P. C. Hofman, voor hot Mercurius-
diploma boekhouden MeJ. D. Spits.
Te Haarlem overleed op 67-jarigen leef
tijd do luitenant-kolonel b. d. W'. F. de Recde
eerder kapitein bij het garnizoen alhier.
De kanonnerboot „Balder" is van hier
te Hellevoetsluis aangekomen, om op 's rijks
werf de noodige voorzieningen te ondergaan.
Zaterdagavond .gaf de Eerste Vliss. Har-
monicai-veercniging „Crescendo"' in de „Oude
Vriendschap", onder leiding van den directeur,
de heer M. P. Ventevogel, ©en muziekavond.
Op Woensdag 29 Januari hoopt de $fd.
Vlissingen van den Chr. Nat. Werkmansbond
haar 25-jarig bestaan te herdenken in de Groot©
Kerk, waar als sprekers optreden de heer en
Ds. G. B. Westonburg van Rotterdam, Ds.
Hartjes en Ds. Blaauwendraad. Op 30 Januari
feestelijk samenzijn in „Britannia".
De rijkswaterstaat heeft het maken van
geleidingswerken en loopsteigers in de toelel-
idngskanalen van de Keerslius te Vlissingen
opgedragen aan do hccren L. P. Korstanje en
M. Hoogestegcr te Wemeldinge voor f 67.670,
Met een lading hout voor Middelburg
kwam binnen het Duitsche stoomschip „Gold-
bek".
Geslaagd voor examen boekhouden de
heer H. Ligthart-Schenk.
Naar het Engelsch.
Vroeg in den morgen kwam Dr. Huët en
ging naar het bed. Hij zag met één blik, dat
de crisis voorbij was en na een nauwgezet
onderzoek en wassching van den wond, ver
klaarde hij, dat de patiënt buiten levensgevaar
was. Gedurende het onderzoek ontwaakte de
Duitscher en gaf een toeken dat hij den dokter
alleen wenschte te spreken. De oude vrouw
ging alzoo heen en de twee mannen waren
alleen gelaten.
„U heeft mij iets mede te doelen?" vroeg de
Franschman, terwijl hij bij het bed ging zitten.
„Laat mij U waarschuwen, die mededeeling tot
later uit te stellen, of het moest iets dringends
zijn. We zijn er in geslaagd de koorts te onder
drukken; maar ze kan terugkomen, wanneer gij
uzelf onnoodig opwindt".
„O, mijnheer", antwoordde de officier, „het
ls niet over mijzelf dat ik wil spreken, maar
over haar die God zond om mij te redden uit
den nood".
„Mademoiselle de Gravolles? Ja, U hebt ge
lijk; U hebt uw leven aan haar te danken'"*
dan mijn leven mijnheer", riep de an
der uit met eene stem, die door snikken on-
derbokern werd. „O, U weet het niet. Maar als
ik hel U verteld heb, zult U haar vereeren en
medelijden met mij hebben. Het zou beter ge
weest zijn, als ik gestorven was. Beter niet te
leven, dan. weer in haar edel gelaat te kijken.
Een zoo oneindige barmhartigheid is meert
da» ik kan draden".
Huët keek, alsof hij niet wist, wat van dik
allest e denken en begon te gelooven, dat het
verstand van rijn patiënt wat verward was.
„Ik bid U, kom weer tot uzelve", zeide hij.
„Waar is rij, mijnheer", vroeg de gewonde
man gejaagd. „Hebt U haar gezien?"
„Vanmorgen niet Vrouw Fevereau vertelde
mij, dat de juffrouw een deel van den nacht
gewaakt heeft en daarna naar haar eigen ka
mer gegaan is".
„Niet voordat zij mijn ellendig leven gered
had. Niet, voordat rij mij aan den Dood ont
rukt had, ofschoon zij wist, dat ik, vrti alle
menschen, de meest onwaardige was. Mijnheer,
ik herinner het mij: Bijna was ik weggezonken
toen rij tusschenbeide kwam en mij hielp, mij,
wien ze had moeten haten, mij, terwijl er alle
reden bestond mij te haten".
„Kom, kom", zei de dokter goedgehumeurd;
„natuurlijk weten wij, dat U oen Duitscher
bent, een van de vijanden van Frankrijk. Maar
een kogel, ziet U, maakt een eind aan alle|
vijandelijkheden, en het Fransche volk brengt
zijn wreedheden niet in het hospitaal of de
ziekenkamer".
„Dank U," antwoordde de ander treurig,
„Ook aan U, dat weet ik, ben ik dankbaar
heid verschuldigd; maar dat is anders. Aan
haar ben ik veel meer verschuldigd een.
schuld, die mij schaamtevol en boetvaardig te
genover God maakt".
Zijn blik was zoo vol angst, zijn toon er
gedrag zoo plechtig, dat de dokter hem er-
wond erd aanstaarde. Bevende, terwijl de tranen
over zijn wangen liepen, strekte de Duitscher
zijn hand uit en legde haar op Huët's arm.
„Mijnheer, luister. Weet U hebt U gehoord,
dat zij haar vader verloren heeft",
„Neen", riep de dokter opschrikkende uit
„De Chevalier? Hij is niet dood?"
Bovenmate treurig in rijn ellende en zelf
verwijt was de uitdrukking op het gezicht van
den Duitscher, toen hij antwoordde:
„Ja mijnheer, ik doodde hem".
Geheel verslagen van schrik en ontsteltenis
schoof de dokter de hand van rijn arm weg en
ging staan.
„U doodde den Chevalier? Meent U het?
Grand Dieu, het is verschrikkelijk. Hoe, hoe?"
Met horten en stoeten verleide de Duitscher
zijn geschiedenis, zooals hij haar dien nacht
aan Blanche verleid had, maar duidelijker en
meer in bijzonderheden.
Hij beschreef, hoe Gavrolles was neergeveld,
wat daarna in het maanlicht plaats vond, toen
de stervende, man het medaillon in de zorg
van den vijand aanbeval. Dokter Huët, die den
Chevalier goed gekend had en hem boven da
meeste menschen hoogachtte, luisterde vol
afschrik.
„U treft het", riep hij uit, toen de ander
uitverteld was, „dat ik het niet van te voren
wist Ik betreur het nu, dat het uw lot niet
was om als een hond te sterven. Het is ver
schrikkelijk. Zelfs nu nog, als het volk do
waarheid zal te weten komen, sta ik niet voor
uw leven in".
„Mijn leven is niets, mijnheer", antwoordde
de zieke man kreunend. „Ik hecht er geen
waarde aan, God weet het, behalve lervville van
*n, dto ik achtergelaten heb. Het zou mis
schien Lei r geweest rijn, als ik vannacht ge
storven was
Maar Dr. Huët K;sierde n,, V I -on
kreet, bijna een verwensching, nep hij snel
de kamer uit In de gang kwam hij1 van aan
gericht tot aangezicht tegenover de oud© vrouw
te staan.
„O, mijnheer, wilt U bij mijn jonge meeste
res komen? Ik ben zoo even in haar kamert
geweest, en ik heb haar daar gevonden als
iemand, die rijn verstand verloren heeft Ik
ben er zeker van dat rij1 den geheel en; nacht
niet geslapen heeft en ze praat zoo vreemd".
In hoogst opgewonden toestand vergezeld©
Huët de vrouw naar de kamer.
Daar vond hij Blanche uitgestrekt op haar
Pöed liggen, met verwarde haren die nog
vochtig en koud waren van de gesmolten
sneeuw. Haar oogen stonden wijd open, maar
zij scheen niets te zien; alleen bij tusschen-
poozen uitte zij een eentonig gekreun.
De dokter boog zich over haar en sprak tot
haai*, maar rij scheen het niet te merken. Als
hij vervolgens haar pols voelde, verduisterde
rijn gezicht
„Het is hersenkoorts" riep hij, „kijk, rij is
heelemaal buiten bewustzijn. Arm kind. Arm
kind. Het is gelukk'ig dat ik hier kwam".
Onder aanwijzingen van Huët werd* Blanche
door de oude vrouw notkleed en te bed gelogd.
De vrouw schreide, want Blanche leek bijna
baar eigen kind. Toen hij naar de kamer terug
keerde, vond de dokter het meisje nog met
denzelfden starren blik liggen en dezcKde jam
merklacht uitende- In haar witte nachtpon,
met het rijden haar rondom haar gezicht en
bet in een gouden omlijsting zettend, was zij
een vr^mde schoonheid.
oogen van den dokter werden vochtig,
toen i ïr 'iaar keek.
(Wordi. ver».